'

GR 7 & GR36 = Juni 2014: Le Vigan – Carcassonne

 

< inleiding >       < samenvatting >

 

Schema

 

 

Datumvannaarvertrekaankomsttot.tijdpauzeslooptijdaant.km03-06-2014Le Vigan-BHAvêze14:2714:5800:3100:0000:312,704-06-2014AvêzeNavacelles08:5716:0707:1002:0005:1025,305-06-2014NavacellesLa Vaquinerie-et-St-Martin-de-Castries08:5816:0307:0502:2904:3620,606-06-2014La Vaquinerie-et-St-Martin-de-Castries    1e deel van route08:3513:1404:3901:2403:1515,206-06-2014    2e deel van routeLodève13:1415:5602:4201:0301:397,407-06-2014LodèveBasse09:0514:5605:5101:5303:5818,908-06-2014BasseLamalou-les-Bains08:2415:3707:1302:3704:3623,609-06-2014Lamalou-les-BainsDouch-GdE08:3215:3006:5803:2003:3815,310-06-2014Douch-GdEOlargues07:5914:0106:0203:0502:5713,611-06-2014OlarguesSt.Pons-de-Thomière07:5414:3106:3703:0403:3318,812-06-2014St.Pons-de-ThomièreSt.Amans-Soult07:5014:5507:0502:0105:0428,013-06-2014St.Amans-SoultPradelles-Cabardès08:2015:1506:5502:5404:0118,614-06-2014Pradelles-CabardèsCarcassonne08:0917:3509:2602:4106:4535,815-06-2014Carcassonnelangs het Canal du Midi09:1011:3502:2500:2102:0411,1

 

 

< maan-/dinsdag, 2&3 juni >       < woensdag, 4 juni >       < donderdag, 5 juni >       < vrijdag, 6 juni >

 

 

< zaterdag, 7 juni >       < zondag, 8 juni >       < maandag, 9 juni >       < dinsdag, 10 juni >       < woensdag, 11 juni >

 


< donderdag, 12 juni >       < vrijdag, 13 juni >     < zaterdag, 14 juni >       < zondag, 15 juni >       < maandag, 16 juni >

 

 

< dinsdag, 17 juni >

 

 

 

Inleiding:

De vorig keer was ik strompelend Le Vigan binnengekomen (zie: GR4-GR7/24-08-2012) en was duidelijk geworden dat mijn linkervoet geruime tijd rust nodig had … als volledig herstel al mogelijk was. Dat laatste lijkt niet het geval, maar met een 96% functioneren gingen we het opnieuw proberen; in één keer vanuit Le Vigan naar Carcassonne.

We hadden voor de eerste week reserveringen gemaakt; er zat een pinksterweekend in! Voor de tweede week leek dat minder nodig èn ook minder wenselijk. Dat niet alleen omdat de voet toch een probleem zou kunnen blijken, maar ook omdat we pas onderweg wilden beslissen of we via de GR77 of over de GR36 Carcassonne wilden binnenlopen. Beide routes leverden zo hun eigen problemen op!

 

Het boeken van Gîtes d'Etape (eigenlijk: het proberen daarvan) werd een punt van ergernis. Na Lodève wilden we overnachten in de GdE van Dio. Ik had daarom al vòòr 14 april geprobeerd twee matrassen te reserveren, maar kreeg als reactie dat ze ('désolé') al vol waren. Het leek mij een raar verschijnsel voor een GdE en hoe dat in vredesnaam kon werd me pas onderweg duidelijk. Het leidde ertoe dat we een overnachting in Basse moesten kiezen: deze was duur en leidde ons ver van de route en tot veel extra kilometers.

Rond de GdE van Douch, twee dagen verder op de route, ging het anders, maar nauwelijks beter: ik moest mijn verzoek van 21 mei op 27 mei herhalen, omdat er nog geen reactie was binnengekomen. Toen kreeg ik van de burgemeester de reactie dat ik welkom was mits ik per cheque een voorschot wilde overmaken. Omdat dat voor Nederlanders (en veel andere Europeanen) niet zo gemakkelijk meer is, verzocht ik hem mij zijn IBAN-nummer te geven, opdat ik het voorschot zò kon overmaken. Hierop kwam geen reactie. Op weg naar de gîte heb ik tweemaal gemeld dat we eraan kwamen. Hoe dat is afgelopen, is onder '9 juni' te lezen.

Het weer is in deze periode steeds uitstekend geweest; overdag tussen de 25 en 30 graden, doorgaans zonnig, maar onze route ging door zoveel bebossing dat we daar dan maar weinig last van hadden. Aan het eind van de dag dreigde het nog wel eens naar regen, maar alleen bij Navacelles begon het echt en waren we maar op het nippertje op tijd binnen. Ook nam vaak in de loop van de dag de windkracht toe, soms wel tot Bft-5.

 

 

 

 

< Terug >

 


 

Maandag, 2 juni 2014; Montpellier; Nimes

Na de landing op het vliegveld van Montpellier bleek dat de bus ons pas na een uur naar het hotel zou willen vervoeren. Omdat de desk daarvan niet de hele nacht open was, vonden we dat niet zo geweldig. We hadden het geluk dat een zekere Ben en Nadine met hetzelfde probleem geconfronteerd werden. Met z'n vieren een taxi nemen (€ 32 voor 9km) werd zo overzichtelijk. Ben bleek een technisch ingenieur die nog geen overnachting had en daarom later met ons mee naar ons hotel liep. Nadine was een biologiestudente die stamcelonderzoek aan de Universiteit van Montpellier deed. Zij had een kamer bij de 'Polygone'. Na enige onbegrip bracht de taxichauffeuse ons naar het SNCF-station, waarvanuit we naar onze onderkomens zouden lopen. Zonder veel moeite vonden we ons hotel, op de Av. du Pont Juvénal, een deel van Montpellier waar we nog wel eens zouden komen.

 

Dinsdag, 3 juni 2014; Nîmes; Le Vigan – Avèze (H-R Auberge Cocagne, DP: € 141,60)

Na het herpakken van onze rugzakken, gingen we (zonder ontbijt) op weg naar het station. Beneden ontmoetten we Ben nog even; over zijn ontbijt viel niet te klagen, maar wij wilden zo snel mogelijk naar Nîmes om daar op tijd de bus naar Le Vigan te kunnen pakken. Als alles goed ging zouden we in Nîmes voldoende tijd over hebben om daar alsnog onze magen te vullen.

We vertrokken om 8:39h vanuit Montpellier en waren een half uurtje later in Nîmes. Vervolgens gingen we achter kaartjes aan (kon niet, alleen in de bus verkrijgbaar, op perron 14) en ons ontbijt. Daartoe troffen we een leuk tentje, waar we na een rondwandeling door Nîmes (4,2km) nog eens neerstreken.

In de tussentijd hebben we de stad verkend. We konden ons niets meer herinneren van een eerder bezoek op de fiets en met de kinderen. (Maar natuurlijk wel de Arena en die hebben we nu dan ook links laten liggen.)

Tijdens ons 'rondje' van ruim 4 kilometer hebben we schitterende platanenlanen en kerken (o.a. de Ste. Perpetué & Felicité) gezien.

Er gingen die dag drie bussen naar Le Vigan. De enige die voor ons bruikbaar was, was die van 12:25h. Hij had bijna twee uur nodig om ons in het plaatsje af te leveren. Daar lieten we er geen gras over groeien, pakten onze rugzakken uit de bagageruimte, hingen ze op en gingen op weg, naar Avèze, waar onze eerste overnachting zou zijn.

Tegen half drie kwamen we ons eerste merkje tegen.

Het was een oud, met melding van een GdE in Avèze (en die is er allang niet meer). We mochten er een half uur over doen en dat lukte wel aardig.

Bij de voorbereiding had ik vastgesteld dat we een stuk langs het riviertje Arre zouden lopen en stelde me daarbij voor dat er sprake zou zijn van een paadje door een soort park. Dat bleek niet het geval: we liepen eerst samen met het riviertje tussen de achtertuinen van Le Viganse woningen door, ...

... later werd het 'echte' natuur; tot aan de oude brug van Avèze.

We vonden al snel het hotel, waar we ontdekten dat dit pas om vijf uur open zou gaan. Dat werd dan twee uur wachten. Eerst liepen we maar vast een stukje door om de route van de volgende dag te verkennen.

Daarna bekeken we de rest van Avèze en ontdekten een vakantiekolonie voor verstandelijk gehandicapten. We meenden dat er bij het Castelet een soort uitspanning was, maar toen we daarover een vraag stelden aan een drietal mensen begrepen we niets van de reactie. Verder onderzoek bracht ons bij hun begeleider waarna ons een en ander duidelijk werd. Ons werd limonadesiroop aangeboden èn, na uitwisseling van onze namen, ook een zak overheerlijke kersen. Daar hebben we ook de volgende dag nog van genoten.

We mochten ook nog over het terrein dwalen en kwamen zo weer bij de rivier, waar een waterspreeuw zich zo snel uit de voeten (vleugels natuurlijk) maakte dat Jacomine hem niet zag, maar even later wel die blauwe schicht die we als een ijsvogel herkenden.

Tegen vier uur waren we terug bij het hotel en werden we welkom geheten; het hotel was weliswaar nog niet open, maar ….. (het is een voormalige koetsiersherberg, daterend uit 1610).

Er werd ons gevraagd of we wat wilden drinken. Op mijn opmerking “deux pression svp” werd een tweetal Leffes geleverd. De volgende dag bleken die ieder € 4,80 te hebben gekost. Rare manier van bediening.

Na het douchen en wat luieren werd het tijd voor een (voortreffelijk) repas en daarna van enige nachtrust. Deze eerste dag hadden we op de route 2,7km afgelegd, in Montpellier, Nîmes en Avèze in het totaal ruim zeven. Al met al was dat 'lekker inlopen'.

De route van de eerste (roze) en tweede (rood) loopdag

 

 

 

< Terug >

 

 

 

Woensdag, 4 juni 2014; Avèze – Navacelles (CdH "L'Ammonite", DP: € 105)

Ons ontbijt werd ontsierd door aangebrande croissants en pains-de chocola. Verder was het ook wat aan de magere kant, zeker voor de € 8,50 die het pp. moest kosten.

Vòòr negenen vertrokken we en ontdekten dat een groepje Fransen dezelfde kant op wilde. Wij verhoogden hierop ons tempo, om eerder op het pad te zijn en zo dus geen passeerproblemen te zullen krijgen.

Dat gebeurde dan ook niet; na de Chemin de Moulin kwam een steile klim.

Pas boven kwamen de eersten van het groepje in onze buurt. Ze bleken een stuk van de GR7 te lopen, onderdeel van een rondje waarin ook St.Guilhem was opgenomen.

