'

GR 4: september 2011

  Manosque – Villefort (Lozère)

 Schema

 

Datumvan naarvertrekaankomsttot.tijdpauzeslooptijdaant.km

07-8-2011ManosqueCéreste8:1613:24     5:081:23     3:4519,4

08-8-2011CéresteChaloux8:2914:26     5:572:23     3:3417,0

09-8-2011ChalouxSt.Christol8:5214:20     5:281:52     3:3616,4

10-8-2011St.ChristolVerdolier7:3815:54     8:163:58     4:1820,911-8-20

11VerdolierStation Mont Sérein7:5515:17     7:222:53     4:2918,2

12-8-2011Station Mont SéreinMalaucène8:5416:14     7:202:40     4:4019,8

13-8-2011MalaucèneVaison-la-Romaine8:1913:52     5:331:57     3:3616,3

14-8-2011Vaison-la-RomaineCairanne-hotel8:3613:58     5:221:54     3:2819,0

15-8-2011CairanneMondragon8:3915:22     6:432:01     4:3423,8

16-8-2011MondragonAiguèze8:1313:16     5:031:20     3:4319,2

17-8-2011AiguèzeOrgnac-d'Aven8:2713:13     4:461:10     3:3616,7

18-8-2011Orgnac-d'AvenVallon-Pont-d'Arc9:0614:02     4:560:58     3:5818,8

19-8-2011Vallon-Pont-d'ArcGrospierres8:4713:49     5:021:25     3:3717,2

20-8-2011GrospierresLes Vans8:3014:23     5:531:33     4:2019,3

21-8-2011Les VansVillefort8:4818:29     9:412:54     6:4528,5

22-8-2011VillefortVillefort-NS8:54  9:05     0:110:00     0:11  1,0

 

 

 

 

Dagindeling

 

 

7-9-2011       8-9-2011       9-9-2011       10-9-2011       11-9-2011       12-9-2011       13-9-2011    14-9-2011   

 

 

15-9-2011       16-9-2011       17-9-2011       18-9-2011       19-9-2011       20-9-2011       21-9-2011       22-9-2011  

 

 

 

Inleiding

 

Het zou een gîtes-vakantie worden had ik Jacomine voorgehouden. Dat werd het in de praktijk niet. Om een groot aantal redenen kwamen we in diverse hotels en chambres d’hôtes terecht. Altijd bleek dit verrassend en meestal in positieve zin. Wel kwamen de kosten wat hoger uit dan verwacht.

De weersomstandigheden bleken voortreffelijk. De eerste dagen lag de temperatuur tussen de 24º en 35º C. Het was zonnig en we hadden het voordeel dat we naar het (noord)westen liepen. Later zakte de temperatuur naar 18-25ºC en twee keer hebben we een regenbui gehad, waarvan eenmaal tijdens het lopen. Ik had twee alternatieven voorbereid: als het weer waardeloos zou zijn, hadden we weinig te zoeken bij de Mont Ventoux en konden we beter langs Avignon de GR6 lopen. (Bij goed weer kon het er wel eens veel te warm zijn.)  Mochten we om een of andere reden niet op de Mont Ventoux terecht kunnen (Onweersbui, overnachtingesproblemen) dat was een overstap op de GR9 een bruikbare optie.

De eerste dagen waren erop gericht zoveel mogelijk krachten te sparen voor de beklimming van die Mont Ventoux. Dat was de reden om in die periode twee keer van de GR4-route af te wijken.

 

We lieten ons dit keer door Eurolines van Amsterdam naar Aix-en-Provence brengen, waarvanuit we, na wat aansluitingsproblemen, Manosque bereikten. Vorig keer (2009) was onze laatste overnachting in Hotel du Terreau, maar François I bleek goedkoper (L&O ong.63.=; kamer 6).

Het zag er van buitenuit wel wat minder uit, maar toen bleek dat H du Terreau vol zat, bleef ons weinig keus: deze twee hotels lagen het gunstigst t.o.v. de start van morgen. De ontvangst in François was allerhartelijkst.

(De gîte ligt ong. 2 km zuidoostelijk van de stad en na een overnachting in een bus wil het lichaam ook wel wat.. Geen optie dus.)

 

Woensdag 7-9-2011: Manosque (H**François I) – Céreste (H**L'Aiguebelle)

De vorige avond nog wat onderzoek gedaan aan de start van onze tocht. De Topo gaf 6:50h voor de tocht naar Céreste. Dàt kon korter: via een eerste afwijking van de GR4. We hadden de mogelijkheid via de D907 richting Montjustin te lopen of (misschien) via de Boulevard des Combes en de Chemin de la Thomassine daar later pas aansluiting op te krijgen. Dat laatste was nòg korter, maar mijn kaarten (en -vooraf- ook Google-maps) waren onduidelijk over de aansluiting op de D907.