(In Navacelles ontdekte ik dat de FFRP het stuk van de GR7 dat wij liepen, had opgedeeld in vier rondjes, zodat je na boeking van enkele gîtes en het maken van je meerdaagse wandeling weer terugkwam bij je auto. Dat was het probleem dat ik in de inleiding noemde; er zijn weinig doorgaande lopers meer. De meesten kiezen voor een rondje [terug naar de auto], waarbij dan vaak ver vooruit een gîte gereserveerd wordt. Daar kan je als 'doorloper' om verschillende redenen niet aan beginnen.)

Na de klim werd het terrein was meer open en troffen we regelmatig het Soldaatje aan, een orchidee die in Nederland zeldzaam is.

Om elf uur bereikten we Montdardier. We hadden het dorp binnen kunnen lopen om daar op zoek te gaan naar een koffie/colatentje, maar we kozen ervoor verder te gaan; we liepen in een lekkere cadans.

De eerste zeven kilometer vanaf Avèze hadden we nu achter de rug; naar Blandas, het volgende plaatsje was het nog negen kilometer.

We kwamen even later op een heuvelrug, waar hier en daar schitterende èn effectieve veehekken stonden om de verschillende kuddes van elkaar te scheiden.

Ook stonden er borden die ons ervoor waarschuwden dat deze door 'pa[s]tous' (occitaans voor “pastor”, herder; hier betekent het 'schaapherdershond') werden bewaakt. Die hebben we overigens net zo min als die kuddes hier gezien.

Onze topo en de drie kaarten die we van dit gebied hadden, gaven drie verschillende routes aan. Merkwaardig was dat de route op de oudste kaart overeenkwam met de huidige markering.

Na het passeren van het Château d'Assas, ...

... tegen enen, passeerden we een bord dat ons waarschuwde voor loslopende koeien en stieren. Ook dit was loos alarm.

Om half twee kwamen we bij een bordje dat ons meldde dat we 0,4 km van Blandas verwijderd waren, maar daar voor de Gorges de la Vis niet heen hoefden. Het pad naar de belvedère met de daarna noodzakelijke afdaling liep een andere kant op. Na een korte rust gingen we dat dan ook maar doen. Maar … bij de belvedère was een restaurant/info-centrum waar we eerst nog wat gebruikten.

 De Gorge (vanaf de belvedère), met zicht op de route voor dèze en de volgende dag: dalen en klimmen

Toen begon de grote afdaling.

Eerst moesten we op de weg twee en halve haarspeld volgen en daarna nodigde een merkje ons uit om een pad steil omlaag te volgen. Toen Jacomine begreep wat de bedoeling was, stelde ze voor het idee van de eigenares van de gîte waarnaar we op weg waren, uit te voeren, d.w.z. de weg blijven volgen. Dan konden we mèèr genieten van die enorme gorge. Ik vond dat om een paar redenen niet zo'n goed idee.

In de eerste plaats had ik geprobeerd de overnachtingen zo te kiezen dat we iedere dag minder dan 20km zouden behoeven te lopen. Vandaag zou het 19km zijn, tenzij we de weg zouden blijven volgen; dan kwam er ±6km bij. Dat leek haar toch een rustiger idee dan die kamikaze-afdaling. Het laatste woord leek mij wat overdreven. Eerst maar eens wat proberen...

 De Gorge, iets lager

Het kwam erop neer dat we in bredere lussen de gorge inliepen, via de Pentes de Navacelles. We hebben daar nog een afsnijding geprobeerd (een steenman wees de weg), ...

 

Pal voordat Jacomine terug wilde naar de weg; op een plaats van te fotograferen was

... maar nadat Jacomine na de eerste puinwaaier zag dat er nog drie volgden, keerden we terug naar de weg. En daar reed ons een stel fietsers tegemoet, een jonge ladderslang opjagend. Dàt zouden we anders niet hebben gezien! En ik begon mij met de omweg te verzoenen.

Even door vier kwamen we in het dorpje Navacelles aan; 16 inwoners in de zomer en twee in de winter. Vijftig meter vòòr de CdH begon het te regenen.

De eigenaar van de Chambre & Table d'Hotes bezit ook de GdE 'Le Mas de Guilhou' en de ernaast liggende Crêperie. Verder is er nog een Auberge de la Cascade, waar eveneens te slapen valt.

 

We hebben alle tijd genomen om van de overweldigd mooie omgeving te genieten, ook om die reden was de omweg waarop Jacomine had aangedrongen helemaal de moeite waard.

Bij de crêperie hebben we wat gegeten en gedronken en gebabbeld met een Nederlands stel dat op vakantie was. Daar zag ik ook het Franse stel, dat onderweg al enkele keren onze weg had gekruist, zonder dat we in de gelegenheid waren geweest info uit te wisselen. Zij meldden ook de GR7 te doen, maar we hebben ze hierna niet meer gezien.

In de CdH waren we niet de enigen: we zaten aan tafel met een tweetal Nederlandse dames en een drietal Fransen (een stel en hun vriendin). Zij maakten onderdeel uit van de groep die we 's ochtends vòòr hadden weten te blijven. De rest van de groep was bij andere CdH's ondergebracht en ze zouden de GR7 morgen in de loop van de dag verlaten, omdat zij één van de door de FFRP voorgestelde rondjes (dat van St.Guilhem) zouden gaan maken. Het was een geanimeerd samenzijn. Daarna heb ik de aldaar aanwezige nieuwe drukken van enkele Topo's bestudeerd: waren er nog grote veranderingen te verwachten?

In vijf uur en tien minuten hadden we 25,3km gelopen. En dat voor een eerste echte loopdag. (Zie voor het kaartje: 3 juni)

 

 

< Terug >

 

 

 

Donderdag, 5 juni 2014; Navacelles – La Vaquinerie-et-St-Martin-de-Castries (Le Relais des Faïsses; LO: € 65)

Het ontbijt was (evenals gister het repas) goed verzorgd. Deze keer zaten we alleen met de twee Franse dames aan tafel. De man en de Nederlandse dames zouden later eten.

Ik maakte me wat zorgen over deze dag: als de afdaling gister al wat te steil was, wat stond ons vandaag dan te wachten? Veel mogelijkheden om steilten te ontlopen waren er vandaag niet en ze zouden er dan zeker toe leiden dan we een of meer van de geboekte overnachtingen niet op de opgegeven datum zouden bereiken. Jacomine stelde me gerust. Vandaag zouden we immers moeten stijgen en dat is gemakkelijker dan dalen, maar ook waren we weer een dag verder en was zij dus beter ingelopen.

Wat dat stijgen betreft had ze maar gedeeltelijk gelijk. Direct na het verlaten van het dorp (weer even voor negenen) ging het pad weliswaar een tijdje omhoog, om zo over een kammetje heen te kunnen komen.

Op het kammetje: terugblik op het dorp

Daarna ging het toch echt omlaag. Maar Jacomine gaf geen krimp, ook niet toen bleek dat het paadje weliswaar goed verzorgd was, maar vlak langs een steile afgrond liep.

Op het randje: Jacomine (blauw) uiterst links te zien

Onder ons zagen we een soort levada en inderdaad ….

daarnaartoe liep het pad, trapsgewijs, omlaag, alweer.

We vervolgden onze weg langs het kanaal, eerst was het nog een smal pad, maar geleidelijkaan werd het een karrenspoor.

Tegen elven was dit wegje, met ons, uitgekomen op een 'route forrestière' die vlak langs het riviertje Vis liep. Daar waren houthakkers aan het werk. Voor hun gemak hadden zij hun (grote) auto langs de weg geparkeerd, zò dat het eerste merkje van het pad dat hier als GR7 naar boven ging niet zichtbaar was. Gelukkig had Maps-with-Me me op scherp gezet. Ik wist waar het ongeveer moest beginnen èn dat het in 6½ haarspeld omhoog zou gaan.

Alles ging zoals het moest, maar natuurlijk niet zo snel. We hadden regelmatig een schitterend uitzicht ...

... en eenmaal zagen we, van bovenaf en op afstand, een vogel passeren die ik voor een zwarte ooievaar meende te moeten uitmaken. Volgens de vogelgids komt die daar echter niet voor. Het alternatief werd later aangereikt: er is in dit gebied een introductieprogramma voor vale gieren gaande. Rekening houdend met de moeizame belichting zou het er één hebben kunnen zijn.

Even door twaalven waren we boven, ...

... klaar om in St-Maurice-de-Navacelles een barretje te vinden voor een colaatje.

In de eerste plaats bleek dat we daarvoor toch nog iets verder moesten lopen dan we in eerste instantie dachten. En eenmaal in het dorp stelden we vervolgens vast dat er geen barretje was. Op het centrale plein gebruikten we maar wat van onszelf en namen afscheid van de ('onze') Fransen die langs kwamen en op dit punt afscheid namen van de GR7.

Wij liepen eerst over een wegje met de naam D152E door de velden via Les Besses naar La Barre/Mas de Figuères, waar volgens de Topo van een ferme-auberge sprake zou zijn. Waarschijnlijk ooit eens; maar nu niet. Jammer, maar er was iets anders voor bedacht.

Links van ons sprong namelijk een schitterende vos door de velden. Daarna liet hij zich nog twee keer zien, vòòr en rechts van ons. Ik kon tot geen andere conclusie komen dan dat het een rekel was die zijn uiterste best deed ons van zijn burcht weg te leiden.

Na het oversteken van de D25 moesten we een klein paadje in. Na enkele honderden meters wist ik dat we het verkeerde kleine paadje hadden genomen: het liep niet in ZZW- maar in ZO-richting. Het paadje dat we nodig hadden was gewoon nog wat kleiner en onopvallender dan het eerdere. Na ruim een kilometer ging het over in een echte “chemin”, inderdaad: “... des conques”, nu nog uitlopen en we waren bij onze overnachting.

Die kwam toch nog onverwacht, iets van de weg weg.

En ook wij kwamen onverwacht: er was niemand thuis, alleen de hond lag rustig op ons te wachten.

In afwachting (van wat?) deed ik vast wat onderzoek in het iets verder liggende dorp. Er was een ander CdH, een café en een auberge. Er waren alternatieven, voor het geval dat...

Dat geval kwam niet, want de eigenaar verscheen. Hij had ons niet zo vroeg verwacht, maar we waren welkom. Dat leverde meteen enige merkwaardigheden: “Minnesma”? C'est italien?” “Mais non, c'est Frise” “Frise, c'est à l'est d'Autriche, comme la Suisse?” “Non, c'est en l'extrème du Nord des Pays Bas!”

Nou, dat wilde hij maar nauwelijks geloven.

Later bleek hij toch niet helemaal dom te zijn: een analytisch-chemicus in ruste die aan 'apiculture' deed. Onze politieke ideeën bleken niet ver uiteen te lopen. De ruk naar rechts in Frankrijk verdroot hem en antisemitisme was aldaar z.i. een wijdverbreid verschijnsel. En passant vroeg hij of ik soms deel uitmaakte van het oude volk.

Ondertussen had Top, de hond, het zich aan onze voeten gemakkelijk gemaakt: we hoorden er helemaal bij. Toch werd het tijd naar het repas uit te gaan zien en we liepen nu het dorp in, waar we de merkjes voor morgen tegenkwamen, evenals de Gîte de Larzac (van de CAF, we hadden er zo goed als gratis in kunnen verkeren). Ons uiteindelijk doel was de Auberge des Causses waar we konden eten, maar natuurlijk niet al te vroeg en we hebben dan ook eerst het hele dorp gezien.

Tsja, wat heb je op zo'n parkeerplaats te zoeken?

Twee opmerkingen kunnen hier goed geplaatst worden: a. We waren in het land van de Langue d'Oc, en op diverse plaatsen kwamen we dan ook Occitaanse namen en termen tegen. Dat ging de hele vakantie door: het plaatsnamenbordje gaf hier aan dat het ging om La Vacariá, later zouden we bijvoorbeeld ook het bord Carcassona nog zien. Anderzijds werd deze streek al eeuwenlang door twee religie-vormen bewoond: naast de Rooms Katholieken met hun Eglises, trof/tref je Protestanten aan met hun Temples.

In Nederland werden de kerken in de loop van de Opstand door de calvinisten gevorderd en hielden daardoor hun naam, in (dit deel van) Frankrijk leefden ze naast de RK-bevolking en moesten maar eigen gebedsruimten creëren. Voor de hand liggend was dan een andere soortsnaam te kiezen.

Op diverse plaatsten werden we herinnerd aan de strijd die hier tussen de RK-Kerk (met o.a. zijn kruistocht tegen de Camisards) en de Gereformeerden is gestreden. Daarbij bleek Pont de Montvert (één van onze overnachtingsplaatsen tijdens de vorige tocht) in de strijd van 1702/05 een belangrijke rol te hebben gespeeld.

 

Uiteindelijk (rond 19:00h) konden we bij de auberge terug. Goed gegeten, goed bediend. Tot onze verrassing bleek dat ze ook kamers hadden. Had ik dat vooraf geweten, dan had ik hiervoor gekozen, maar er was indertijd op Google-Maps geen andere vermelding dan “restaurant”. Nu is dat anders (zie: http://www.auberge-des-causses.fr/); omdat ik er een opmerking over maakte?

Terug naar huis, voor de nachtrust. Waarbij vermeld mag worden dat de 'Relais' een uitstekende keuze is gebleken. Goede, rustige kamer, uitstekend schoon en het ontbijt ...

Ondertussen deze vaststelling: het was een schitterende wandeldag geweest. De gorge heeft veel eerdere (Tarne bv) in de schaduw gesteld en was fraaier dan, hoewel niet zo overweldigend als, die van de Verdon.

We waren ruim zeven uur onderweg geweest en hadden ruim 4½ uur gelopen. in die tijd hadden we 20,6 km afgelegd: 4,5km/h!

 

 

 

< Terug >

 

 

 

Vrijdag, 6 juni 2014; La Vaquinerie – Lodève (H. du Nord, LO: € 62)

Het ontbijt was dat van een imker: honing en diverse soorten jam. Heerlijk.

Vervolgens afscheid nemen, ook van Top (die ook deze dag buitenshuis zou gaan doorbrengen), en op weg.

Over de route was tussen de Topo en de kaarten enige onenigheid. Tot Fozières hielden we de Topo aan en afgezien van schitterende panorama's en een gemakkelijke 'route forrestière' ...

... valt er weinig meer over dit deel te melden dan dat er vlak voor dit dorpje (bij nr.27 op het Topo-kaartje) een enorm steile afdaling te doen was.

Over ongeveer 100m zijn de rugzakken één voor één omlaag gegaan.

Ik had mij bij de voorbereiding voorgenomen om voor dat punt al een wegje naar het zuiden te nemen, dan zouden we deze afdaling gemist hebben, maar het was niet voor niets dat we er niet voor kozen om die, niet gemarkeerde, aanpassing niet te nemen. Die zou ons vast andere nog lastige problemen hebben voorgeschoteld.

Bij Fozières (geen cola-punt gevonden) liepen we volgens de markering verder, naar Thérondel (geen cola-puntje). We liepen nu niet meer volgens de Topo.

Op het punt waar het pad een weg (D153) zou kruisen, wilde ik van de route af en de (oude versie van de?) GR653 lopen.

Waar we de route verlieten, maar het nog steeds wel mooi was..

Dit alles om te voorkomen dat we vandaag ruim boven de 23km uit zouden komen.

Hiervoor zouden we een tweetal afsnijdingen moeten maken.

Bij de eerste ging het (al) mis. Het pad was in tijden niet meer gebruikt en loste in de buurt van een huis op. We moesten terug.

Even verder stopten we voor een rust en ik ook voor het vinden van de volgende afsnijding; pal tegenover het eind van het pad dat we hadden moeten opgeven. Ik vond het, maar Jacomine vond het maar niks. Niet weer heen en weer. Het alternatief was echter een enorme omweg over de weg. Toch maar eens proberen! Jacomine ging mopperend akkoord... tot het pad weer dreigde op te lossen en nu waren we niet een paar honderd meter, maar al meer dan een kilometer onderweg (en stevig gedaald). Moesten we toch terug?

Ik koos ervoor om met enige geweld braam, brem en roos opzij te buigen en breken. Na een 30m meter werd het pad weer beter begaanbaar, maar leidde ongetwijfeld naar de grote weg (N9), meende Jacomine. Daar leek het sterk op, maar ik had de hoop (en niet meer dan dat) dat de oude (Topo-)situatie niet veranderd was en we op een soort ventweg zouden komen.

Dat bleek te kloppen en niet veel later kruisten we via een viaductje de N9, om daarna nog enkele honderden meters er parallel aan te blijven lopen, via een paadje dat die naam eigenlijk niet mocht dragen, maar …. we waren in Lodève!

We vonden zonder al te veel moeite de Boulevard de la Liberté, d.w.z. we vroegen er onder het straatnaambordje naar. Vervolgens was het niet moeilijk meer het hotel te vinden.

Bij de accueil werd ons, met het oog op de rugzakken, bezorgd gevraagd of wij op weg waren naar Compostella. Ik had de Topo bij de hand en meldde (zoals gebruikelijk) dat wij 'randonneurs' en geen 'pèlerins' waren. Dat deed de dame ontspannen, waarop ik vroeg wat de problemen met de GR653 waren. (Ik realiseerde me opeens dat de GR653 niet de GR6.53 is, maar de GR65.3 (een variant van de St.Jacobsroute.)

Het betrof naar haar zeggen niet de route, maar de lopers, er zouden vlooien bij sommigen zijn aangetroffen, en dus nu ook op hun overnachtingsplekken. (Het verhaal had blijkbaar 'de straat' ook al bereikt, want de volgende dag wist een oud vrouwtje, zeg maar 'heks', ons nog toe te voegen: 'pucifers'; inderdaad liepen we toen [nog] op een stukje waar GR7 en GR65.3 samengingen.)

In de buurt hebben we een 1:25.000-kaart gekocht (m.n. i.v.m. de volgende twee dagen), wat pils gedronken en -later- wat gegeten.

Deze dag waren we ongeveer 7¼ uur onderweg geweest en hadden daarbij ongeveer 4¾ uur gelopen en 22,6km/h afgelegd. Ons gemiddelde lag ruim boven de 4,6km/h, ondanks de steile, lastige paadjes.

 

 

 

< Terug >

 

 

 

Zaterdag, 7 juni 2014; Lodève – Basse (H-R La Palombe, DP: € 191,70)

Dit keer hadden we een ontbijtbuffet, er ontbrak niets van wat we nodig meenden te hebben.

Als alles goed ging, zou het vandaag niet zo'n lange dag worden, maar het laatste deel zou ons ver van de GR wegbrengen, dus zonder markering. We zouden overigens zo lang mogelijk op de route blijven.

(Zoals in de inleiding al omschreven konden we niet bij de GdE van Dio-et-Valquières, terecht en had ik niets anders weten te vinden dan een (dure) overnachting in Basse.)

Bij het verlaten van Lodève, na de heks, kwamen we weer eens een oude brug tegen. We liepen hier zowel op de GR65.3 als de GR7.

In eerste instantie volgden we het stroomdal van de Soulondres, later draaiden we daarvan weg en gingen omhoog. Het pad werd soms wat ongemakkelijk.

Ook ontmoetten we jagers; gelet op hun wapens everjagers. Merkwaardig, dit moment van het jaar, maar de waarschuwing die we iets later langs de weg zagen staan, maakte een eind aan ieder mogelijk misverstand.

We kwamen tenslotte bij de Col de la Défriche uit. Ik merkte niet dat er net een nieuwe bitumenlaag was aangebracht, 5cm boven ons wegje en tuimelde dan ook voorover. Ik had mijn camera in mijn handen en wist hem zo te draaien dat de lens niet op de weg kapotsloeg, daarbij smakte z'n onderkant wèl op het asfalt; dat leverde een barst in het schermpje.

Even verder was een bankje waar we wat van onze voorraden verwerkten en ons gereed maakten voor slingerweg die ons naar Puech Garde zou voeren. Hier scheiden de GR7 en de GR65.3.

Het was de 6km vanaf de col min of meer een graatwandeling geweest.

Ons volgend doel zou de Chapelle St.Amans zijn, maar ruim daarvoor namen we nog een middagrust (12:15-12:30h). Deze duurde wat langer dan gepland, omdat er eerst één, maar later ook nog een tweede Blauwtje op mijn linkerschoen landde. Nadat ik deze weer had aangedaan, om verder te kunnen lopen, zochten ze de GPS als landingsplaats. Ik kon het niet laten dat uitgebreid te fotograferen.

"Gaan we nog of blijven we hier vandaag zitten?

Als het de twee sexen van één soort betrof, kan het weinig anders dan het Zilver- of Boomblauwtje (Celastrina argiolus) geweest, maar theoretisch gezien zou het ook om twee mannetjes van twee van de vele verschillende soorten Blauwtjes kunnen gaan. (Het zal duidelijk zijn dat het geen Bruine [e.a. bruine] Blauwtjes waren.)

Eenmaal bij de kapel zagen we voor ons uit een aantal zendmasten.