De eigenaar van het hotel kon geen nadere informatie geven. (Nù is Google duidelijk, maar dat is mosterd na de maaltijd...) Ik wilde geen risico lopen: terug moeten gaan zou enorm veel energie, ook mentale, kosten ("de schaduw van de Mont Ventoux"). We kozen er dus voor via de Av.de Luberon naar de D907 te lopen. Een drukke weg, maar wel mooi. We kwamen bijna meteen “de vrienden van de motorclub” tegen.

Op het punt waar (het verlengde van) de Chemin de la Thomassine op de D907 blijkt aan te sluiten, hebben we onze eerste stop (9:15-9:24h) gemaakt. Daarna ging het door naar de Col des Maures, waar we even de gerestaureerde molen van Montfuron zagen. Onze tocht ging niet door het plaatsje, waardoor een koffiestop aan ons voorbij ging.

Algauw zagen we ons eerste GR-merkje en het eerste bordje. Even verder pauzeerden we een half uur (10:30-10:59h). We hadden 10,9 km gelopen in 2:04, een gemiddelde van 5,3 km/h.

De temperatuur was ondertussen van 19º naar 25º C gestegen.

Het volgende traject bracht ons via een prachtig pad ...

... onderlangs Montjustin (11:41h), ook al geen koffiestop. Een kwartiertje later werd het wel weer tijd voor een korte stop (11:57-12:22h); we hadden er 15,7km op zitten; alles liep voortreffelijk, wìj deden dat ook.

 Een half uurtje vòòr Céreste

We benaderenden Cèreste aan de oostkant, daar waar de route de D31 nadert, slaat een paadje naar het noordwesten af. Via dat weggetje kwamen we Cèreste binnen. Ik hoopte enige aanwijzing voor een GdE te krijgen, maar dat gebeurde niet.

Om 13:24h kwamen we, na elders een colaatje gedronken te hebben, op het centrale plein aan. Daar bleken de volgende mogelijkheden: ver(der) naar het zuiden de GdE “La Florentine” (de schaduw van …” verhinderde dat als keuze), de plaatselijke gîte communal (waar je dan wel zelf voor je eten en slaapstede moest zorgen), een B&B (waarna je toch weer achter je repas aan moest) of Hostellerie l'Aiguebelle.

 Het centrale plein met de OdT, de gîte  communal 

 (en rechts l'Aiguebelle)

We kozen, gemakzuchtig, voor de laatste optie. Opgemerkt: GdE “Aux souliers magiques” hebben we niet gevonden (ook niet via Streetview). Hetzelfde geldt voor andere overnachtingen die volgens Google in Céreste aanwezig zouden zijn.

Na een uiterst prettig bezoekje aan de plaatselijke OdT waar de dame de twee volgende overnachtingen voor mij vastlegde (Chaloux en St.Chistol) maakten we nog een rondje oude stad (en kasteel);

... rond de oude stadsmuur had men ruimte gevonden voor een grasterras met waslijnen; praktisch.

(Bij de OdT vonden we ook nog info over de Via Domitia en de vraag was of we daar niet een stukje over hadden/zouden kunnen lopen. Dat bleek een teleurstelling: die oude Romeinse weg ligt bijna geheel onder de N100. Dat de GR4 over oude, vòòrromeinse, wegen gaat werd ons later meegedeeld.)

Deze eerste dag hadden we toch nog 19,4km “GR4” gelopen. Vlak voor Montjustin was overigens ook de GR97 bij gekomen. Het eerste (niet-GR-)stuk was ong.300m omhoog gegaan (van 398m, via 350, naar 645m, bij Les Maures), het tweede bijna alleen maar omlaag (van 645m, via 363, naar 390m). Ons gemiddelde was 5,2km/h; eerst lag dat wat hoger en aan het eind (stijging) weer wat lager, maar … een goed begin.

De overnachting, in kamer 8, kostte in het totaal € 109.=

 

< Terug >

 

 

Donderdag 8-9-2011: Céreste – Chaloux (GdE/CdH  « Petit Pas »)

Het eerste wat we op de route zagen was de oude brug over de samenvloeiïng van de Aiguebelle en de Encrente. Het was niet de oude Romeinse van de Via Domitia, maar desondanks niet minder imposant.