Daar ergens moesten we de GR7 verlaten, bij een kruispuntje was een afslag naar links, naar St.Martin-des-Combes.

Maar daar aangekomen, zagen we een stevig hek. Pas in tweede instantie zagen we dat daarachter een paadje flauw zichtbaar was. Het was onvermijdelijk, we moesten het hek openen en daar dan verder gaan.

Terugkijkend op het hek; we hebben juist het wegje verlaten (zendmasten links)

Even later werd het een duidelijker pad, nu los van de omliggende velden. En zo liepen we het nogal slingerend en doorgaande wegje af tot in St.Martin, dat uit ongeveer 1½ boerderij bestaat.

We liepen nu verder over een asfaltwegje, de D157, waarbij we aan onze linkerzijde steeds een fraaie uitzicht kregen op een groot stuwmeer.

Uiteindelijk kwamen we in Basse aan en betrokken we het gereserveerde appartement. Dat was een luxe kamer met balkon en uitzicht op ons eerste doel de volgende dag: het dorpje Brenas.

Jacomine startte een middagslaapje, terwijl ik de naaste omgeving exploreerde. Naast het hotel was er een restaurant, maar ook een terras met groot schaakspel, even verder stond een volledig ingerichte en bewoonde Yourt.

Balkonscene: Jacomine weer wakker

Later genoten we ons repas. Er waren ook doorgaande gasten, o.a. Nederlanders, in het restaurant, evenals een aantal Zwitsers, waarvan een deel met de reguliere, regionale bus werd aangevoerd.

Een gesprekje bij het afrekenen de volgende dag leverde als informatie dat het dorp 's zomers bestond uit de cuisinier, een Fransman, en de hotel-manager, een Zwitserse dame. Tussen november en april keerden die terug naar hun respectievelijke winterkwartieren. De gister binnengelopen Zwitsers waren vrienden (en/of familie) van haar, uit het dal waarin zij dan woonde.

Deze dag was relatief kort: 18,9km en nauwelijks 4 uur looptijd (met bijna 5 uur buiten, hadden we dan ook bijna 2 uur rusttijd genomen). Het was een prachtige dag geweest. de rare slingers in de route (zie onder) waren onvermijdelijk.

 Van Lodeve naar Basse [de Brenas] (en vast een stukje van de volgende dag [roze])

 

 

 

< Terug >

 

 

 

 

Zondag, 8 juni 2014; Basse – Lamalou-les-Bains (Résidence Villa Casa Blanca, LO: € 85)

Ondanks het feit dat het Pinkster-zondag was konden we vroeg aan het uitgebreide ontbijt beginnen. Uitstekend weer èn heerlijk. We kregen de info die ik hierboven al beschreef en startten daarna onze tocht naar Lamalou, in de hoop dat we de triatlon die in deze streek vandaag gehouden zou worden, vòòr konden blijven. Dat is gelukt.

We zouden pas in Lamalou terugkomen op de GR7, iedere eerdere aansluiting zou het aantal km's vandaag ver boven de 22,6km brengen die het minimaal zou kosten.

De D157 bracht ons langs Brenas.

Een paar minuten later kwam ons een kudde schapen tegemoet. Het was ongelooflijk hoe de herdershond op de kleine tekens van de vrouwelijke herder reageerde en vervolgens kudde bijstuurde.

De route leidde langs kleurrijke, scherp-ingesneden dalen ...

... en bracht ons via de Col de la Merquière naar de D136E13 (een smaller, maar recent nog geasfalteerd wegje). Deze leidde naar Calencas, waar we niet naar een cola/koffietentje hebben gezocht. (Daar hadden we nog geen behoefte aan, het was nauwelijks 10:00h.) Voor die tijd hadden we nog een curieuze situatie: de weg voerde langs een oude brug, waarover je niet meer mocht lopen. Na een haarspeld kwam je bij het andere uiteinde ervan. Waarom die brug ooit nodig was geweest, werd ons niet duidelijk.

Het plaatsje Calencas bezit een 'site de la découverte géologique'. We werden er langs gevoerd en een aantal panelen vertelden het een en ander over de geologie van de streek. Er stond ook nog een menhier.

Vervolgens daalden we af naar een half verhard wegje. dat uiteindelijk meer landelijk werd. 

Waar dit een ruime bocht naar rechts maakte, namen we een korte stop, vooral om mij de gelegenheid te geven om ons met de nieuw aangeschafte kaart en 'Maps-with-Me' mij te oriënteren op het vervolg van onze route: een stenig zandpad in ZW-richting.

De aard van dit pad veranderde nogal eens, ...

...maar het bleef mooi, stil en op onverwachte punten lastig. Dat was reden om daar waar dat gemakkelijk mogelijk leek, uit te wijken naar de D908. Dat betekende wel een omweg.

Bij die weg aangekomen, bleek dat we er op een viaduct boven stonden. Omdat de D908 hier in een goot liep, met een omheining erlangs, zat er weinig anders op dan terug te keren naar ons pad en dat verder door te lopen tot aan Bedarieux.

Hier namen we een eetpauze.

Tegen enen liepen we verder door het dorp, om via een wegje langs de Orb richting Hérépian te gaan. We staken de rivier over bij een MacDonald's, een ideaal moment voor een extra stop.

Nu was het onvermijdelijk een stuk langs de D908 te gaan, meestal over het trottoir. Soms was er echter een ventweg, waarop het nog was rustiger lopen was.

Bij een bocht in de weg staken we een spoor-tracé over en namen een smal pad dat ons naar Lamalou voerde. Op dit tracé werd tamelijk druk gefietst; het was namelijk een spoorbaantje dat nu nog slechts fietspad was. Later werd ons de volle omvang ervan duidelijk en heeft het tot een paar belangrijke beslissingen geleid. Ook hier was overigens sprake van een goot, waardoor de bereikbaarheid maar beperkt was.

Van Lamalou-les-Bains valt te melden dat het een kuuroord is en dat je in de straten vooral zieken ziet; diverse typen gehandicapten (o.a. anorexia- en hersen-infarctpatienten) die deels in de aldaar aanwezige klinieken, deels misschien ook door het heilzame water genezing zochten. Onze eerste kennismaking betrof meteen een dame die met een rollator haar uiterste best deed vooruit te komen.

Wij zochten vervolgens naar de Impasse Continal, waar zich onze overnachting moest bevinden.

Het betrof een appartementen-complex voor 'votre sejour douceur et bien etre en residence hoteliere'.

Het leek ons vooral een gelegenheid voor dames die even afstand wilden nemen van de dagelijkse beslommeringen. Hun onderkomens bevonden zich op de begane grond, dichtbij de tuin. Wij kregen het enige in gebruik zijnde appartement op bovenverdieping.

Na een rondje door het dorp en een bezoek aan een restaurantje trokken we ons daarop terug om de nacht door te brengen.

Voor half negen vertrokken we en pas na half vier waren we in Lamalou. Met zeven uur en een kwartier buiten en ruim twee-en-een-half uur rust hadden we 23,6km in ruim 4½ uur gelopen; een gemiddelde van 5,1km/h. Het was dan ook geen moeilijk parkoers geweest.

 

 

 

< Terug >

 

 

 

 

Maandag, 9 juni 2014; Lamalou-les-Bains – Douch (GdE [communal], L: € 34)

Al vroeg stond het ontbijt voor ons klaar, waarna we in het dorp een nieuwe kaart kochten. (De plaatselijke librairie was al onwaarschijnlijk vroeg open, namelijk vòòr half negen.) Deze kaart betrof de aansluiting van de GR7 (en GR71) op de GR36; die van de GR77 hadden we al meer dan een jaar.

Een betonwegje bracht ons naar een verder stijgend pad. Dit bracht ons via een romeinse weg ...

... naar de ruïnes van het dorpje Torteillan. Hier was zelfs geen 2000-jaar oude versnapering te verkrijgen en we klommen via een bospad naar Combes.

Hier was een restaurant (met chambres), waar cola beschikbaar was. Tegen elven vertrokken we daar weer.

Een aantal borden meldde ons geruststellend dat het sterk stijgende, stenige pad niet gebruikt mocht worden door quads, motoren en auto's; we zijn ze er dan ook niet tegengekomen. Wel kwamen we wat lopers tegen in de buurt van 'Le Serpent d'Etoiles', de GdE die iets noordelijk van Combes ligt en wat later bij en na het Croix de Guerre, een monument voor een aantal dichters dat zich in de loop van de Eerste Wereldoorlog vrijwillig gemeld had voor de strijd en daarbij het leven liet.

We namen hier weer een stop en nog één (kortere) op het hoogste punt van onze klim.

Hier ontmoetten we een paar vrouwen met kinderen die we bij Comes ook al waren tegengekomen; ze hadden een kortere route gekozen. Rond half één gingen we verder in de richting van de Refuge de la Fage en kruisten het pad van een groep lopers. (Het is niet onmogelijk dat dit de groep was die we later in Douch zouden ontmoeten.)

Bij het dorpje Madale kruisten we de D180 en kwamen op een pad over een schitterende heuvel.

Het was nog 2,5km naar La Fage en 9,5 naar Douch. Later kwamen we op een parkeerplaats die enerzijds naar de Refuge leidde, anderzijds naar de D180-E5. Ik belde nu (inmiddels al voor de tweede keer) naar het gemeentehuis van Rosis. Ik kreeg [opnieuw] een antwoordapparaat. De eerste keer had ik al ingesproken dat we eraan kwamen, in de hoop dat dit werd afgeluisterd, voordat we bij Douch arriveerden, waar zich de Gîte d'Etape communal van de gemeente Rosis bevindt. Eerder dan vandaag had ik nog niet willen (te ver weg) of kunnen bellen (Pinkster-weekend).

Wij gingen in de richting van La Fage, waar we rond twee uur aankwamen. Hier namen we onze middagpauze.

Mijn bedoeling was om nu verder omhoog te gaan en dan boven op Le Caroux te kiezen voor de hoofdroute, dan wel voor de variant. Jacomine wilde echter nu 'gewoon' de kortste route naar Douch. Dat werd dus: teruglopen naar de D180-E5.

Terug bij de parkeerplaats zag ik een bord dat verwees naar de Auberge des Avels, waar ze ook CdH's beschikbaar hadden. Wij besloten toch het erop te wagen en via de weg verder te lopen naar Douch. Duidelijk was nu al wel dat het nauwelijks een optie was hiernaar terug te lopen ... als er geen plaats in Douch zou zijn.

Het was nog zo'n 2km naar het plaatsje. Daar aangekomen vonden we de GdE zonder enige moeite. Het was maar goed dat we het laatste stuk over de weg waren gegaan; nu kwam er juist een groep aanzetten en was de secretaire van de gemeente Rosis aanwezig.

Toen wij ons bij haar aanmelden werd er wat mistig gekeken. Ondertussen vingen we het bericht op dat er nog een groep zou komen. Ik stelde dus met enige nadruk dat we ons reeds geruime tijd terug vanuit Nederland via de mail voor vandaag hadden aangemeld. Dat ik ook nog gebeld had èn er vanuit ging dat er plaats voor ons was. Eén van de leden van de groep, die zojuist nog Duits had gesproken tegen iemand die later zijn vrouw bleek te zijn, vroeg mij inmiddels in het Engels om in die taal aan te geven wat er nu eigenlijk aan de hand was.

Toen barstte de bom. Waar bemoeide die man, laten we hem Jürgen noemen, zich mee?

Ik antwoordde in het Frans dat ik het prefereerde om mij hier in de landstaal uit te drukken, anders verkoos ik toch eerder het Nederlands (vervolgde ik in het Nederlands). Toen vervolgens een van de twee inwoners van Douch desgevraagd ook nog aan één van de groepsleden meedeelde dat wij zonder reservering waren komen aanlopen, lukte het Jacomine niet meer om mij in te tomen.

Samengevat: later werd geconstateerd dat mijn optreden wel agressief te noemen was. Dat zal ik niet tegenspreken.

Het resultaat was dat de groep in de gîte de séjour werd ondergebracht en wij in de GdE. Daar was ruimte voor zes. Volgens de secretaire zou er tenminste nog één persoon bij ons in het dortoir komen. Dat is niet gebeurd. We hadden de ruimte voor onszelf. Daarnaast konden we in het andere deel gebruik maken van de keuken en van de zitruimte, bijvoorbeeld om te eten.

Nadat we de bedden op orde gebracht hadden, ging Jacomine even onder zeil, overigens niet zonder over een drempel te struikelen. De knie bleef daarna nog dagen pijnlijk. Ik ging nog een rondje door het dorp maken. Dat kon natuurlijk niets anders zijn dan een klein rondje.

Teruggekomen werd ik (en dus ook Jacomine) door Jürgen, zo bleek hij echt te heten, uitgenodigd om met de groep wat te eten (mossels en oesters), te drinken (wijn, eventueel bier) en wat informatie uit te wisselen. Dit was de gelegenheid om de betrekkingen te normaliseren!

De groep bestond uit Fransen, geëmigreerde Duitsers (o.a. Jürgen) en een Vlaamse. We spraken er binnen 1½ uur vier talen, vaak door elkaar.

De weekdieren kwamen uit één van étangs bij Perpignan en zouden daarom minder zout smaken dan de Nederlandse. Ze smaakten inderdaad niet erg zout, vanwege het zwakbrakke water in die étangs; maar Waddenzee en vooral Oosterschelde zijn toch ook niet zo zout?

De groep bleek markering te controleren op diverse routes. Daarvoor hadden zij niet alleen verfmaterialen bij zich, maar ook snoeischaren en dergelijke. Ik moet bekennen dat ik te weinig heb laten blijken hoe diep ik onder de indruk ben van het uitstekend markeerwerk dat er op de diverse Franse routes is/wordt verricht.

Uiteindelijk verscheen ook de burgemeester van Rosis, Jacques Mendes, met zijn vrouw.

We lagen al op bed toen Jürgen nog kwam melden dat we 's ochtends niet vergeten moesten het ontbijt gezamenlijk te gebruiken.

Deze dag waren we zeven uur onderweg geweest, waarvan we daadwerkelijk bijna 3¾ uur gelopen hadden en daarbij 15,3km aflegden. Het gemiddelde was dan ook 'slechts' 4,2km/h. De paden waren niet altijd gemakkelijk en er zat veel stijgen en dalen in.

 

 

 

< Terug >

 

 


 

Dinsdag, 10 juni 2014; Douch – Olargues (R-CdH 'Fleurs de Olargues', L: € 60)

Het is niet gekomen tot dat gezamenlijke ontbijt. Wìj wilden snel weg en zij waren weer wat meer “op zichzelf” dan gisteravond.

We startten voor 8:00h en vonden al snel het pad dat naar boven, het dal uit, leidde. Het eerste deel van dat pad bleek je net zo goed een beekje te kunnen noemen. We gingen dan ook voorzichtig omhoog. Later werd het overzichtelijker en hadden we ook meer uitzicht, m.n. op de Col de l'Airole (949m, 60m hoger dan Douch).

Nog geen half uurtje na onze start (na 8:15h) begonnen we aan de afdaling naar Héric. Dàt was een buitengewoon lastig ...

... en dus vermoeiend, hoewel niet gevaarlijk pad. Het hoogteprofiel voor vandaag hield nu een daling tot 458m en daarna een stijging tot 1058m in [van de GR7 af en over naar de GR71], daarna ging deze route weer omlaag tot 770m. We zouden daarbij 22-23 km lopen.

Het was duidelijk dat Jacomine hier niet voor in was; de afgelopen dagen waren haar al zwaar genoeg geweest. Of ik geen alternatief achter de hand had? Ja, eigenlijk wel meer dan één.

– We konden via de GR7-77 naar Cambon lopen, dat was maar zo'n 15-16 km en hoefden we maar tot 978m omhoog. De dag erop zouden we dan naar Premian (20 km) of St.Pons-de-Thomières (25 km) kunnen lopen.

Ik kreeg een brainwave en koos er rücksichtslos voor om (rond 9:30h) bij Hèric te kiezen voor een afslag naar het zuiden. We zouden door de Gorges d'Héric naar de D908 lopen en daar nader bepalen hoe we verder zouden gaan. Het leek mij duidelijk dat verder gaan langs de rand van het Centraal Massief ons arriveren in Carcassonne in gevaar zou kunnen brengen. Er zou waarschijnlijk een hotel beschikbaar zijn in Olargues, het eerste grotere plaatsje “beneden”.

Zo gezegd, zo gedaan: we daalden via een gemakkelijk wegje langs de Ruisseau d'Héric en door een prachtige kloof.

Deze bracht ons rond 10 voor elf uiteindelijk bij een eettentje, waar we een brunch bestelden: omelette nature en een idem jambon, met 2 orangina's voor € 18,60.

Daarna kwamen we bij Le Verdier, tegen twaalf uur, bij de Voie Verte du Haut-Languedoc (Passapaïs).

Ik realiseerde mij nu dat dit niet anders was dan het spoorwegtracé dat we bij Hérépian hadden gekruist, maar kan tot op de dag van vandaag niet vaststellen hoe dat tussen deze twee plaatsen zou moeten lopen; Google-Maps noch Maps-with-Me geven een doorlopende route.

Langs de weg stonden hier en daar kersenbomen, de vruchten waren verrukkelijk.

Ruim een uur later passeerden we de Eiffel-brug

(uit 1889 en inderdaad, van de meneer van de vergelijkbare toren uit hetzelfde jaar en met vergelijkbare klinknagels) en liepen even later Olargues binnen. Jacomine vertoonde enig zombie-gedrag; ze reageerde niet zo goed op de verwijzingsbordjes, waardoor we het eerste het beste hotel voorbij liepen (inderdaad, ze liep buiten roep-afstand voor me uit).

Haar toen maar op een bankje gezet en snel bij de OdT langs gegaan; dicht.

De vraag was nu: terug naar het hotel of verder de bordjes naar CdH's volgen. We kozen voor het laatste en vonden een mooie kamer in de annex van een restaurant ...

.... bij de Pont de Diable, die de Jaur overspant.

Nadat we ons hadden ingericht, maakten we een rondje door het centrum van het stadje.

Even bij het OdT langs en daarna op zoek naar winkeltjes en barretjes. Die waren allemaal dicht. Jacomine ging terug naar onze kamer en ik ging nog even een tochtje maken door het dorp. Er was alle reden om dat in alle rust te doen: het was die dag zeer warm, meer dan 30 graden. Naast een bezoek aan het museum, ...

... de bijbehorende Escaliers de la Commanderie (de l'Ordre des Hospitaliers de St.Jean de Jérusalem) en de resten van het Claustrum met zijn toren.

's Avonds hebben we in het restaurant, langs de Jaur en met de ondergaande zon, heerlijk gegeten.

Het dorp in de ondergaande zon

We hadden door deze afsnijding een dag gewonnen; dat zou goed kunnen uitkomen, of we nu de GR36 dan wel de GR77 zouden kiezen.

Tussen 8:00h en 14:00h hadden we deze dag ongeveer 3 uur gelopen en 13,6 km afgelegd; gemiddeld: 4,6km/h. Laten we het een rustdag noemen.

 

 

 

< Terug >

 

 


 

Woensdag, 11 juni 2014; Olargues – Saint-Pons-de-Thomières (H-R 'Le Somail' DP: € 113,50)

Deze dag startten we weer vroeg. Ik nam uit de CdH een boekje mee over de Via Verte; zo kon ik een redelijk nauwkeurige schatting van de afstanden maken.

Het ontbijt in het restaurant kwam voor ons te laat en we aten dan ook onderweg wat van het voedsel dat we bij de plaatselijke épicerie inkochten.

Het was een dag zonder veel wederwaardigheden:

... de Via liep over brugjes (al dan niet van Eiffel) en door tunneltjes (niet van Eiffel). Halverwege de plaatsjes stonden bordjes om aan te geven waar je was; de namen werden zowel in het Frans als het Occitaans weergegeven.

Bij St.Etienne-d'Abagnan leek het mij een goed idee om even naar een cola-tentje te zoeken, maar net als eerder bij Hérépian was het niet zo gemakkelijk om van de Via af te komen (en later er weer op).

Jacomine dreigde de bus te nemen, maar ach, mijn voorstel was immers goed bedoeld...

Tegen twaalven, bij Premian, meldde een bord dat er een onderbreking in de Via was.

'Wat nu?' vroegen wij ons af en toen een man die uit de streek leek te komen in onze buurt kwam, vroegen we het hem. 'Vous êtes Français?' vroeg hij ons argwanend. Het gesprek verliep verder in het Nederlands. Nee, er waren verderop geen problemen te verwachten. We hoefden maar een stukje om te lopen en dat was goed aangegeven.

Eén van de vele tunneltjes

Rond twee uur kwamen we in St.Pons-de-Thomières aan. Hier (of beter nog: in Premian) zouden we naar het zuiden kunnen afbuigen en dan verder gaan over de GR77. Omdat ik Jacomine nog wel enige tijd gunde om het wat rustiger aan te doen, leek het mij beter nog wat verder over de Via te gaan en later over de GR36 naar Carcassonne af te buigen. Overnachtingen zouden daar waarschijnlijk ook beter te vinden zijn dan op de GR77. Terugklauteren het Centraal Massief op zat er zeker niet in, temeer omdat ik inmiddels had kunnen vaststellen dat de scherpe rand van dat massief alleen op de kaart zichtbaar is, in de werkelijkheid is deze zwaar bebost.