Daarna week de markering meteen van die in de Topo (en op de kaart) af. We liepen langs La Gare, dat meer een vakantiekolonie (b)leek dan een oud SNCF-station en vervolgens langs een kiezelweg naar la Pétit Carluc. Daarna ging het verder omhoog naar (Anc.) Prieuré de (Grand) Carluc; een oud, heidens heiligdom dat later (zoals op zoveel plaatsen) door het Christendom was geannexeerd. Later nog werd het een Benedictijner Abdij. Behalve een kapel is er verder niet veel meer van over, maar b.v. de sarcofagen zijn nog duidelijk zichtbaar.

Hier hielden we een korte stop; we hadden inmiddels 41 minuten gelopen, over 3,6km.

We vervolgden onze weg in NNW richting, met weinig hoogteverschil trokken we via een soort pas (497m) door een heuvelrug, ...

... waarna het van 430 naar 610m steeg naar Ste.Croix-la-Lauze.

Het plaatsje zoou geen koffiepunt bezitten en we lieten het dan ook rechts van ons liggen.

 Ste.Croix-la-Lauze

Een verrassing was dat we daarna nog tot 748m hoger gingen. Topo-tekst en kaart suggeerden iets anders. Onze gemiddelde snelheid liep hierdoor terug tot 4,8 km/h. Iets wat we deze dag verder zouden aanhouden.

Geleidelijkaan daalde het karrespoor en later de weg, nu de D201, naar Oppedette (dat overigens wel enkele tientallen meters boven die weg lag). Een bezoek aan dit dorp leverde geen ander tappuntje dan een fontein op en we gingen dan ook verder, eerst dus omlaag ...

 Oppedette met schorsmos

... en daarna, wèèr omhoog. We passeerden daarbij de Gorges de Oppedette, uitgesneden door de Cavalon.

Nadat we die overgestoken waren, verlieten we al gauw de D201 om via een aantal velden, omhoog te klauteren naar een punt voor een korte pauze. (De markering was uiterst summier en pas boven troffen we een paaltje met onmiskenbare markering.) Jacomine had het wel een beetje gehad: … en wist ik nu ook nog waar de gîte was? Ja, dat was geen probleem: ik had de GPS-gegevens (alleen in decimale ipv graden/minuten/sec-notatie. ’s Avonds heb ik een conversieprogrammaatje geschreven). Daarnaast had ik even verderop de markering naar de gîte al gevonden. Wel waren we de GR6 inmiddels kwijtgeraakt.

Bij die gîte kwamen we nu gauw aan, tegen half drie, anderhalf uur eerder dan ik via de OdT van Céreste had aangekondigd.

We hadden in een tijdsverloop van zes uur iets meer dan 3½ uur gelopen. Daarin hadden we 17km afgelegd; een gemiddelde van 4,8 km/h. We waren 662m omhoog en 471m omlaag gegaan.

Het duurde even vòòr de eigenares contact met ons legde. Daarna werden we ondergebracht in een schitterende kamer met bovenmaatse badkamer (ingebouwd in de heuvel waartegen het huis lag), ...

... wasten we ons en legden, bij het genot van een pilsje, de was te drogen. De uiterst jonge, (nog) niet opgevoede hond van de gîte ging er met onze sokken vandoor en nadat de eigenares deze uit de bek van het dier had verwijderd, waren deze iets luchtiger. We betwisten elkaar wie nu de grootste gaten in zijn/haar sok heeft.

Nadat het stof was neergedaald ging ik op onderzoek uit: enerzijds voorzichtig op mijn Teva’s vast de Gorges de Vaumale in (morgen zouden stokken handig, mogelijk zelfs nodig zijn), anderzijds de overnachting van overmorgen regelen.

Thuis had ik ontdekt dat er een overnachting mogelijk leek tegen de basis van de Mont Ventoux aan: in Verdolier, meer dan 5km voorbij Sault. Toen ik de betreffende website aan een vriend (en Sault-kenner) wilde laten zien, bleek dat deze (die site dus) inmiddels uit de lucht was. In Céreste was ik aan dit probleem, mijn derde vraag, niet toegekomen. Nu bedacht ik dat een vergelijkbare oplossing gezocht zou kunnen worden in een GdE-overnachting in Bourguignon, ongeveer halverwege Sault en Verdolier. Nu dus bellen met Bourguignon, de Gîte équestre de Fraysse.

Het antwoord liet geen twijfel over: de GdE-activiteiten waren gestaakt.

Ik besloot ons probleem morgen aan de OdT van Simiane-la-Rotonde voor te leggen.