Het laatste stuk tijdens deze dag ging langs de weg die St.Pons in liep. Niet zo mooi, maar ja, daar lag Hotel Le Somail, waar we zouden kunnen overnachten.

Inderdaad, ze hadden voor ons een kamer, pal onder de dakgoot. In eerste instantie waren we daar niet zo tevreden over, maar uiteindelijk hadden we er vrede mee. Daarnaast hebben we in dit hotel ook goed gegeten.

Uitzicht op het dorpscentrum

Ook ben ik bij de OdT schuin tegenover het hotel langs gegaan om achter de beste route terug naar de Via Verte te komen; in teruglopen hadden we weinig zin. Ook nam ik daar een boekje mee, voor overnachtingen in dit gebied.

De mededeling was dat we het best de Av.de Castres konden aflopen; na ruim een kilometer was er een mogelijkheid om weer op het spoorwegtracé te komen, maar alleen in westelijke richting.

Tussen acht en half drie hadden we ongeveer 3½ uur gelopen en daarbij 18,8km verwerkt: 5,3km/h.

 

 

< Terug >

 

 


 

Donderdag, 12 juni 2014; Saint-Pons-de-ThomièresSt.Amans-Soult (Hostellerie des Cèdre; DP: € 124)

Het ontbijt was sober. We hadden helemaal geen zin om die kilometer (ik schatte overigens dat het veel meer was, en dat klopt Google-Maps geeft 2½km) langs een drukke weg te lopen en ik koos ervoor om via een rustige stadswandeling meer oostelijk op de Via te komen. Dat betekende wel dat we nu tot hetzelfde punt 4½km hadden af te leggen, maar Jacomine voelde zich uitstekend en de drukke D908 ziende was ze tevreden dat we het ommetje hadden gemaakt.

We stapten lekker door en waren om 9:15h al bij Courniou, waar we een tijdje over de voorganger van de D908 (de N620) liepen. Hier was de nieuwe weg over het spoorwegtracé gelegd. We passeerden een cafeetje, maar hebben niet eens onderzocht of het open was; het was nog te vroeg voor cola of koffie.

Een uurtje later kregen we net als gister weer een melding dat er een onderbreking in de Via was.

Wij constateerden slechts dat het tunneltje waar het blijkbaar over ging, nogal lekte.

Wat verder; één van de vele viaductjes

Het volgende punt waar we even de route af konden was Labastide-Rouairoux.

Er bleek geen tentje binnen blik-bereik en we kozen voor een eet- en drankstop op een bankje bij de Caserne Pompiers. Het was inmiddels even door elven en ik meldde Jacomine een technisch probleem: we waren minder dan 6 km van ons doel deze dag: Lacabarède. 'Ach' dan lopen we iets door; het gaat lekker” zei ze. “Ja, maar Albine heeft geen overnachtingsadressen en St.Amans-Soult is meer dan 7km hiervandaan, dan lopen we vandaag 28 km!!”

'We zien wel' zei ze. En dat zagen we om 12:30h: de overnachting in Lacabarède (Le Repos de la Gare, iets na het dorp) was (waarschijnlijk al maanden) gesloten.

Dat was jammer, het had mij wel aardig geleken in één van de stationnetjes langs ons spoorwegtracé te slapen. De enige alternatief in dit plaatsje was niet erg goedkoop, maar bovendien zei Jacomine 'Laten we nog maar een stukje verder gaan.'

En dat deden we; we kwamen onderweg nog hagedisjes tegen en (omdat het pad zo warm was) was een aantal in de volle zon aan het paren; ze schoten pas op het allerlaatste moment weg. Sinds Labastide-Rouairoux liepen we overigens niet meer langs de Jaur, maar langs de Thoré.

Een groot bord probeerde ons over te halen een kleine omweg door Sauveterre te maken. Het was inderdaad sinds de 13e eeuw een vrijhaven voor mensen die onderdrukking probeerden te ontvluchten. Gemakkelijk was het daarom nog niet.

Gelet op wat ons nog te wachten stond, kozen we ervoor zonder omweg verder te gaan. Tegen tweeën passeerden we Albine en hadden we nog een 3km te gaan. Een half uur later waren we in St.Amans-Soult, waar we via de D612 bij de Hostellerie des Cèdres aankwamen.

Het leek alsof er niemand was, maar toen we juist onverrichterzake wilden afdruipen, kwam de eigenares. Ja, er was ruimte en ja we konden er ook eten.

Vervolgens werden we naar onze kamer op de tweede verdieping gebracht, daarbij drie bordjes “Prive” passerend.

We maakten een kort tochtje door het dorp; om boodschappen voor morgen te doen, om wat van het dorp te zien (kerk, tombe van Maarschalk Soult en zijn vrouw Louise Berg)

... en het begin van de route van morgen voor te bereiden.

Terwijl Jacomine nog een tukje deed, onderzocht ik de tuin van 'Les Cèdres' en inderdaad, er stonden twee schitterende ceders ...

... en ook de rest van de tuin mocht er zijn. Die avond aten we ons repas op het terras.

Achterkant hotel; voor repas en ontbijt

Het was nog steeds warm.

Voor het slapen gaan, bekeek ik de route voor morgen nog eens. Nu we zo ver over de Via Verte waren doorgelopen, was het mogelijk om verder te gaan naar Mazamet en daar dan na een overnachting op de GR36 over te stappen. Dat zag er niet zo geweldig uit: de Via Verte zou verder grotendeels als een soort fietspad pal langs de D lopen.

Een alternatief was alsnog naar Laviale (waar een GdE was) te lopen, zoals we zouden hebben gedaan wanneer we in Lacabarède hadden kunnen slapen. De derde mogelijkheid was naar Pradelles-Cabardès te lopen. Vanuit St.Amans was dat nauwelijks verder dan de afstand Lacabarède – Laviale. De kortste route ging over de zuidelijkste uitloper van het Centraal Massief: de Pic de Nore (Montagne Noire, 12). Het voordeel hiervan was dan ook nog eens dat we, voor het geval er overnachtingsproblemen zouden optreden, eventueel in één dag Carcassonne konden bereiken.

Op basis van de kaart had ik eerst een gemarkeerd pad omhoog op het oog. Google-Maps stelde echter een korter, iets oostelijker lopend pad voor. Uiteindelijk koos ik daarvoor.

Vervolgens belde ik naar de overnachting die mij in Pradelles-Cabardès het leukst leek: een hotel/CdH die door een stel Belgen gedreven werd.

In eerste instantie kreeg ik een 'respondeur' aan de lijn. Een uurtje later werd opgenomen door een levende Belg. Ik bleek mijn vraag in het Nederlands te kunnen stellen en begon mij eerst te verontschuldigen voor de taalfout die ik tegenover het antwoordapparaat had gemaakt.

Maar dat kon niet verbloemen dat het niet mogelijk was om bij hen te overnachten zei mijn gesprekspartner. Nadat ik met hem de overige overnachtingen in Pradelles had doorgenomen, meldde hij dat hij toch nog even met zijn zakenpartner wilde overleggen of er iets te regelen was. Dat bleek het geval.

Het zou niet moeilijk zijn de overnachting te vinden. De weg vanaf Pic de Nore kwam er langs vòòr je in het dorp kwam. (Ja, maar wij zouden niet via de weg afdalen.)

Het was in een redelijk aantal opzichten een bijzondere dag geweest: we waren 's ochtends al ruim voor achten vertrokken, waren ruim zeven uur onderweg geweest, hadden daarbij in ruim 5 uur 28km gelopen en dus een gemiddelde van 5,5 km/h gehaald. Dat kon alleen maar omdat we grotendeels over het fietspad hadden kunnen doorbuffelen.

 

 

 

 

< Terug >

 

 

 

Vrijdag, 13 juni 2014; St.Amans-Soult – Pradelles-Cabardès (H[-R] Les Pailhes, DP: € 140)

Na het ontbijt, heel vroeg geserveerd, gingen we op weg en passeerden al heel gauw het château, ongetwijfeld van de maarschalk; het was immers gelegen aan de Chemin Soult-Berg.

Het was nu heel simpel: na een boerderij en de bijbehorende velden moest ons pad vorken in twee gelijkwaardige paden. Daar moesten we naar rechts om daarna slingerend omhoog te gaan. Even na de velden zagen we rechts van ons een paadje naar een hek gaan. Dat sloot een weiland af en we gingen dus verder, vooral omhoog. We passeerden een caravan en slingerden geleidelijkaan scherp omhoog. Toch miste ik die grote bocht naar rechts die zich volgens de kaart nu toch wel had moeten melden. Ook realiseerde ik mij dat er links een beekje te horen was, te dichtbij en … wat deed die pijpleiding langs het pad? We waren al bijna op 500m toen ik het zeker wist: we zaten niet goed en moesten terug.

Pal voordat ik ontdek dat we een afslag gemist hebben....

Misschien dat we dan onderweg nog een dwarsverbinding naar het goede pad zouden vinden, maar dat was niet logisch, want omhooggaand had ik juist op afslagen naar rechts gelet èn niets gezien.

Eenmaal terug bij het bovengenoemde hek (op 385m) bleek dat er langs de bijbehorende omheining een smal paadje liep dat pas later gelijkwaardig was aan het 'verkeerde' pad. En zo klommen we nu via een iets minder steil, maar natter pad opnieuw omhoog. De grap had ons een half uur gekost en Jacomine meldde dat dit de enige keer was dat ik vandaag een fout mocht maken.

Pas om 10:15h kwam ons pad uit om een kruising van wegen. Op dit punt kwam ook het 'sentier des gentilshommes verriers' (glasblazers) uit, de gemarkeerde route die ik oorspronkelijk had willen nemen.

De opmerking van Jacomine indachtig koos ik zorgvuldig het vervolg van onze klim. We zaten inmiddels op 680m en liepen nu de 'route forestière des chômeurs' (werklozen).

Een uur later passeerden we een menhir, op 947m. Ook hier was het weer mogelijk verkeerd te kiezen, maar duidelijk was: we stegen nog steeds.

Jacomine werd 10 minuten (11:30h) later niet blij van het bordje dat de Pic nog 5 kwartier weg was, zeker toen bleek dat ik de pijl daarop niet wilde volgen.

We stipten op dit punt de GR7 en GR36 even aan, maar ik had ervoor gekozen hier de weg te nemen, net iets korter en gemakkelijker dan het pad.

Nauwelijks een uur later (inclusief rustpauze) zaten we op 1135m, nog 2km van de top, zei een bordje.

Dat had ik niet beloofd, zei Jacomine. Dat klopte en ik kon het uitleggen, maar dat hoefde niet want tien minuten later kwamen we bij het Portail de Nore, op 1153m. We kruisten nu de GR7 en gingen verder over het pad dat als GR36 was gemarkeerd.

Zo sneden we af want over de weg zouden we meer meters moeten doen; nog een kwartiertje zei een nieuw bordje.

Het was warm, maar we hadden tot nog toe liepen het grootste deel van de route in de schaduw gelopen. Inmiddels bleek het winderig en we zagen de bewolking toenemen, overigens wel een beeld dat we van de afgelopen dagen kenden. Nu wilden we wel tempo blijven maken; er waren voor vandaag onweerskansen voorspeld.

Dat van dat kwartiertje bleek te kloppen. Even vòòr enen waren we boven, op 1211m; wat een deceptie …. de Pic de Nore is niet zwart en geeft je een soort Kuifjes Raket naar de Maan/Mannen op de Maan-idee. Bijgaande foto moet dat verhelderen.

We hebben maar een paar minuten op de top doorgebracht en zijn via een stenig pad omlaag gegaan, in de richting van Pradelles. Even later namen we, in het zonnetje en langs het pad onze middagpauze.

Bij vertrek ontdekte ik dat mijn rechterstok zijn punt miste. Ik heb hem niet meer teruggevonden, die moet nog ergens tussen de Pic en onze pauzeplek tussen de stenen geklemd zitten. De onregelmatigheid van het pad moet ervoor gezorgd hebben dat ik het verlies niet meteen merkte.

Kwart over twee kwamen we bij de Roque d'Astié (1060m) en even later liepen we door schitterende bremvelden.

We kregen daarbij een prachtig uitzicht op Pradelles en de heuvelrug waarover we morgen zouden lopen.

Google-Maps had voorgesteld om nu rechttoe, rechtaan op Pradelles aan te koersen. Wij kozen er echter voor om de markering te blijven volgen; iets om, maar mooi en rustig dalend. Om kwart voor drie waren we in het dorp (iets boven 800m) en passeerden we de GdE. Nu het hotel nog vinden.

Dat was in de buitenwijk Les Pailhès, de kaart gaf het aan; een kwestie van nog even stevig doorlopen: we kwamen er 20 minuten later aan, hadden 18,6km gelopen en werden hartelijk ontvangen, met een pilsje van het huis. Vergelijk dat eens met Avèze!

Onze overnachting was een hotel-chateau ...

... dat één van onze gastheren van zijn overleden onkel had geërfd en dat ze nu grondig aan het verbouwen waren. We kregen een rondleiding; dààr kon je niet (meer) slapen; het was overigens ook niet de bedoeling daar nog gasten onder te brengen. Wel lag er een fraai zwembad achter.

Een ander deel van het château deed dienst als restauratieruimte. Die was al geheel gerestaureerd en het was er goed toeven; bij het repas (Lasagne) en het ontbijt de volgende dag.

De (12) slaapvertrekken waren in een modern bijgebouw te vinden.

Dat van ons was op een paar details na helemaal op orde. Je had er moeiteloos met twee kinderen (in een bovenruimte) kunnen bivakkeren.

We gingen vroeg naar bed. Het was een plezier hier te verblijven.

Deze dag hadden we 18,6 km in 4 uur gelopen (4,6km/h). Dat alles gebeurde tussen 8:20 en 15:15h, met een rustpoos van iets minder dan 3 uur (en dus 4 uur aan looptijd). Gelet op alle klimmen en dalen kunnen we het redelijk zware dag noemen. Op onderstaand kaartje is goed duidelijk waar we mis liepen. De gekke bochten waren onvermijdelijk. Het groene puntje geeft Pic de Nor aan.

 

 

 

< Terug >

 

 

 

 

Zaterdag, 14 juni 2014; Pradelles-Cabardès – Carcassonne (H Bristol, LO: € 91)

Deze ochtend meldden de Belgen ons, nog vòòr het ontbijt, welk een geweldige klus 'we' in de tweede helft hadden verricht. (Wie de arts wel niet was? Wij waren en zijn ignorant.) [Het betrof de voetbalwedstrijd tegen Spanje.]

Bij het ontbijt werd stevig uitgepakt; alleen die van Navacelles en van Basse konden met enige moeite in de schaduw staan.

Daarna, toch nog vroeg gestart en met enige mist snel 700m omlaag gegaan. Volgens één van de Belgen was het naar Carcassonne 25km langs de weg en over de GR36 vast minder. Ik betwijfelde dat en rekende op zeker 30km. Toch maar eens kijken waar we onderweg een overnachting zouden kunnen vinden. Terug in het dorp kwamen we bij een Y-sprong; er waren hier twee varianten van de GR36. We kozen voor de linker, die 'par les [anciennes] glacières' (ijskelders) ging.

Hierna beklommen we eerst zijdelings (m.o.m. traverserend dus) en later circulair de Mont Sarrat, alwaar men het Parc Éolien de Haut-Cabardès (het windmolenpark van HC) had gebouwd.

Er was hier een heel gemakkelijk begaanbaar wegje, bruikbaar voor auto's voor het onderhoud.

We kwamen uiteindelijk uit op een pad dat ons een schitterende kamwandeling bracht.

Rechts van ons liep een tweetal dalen haaks op onze looprichting, aan de linkerzijde ging een tweetal parallel met ons. Daar lag ook het dorpje Cabrespine.

Een terugblik op o.a. het windmolenpark

We kwamen aan het eind van de kam bij de Pas de Montsarrat (op 784m). Daar zouden sporen van 'charrettes' (karretjes). Mogelijk waren er slijtagesporen op de Romeinse weg die we nu liepen, te vinden, maar wij hebben ze niet gezien.

Wel kwamen we onderweg fraaie steenmannen tegen; de markeerder(s) moet(en) er lol in hebben gehad deze te maken.

Ik kan het in dit soort situaties niet laten ze uit te breiden of er één in de buurt aan toe te voegen.

Nog voor half elf liepen we door Trassanel (450m), uitgezwaaid door twee kinderen die samen met hun vader in de tuin aan het schommelen waren. Zò zagen we 10% van de inwoners van het gehucht. Even later werd het tijd voor een korte eetstop.

Vervolgens passeerden we Marmorières en nog wat later Sallèles-Cabardès, nu aangemoedigd door de enige bewoonster die we er tegenkwamen.

Het pad was afwisselend èn mooi.

We waren inmiddels van onze laatste 1:25.000-kaart af en moesten het verder met de 1:100.000 en Maps-with-Me doen.

Halfweg naar het volgende plaatsje (Conques-sur-Orbiel) gaven deze kaart aan dat de GR naar links wegdraaide, maar al spoedig ontdekten we dat er geen markering meer was. Teruggaan was geen optie: op het punt waar we route moesten zijn kwijtgeraakt, hadden we geen richting-veranderingsmerkje gezien, de verlaten Struisvogelfarm waar we nu langs liepen was interessant genoeg èn we zouden hoe dan ook in Conques-sur-Orbiel aankomen.

Dàt deden we en al gauw kwam de GR van links weer bij. Even later stonden we voor de CdH die ik voor vandaag op het oog had. Het was even door tweeën en we zaten op 150m hoogte.

Toen er niet ogenblikkelijk op mijn aanbellen werd gereageerd, vond Jacomine het welletjes; we konden best nog een stukje door lopen. Het was nog vroeg en het dichtstbije restaurant was (vast) nog een eind uit de buurt Nou, dat laatste wisten we nog niet, we hadden ruim 25km (??) gelopen, ik schudde de overnachtingen niet uit mijn mouw en verwachtte dan ook pas over een kilometer of vijf de volgende mogelijkheid aan te treffen. (Tot nu toe was vandaag elk van mijn schattingen goed uitgekomen … zou dat zo blijven?)

Maar hoe dan ook: er trad geen beweging op achter de door van de CdH en we liepen verder, om aan het eind van het dorp (bijna 1½km verder) bij een restaurantje aan te komen. Dat bleek juist van eigenaar te zijn gewisseld en men wilde ons best een colaatje voorschotelen.

Aan het eind van het dorp ging de D201 recht op Carcassonne af, maar de markering gaf aan dat de route hier was verlegd en terecht: de weg was smal en druk.

Nu liepen we langs Villalier en daarna in de richting van Villedubert. Daar troffen we, rond half vier, 'Les Cabanes dans les Bois' aan, dat de Belgen als mogelijke overnachting hadden voorgesteld. Ik noemde het Jacomine niet eens; het dichtstbijzijnde eettentje zou vast een half dagmars ervan weg zijn.

Na tien minuten een brugje met bijbehorend sluisje...

... over en we liepen langs het Canal du Midi, eindelijk. Direct al werden we gewaarschuwd voor Ceratocystis platani, een vreselijk ondier dat …..

nee het is een 'champignon' (schimmel/paddestoel) die via kleine beschadigingen in de schors en wortels van platanen tot in de bastvaten van deze bomen binnendringen en zo verantwoordelijk is voor het afsterven ervan. De ziekte is nogal besmettelijk en bestrijding is slechts mogelijk door curatief ruimen van besmettingshaarden en het voorkomen van infecties. Om die reden werd bootbezitters, fietsers en wandelaars dringend verzocht zich niet op te houden in aangegeven zones, geen beschadigingen aan bomen aan te brengen en niets op de stammen aan te brengen.

We kregen verderop een goed beeld van de waterstaatkundige situatie rond het kanaal: er waren grote en kleine overlaten, aansluitingen op komende en gaande stroompjes en natuurlijk de sluizen; soms met twee, soms met meer deurparen.

Links van mij een overlaat; schotjes weg en ....

En toen kwam de Pont-Rouge in 't zicht. Dat had ik van tevoren gemeld: daar, aan de overzijde was een tweetal overnachtingen. Als alles ging zoals ik het mij voorstelde, konden we zò stoppen voor vandaag; het was tien over vier, dus het mocht wel.

We liepen de brug over en daar stond bij een groot woonhuis een bord met …. 'verboden toegang; privé terrein'. Nog steeds: het mag van Google-Maps en het is maar 1,5km, maar we hebben het niet gedaan. We zouden in het volle zicht van de bewoners hebben gelopen, daar hadden we geen zin in.

Maar dat betekende wel dat we vandaag nog zo'n 6km verder moesten, tot in het centrum van Carcassonne.

Om 16:40h kwamen we bij de sluizen van het Pont-canal de Fresnel, 100m en 67cm boven zeeniveau.

Hier stroomt de Fresnel in het Canal; de sluizen spelen dus niet alleen een rol bij het niveau-verschil tussen de diverse compartimenten van het kanaal. Op het moment dat we passeerden werd er juist geschut; altijd leuk om mee te maken.

We kwamen hierna zichtbaar in de buurt van de stad: enkele grote wegen, steeds meer bebouwing en tuinplanten langs de weg. Het laatste deel bestond uit een paadje parallel aan de D118.

Rond 17:20h passeerden we het plaatsnaam-bord en zagen we de Citadel.

Tien minuten later liepen we, nog steeds op het paadje, langs de het kanaal, tussen behuizing door èn begonnen de klokken te luiden. Dat kòn natuurlijk maar één doel hebben.

Ik heb het geprobeerd vast te leggen, maar op de filmpjes overheerst het omgevingsgeluid het gebeier.

Na 35,3km lopen op deze dag, was de klus geklaard, we waren opnieuw in Carcassonne en op wat kleine nog te verrichten reparaties na, kunnen we zeggen dat we alles tussen Uitgeest en Tarifa hebben gelopen, via Menton.

Het eerste het beste hotel was H.Bristol. Men had er plaats voor ons.

Het bijzondere van dit hotel was dat er niet alleen voldoende haken in de kamer aanwezig waren (op zich al een klein wonder), maar ook een heuse spanlijn.

Na het inrichten van de kamer (dus het laten exploderen van onze rugzakken) liepen we naar de Pizzeria l'Escalier. Wie daar niet is geweest, kent Carcassonne niet.

Er zaten op het terras dezelfde oude heren als de vorig keer; maar het was een stuk rustiger. We hadden de kans om eens binnen te kijken. Dat beviel zo goed dat we er hebben gegeten; geen pizza, wel lekker!

We waren deze ochtend zo vroeg mogelijk gestart, zonder te vergeten eer te doen aan het uitzonderlijke ontbijt 'bij de Belgen'. Daarna hebben we een monstertocht van 35,3 (35,7) km gemaakt. Tussen 8:09 en 17:35h (9:26 uur) namen we 2:41 uur rust en dus 6¾h looptijd, met een gemiddelde van 5,2km. Het was een prachtige tocht, met een goede afloop.

Gelukkig had ik de gegevens van de (nieuwe) GPS genoteerd. Thuis bleek dat de kaartweergave zwaar beschadigd was. Dit kan zijn gekomen doordat ik tijdens de tocht ook de ingeladen route heb bekeken, of doordat de GPS bijna vol was, of beide. Oplossing van dit probleem liet in eerste instantie op zich wachten (dat is overigens de reden waarom ik momenteel zo achter lig op de verwerking van al onze tochten van 2014).

De problemen van de route in de nieuwe GPS en daarnaast een gedeeltelijke reconstructie (zie tekst)

Tenslotte is het me gelukt de hele tocht te reconstrueren. Daarbij bleek dat de laatste 500m niet zijn geregistreerd.

 

 

 

< Terug >

 

 

 

 

Zondag, 15 juni 2014; Carcassonne (H Bristol, LO: € 91)

En wat doe je dan na zo'n klus?

Er stonden twee zaken op het programma: nog een stukje langs het Canal du Midi lopen, uiteraard in westelijke richting. En daarna kaartjes kopen voor de reis naar Montpellier.

Volgens mijn kaartjes konden we tot een sluisje lopen en daar misschien wel oversteken en via de andere kant terug, en anders … dan toch maar eens langs dezelfde weg terug.

Dat laatste bleek niet nodig, waarbij we overigens wel moesten bekennen dat wij niet “étrangère au service” waren; alleen dan mocht je over het sluisje.

We startten om 9:15h, liepen langs het kanaal...

... en hadden om 10:30h het sluisje bereikt.

Daarna konden we via de andere zijde op een nog wat avontuurlijker pad komen dat ons via le Chemin de Serres terug naar de binnenstad bracht.

Daar maakten we nog een rondje, waarbij we onder andere langs de oevers van de Aude liepen. En na een middagpauze leek het ons een geschikt moment om even naar het station te gaan.

Daar wachtte ons een verrassing: een deel van het SNCF-personeel was in staking, waardoor een groot aantal treinen niet reed.

We kochten een kaartje voor een trein die zeker zou rijden (en denk eraan – werd ons gezegd – eventuele toeslagen hoeft u niet te betalen). Hierna gingen we voor alle zekerheid bij het OdT langs om te vragen hoeveel een taxirit naar Montpellier zou kosten, want ons vliegtuig wilden we toch wel halen. Dat zou op €235-250 komen te staan. Een rit die duurder was dan het vliegretourtje Rotterdam-Montpellier.

Hierna trokken we nog eens door de stad; ik was m.n. benieuwd naar die enorme toren die hoog boven de bastide uitstak. Het bleek de toren van de St.Vincent te zijn. We stonden daar op een bijzonder moment aan zijn voet: je kon de toren beklimmen van 1 maart tot 14 juni (en van 16 september tot 31 oktober), maar niet op zon- en maandag.

In de omgeving van deze kerk stonden mooie, antieke huizen, maar de geparkeerde auto's deden hieraan wel heel wat af!

Later kwamen we weer eens langs de citadel en de oude brug.

Veel later (rond kwart voor vier) kwamen we op de Place Carnot, waar men markt hield en een dans groep actief was. Een pharmacie had een enorme spiegelwand; dat was leuk fotograferen.

 

 

 

 

 

 

< Terug >

 

 

 

 

 

 

Maandag, 16 juni 2014; Carcassonne; Montpellier (Residence Goélia Sun City, L: € 67)

De trein waarvoor wij kaartjes hadden, ging niet. We stapten dus in de eerstvolgende: een TGV. Volgens Jacomine was dat clandestien, maar ik hield mij vast aan de opmerking dat we hoe dan ook geen toeslag hoefden te betalen.

Het was natuurlijk druk in de trein. Er zaten hier en daar mensen in de bagagerekken (ja, NS; er zijn treinmaatschappijen die ervan uitgaan dat er mensen zijn die nog iets anders willen vervoeren dan hun OV-chipkaart of hun laptop!!), maar merkwaardigerwijze gebeurde dat in de 2e en niet in de 1e klas, behalve dan door ons.

Vanuit de trein: Beziers

Pas na het passeren van Sète werd Jacomine wat rustiger; nu konden we misschien nog wel beboet worden, maar als we nu de trein uit zouden worden gegooid, gaf dat niet want de volgende halte was Montpellier-St.Roch.

Aldaar aangekomen was de eerste klus de OdT vinden. Dat was eigenlijk niet zo moeilijk. Hier vroeg ik om een goede overnachting. We kregen het adres van een uitstekend appartement, alweer op de Av.du Pont Juvénal; nu het betere deel.

Na het installeren aldaar hebben we de stad verkend, m.n. de vertrektijden van de Navette naar het vliegveld èn (als reserve) die van tramlijn 3.

 

 

 

 

< Terug >

 

 

 

 

 

Dinsdag, 17 juni 2014; Montpellier (Residence Goélia Sun City, L: € 67)

We hadden een dag over; het gevolg van onze afdaling door de Gorges d'Héric. We kozen voor een tweede rondje binnenstad,

gekoppeld aan een wandeling langs de oevers van de Lez, de rivier waaraan Montpellier ligt.

We zagen veel bouwwerken die we al eens elders hadden gezien: in Parijs (Triomfboog, 1691/93, naar de Porte Saint-Denis), ...

... in Nîmes (Paleis van Justitie), ...

... Pont-du-Gard (Aquaduct 'Les Arceaux' met een bijbehorende 'watertoren' (Je zou er op kunnen klimmen en dan een schitterend uitzicht op de stad en de Cevennen hebben; maar als hij gesloten is, lukt dat niet zo best) e.d.

Verder was er een ruiterstandbeeld van Lodewijk XIV, ter herinnering aan de glorieuze overwinningen van 1672 in de Republiek.

Iedereen weet ongetwijfeld dat het Turenne en Luxembourg waren die zich hier (in NL dus) vooral hebben beziggehouden met steden platbranden en uitmoorden en dat niet noodzakelijk in die volgorde. Ondanks alles lukte het ze niet om de stadhouder (Willem III) definitief te verslaan; dus dat standbeeld …. (werd overigens pas na zijn dood neergezet).

De St.Pierre, met zijn merkwaardige 'voor'-torentjes

Op de Place Saint Roch troffen we een leuk trompe d'oeil aan;

De volgende dag gingen we terug naar huis.

 

 

 

 

 

< Terug >

 

 

 

 

 

Samenvatting

Wat valt er nog te zeggen? We hadden de route tussen Tarifa (Estepona) en Menton nu m.o.m. helemaal gelopen. Hier en daar moesten/zouden er in Spanje nog wat 'reparaties' verricht moeten worden, maar dat het al een hele klus geweest was, dienu af was stond toch al wel vast. Hier onder een overzicht van het stuk tussen Le Vigan en Carcassonne. We hadden (op de route) 254,9km gelopen, 's avonds (voor en/of na het eten en in Nimes en Montpellier hebben we er nog een 41,9km aan toegevoegd. Het is een goed verlopen vakantie geweest, waarbij we onderweg enkele keuzen hebben moeten maken. Daarbij zijn we zonder uitzondering goed terechtgekomen.

Van Le Vigan naar Carcassonne

De eerste was bij Douch ervoor kiezen niet langs de rand van het Centraal Massief verder te gaan, maar het spoorbaantje/fietspad te nemen. Afgezien van het feit dat we daardoor gemakkelijker aan overnachtingen konden komen, was Jacomine ook wel een beetje toe aan een wat kalmer golvende ondergrond. Pal daarna kozen we voor een verdergaan op het fietspad, in plaats van naar zo snel mogelijk naar het Canal du Midi te lopen. Ook hier gaf voortzetting van het fietspad minder overnachtingszorgen, maar ook moeten we vaststellen dat we met ongeveer 1½ dag Canal du Midi (bij Carcassonne) er wel voldoende van hebben gezien. Het fietspad leidde er toe dat ik thuis op andere mogelijkheden heb gezocht. Dàt bracht ons later in 2014 op de route tussen Olot en St.Feliu de Gioxols, ook alweer erg mooi (zie elders).

Tenslotte kozen we voor een tweedaagse, geforceerde tocht van St.Amans-Soult naar Carcassonne, over de Pic de Nor, grotendeels over de GR36. Deze verliep uitstekend, maar was alleen mogelijk omdat we de dagen daarvoor het een beetje "kalm-aan" hadden gedaan.

 

 

 

< Terug >

 

 

 

 

 

 

 

'

Maak jouw eigen website met JouwWeb