Inmddels was de heer des huizes thuis gekomen. Hij was blijkbaar degene die de GdE/CdH/gîtes runde. Zijn vrouw hebben we niet meer teruggezien.

Het eten was goed, maar sober/spartaans. De website rando84.free.fr/Hebergements.html beschrijft het als volgt: “Cuisine végétarienne, repas frugal”. De wijn echter was goed; beter dan die van de vorige overnachting. Een en ander kostte € 97.=

Mocht iemand zich in onze voetstappen willen begeven, maar deze overnachting toch niet kunnen appreciëren: nog voor Simiane-la-Rotonde bevindt zich de GdE/CdH "La Fontaine" en in het dorp zelf is een aantal CdH’s te vinden.

  

< Terug >

 

 

Vrijdag 9-9-2011: Chaloux – St.Christol (Refuge ASPA)

Na het afrekenen, iets voor negenen, zijn we de Gorges de Vaumale ingedoken. Die zijn niet van het gehalte van die van b.v. Verdon, maar wel leuk.

 De Gorges de Vaumale bij elfenlicht

Uiteindelijk kwam het pad terecht op de D51, waarna we via de D701 omhoog gingen naar Simiane-la-Rotonde.

Na een uurtje lopen kwamen we daar aan en gingen eerst maar eens naar de OdT in de Rotonde, bovenin het dorp. Hij bleek gesloten te zijn. Daarna verder omhoog naar de parkeerplaats. Daar meldde een jongeman die juist kwam aanrijden dat de OdT over een half uurtje open zou zijn. Reden voor mij om op zoek te gaan naar een koffiepuntje, om daar cola te drinken. Dat lukte.

Hierna liet ik Jacomine nog even het schitterend panaroma zien dat ik bij mijn zoeken naar het koffiepuntje ontdekt had. Je keek er o.a. terug op de Gorges de Vaumale.

Daarna gingen we terug naar de OdT. We troffen daar de jongeman van zojuist. Uiterst aardig. Hij sprak Engels en ik Frans, .... nou ja.

Ik legde hem mijn probleem voor en hij belde naar Verdolier. Daar werd opgenomen. Ik kreeg de telefoon in handen en stelde mijn vraag. De reservering was mogelijk. Vervolgens meldde de dame dat ze een nieuwe website had en de oude had afgesloten.

Het werd tijd om verder te gaan: het was inmiddels tegen twaalven. Al snel hadden we Simiane-la-Rotonde (incl. de Rotonde zelf) achter en onder ons.

Onze route liep namelijk over een al snel verder stijgend pad dat op de kaart soms als pad, soms als weg/karrespoor werd aangeduid: wel, zo was het.

Oorspronkelijk was het mijn bedoeling om bij het Château du Bois van de GR4 af te gaan, om vandaaruit puur noord naar St.Christol te lopen. Onderzoek thuis had opgeleverd dat aldaar te slapen was en die overnachtingsplaats kwam veel beter uit dan de GdE/CdH’s die rondom Lagarde-d’Apt te vinden zijn (La Resclave, Les Conches, Les Esfourniaux); in één van die gîtes slapen zou de etappe vòòr de klim naar de top van de Mont Ventoux tot een lange loopdag maken.

Nu, tijdens de rustpauze tussen half één en één ontdekte ik dat de Topo over Château du Bois het volgde meldde: « La, s’engager vers la droite sur un sentier … à l’entrée duquel est apposé un panneau « Voie privée ». Etre attentif au balisage jusqu’à une clôture grillagée marquant la propriété de la Ferme du Château du Bois ». Dàt vond ik niet geruststellend klinken. Het leek mij beter al iets eerder afgeslaan en Jacomine was het met mij eens.

En zo trokken we via “Bel Air” verder naar het noorden, onze tweede grote afwijking van de GR4.

Een schitterend pad ...

... voerde ons naar St.Christol, waar we weer iets voor half drie aankwamen. Deze Sint is, net als bv. St.Dalmas zo'n plaatselijke heilige die het moeilijk maakt om je overnachting op de juiste plaats te kiezen. Typ maar eens "Hotels in St.Christol" in in GoogleMaps.

Midden in het dorp bevond zich een restaurant waar we wat konden gebruiken, maar niet het repas, tegen die tijd zou het etablissament gesloten zijn. Pal erbij bevond zich de Refuge van de Accueil Spéléologique du Plateau d'Albion (ASPA).

We werden er hartelijk welkom geheten. Of we ons, nadat we ons hadden gedouched en ingericht, als lid wilden inschrijven.

En zo zijn wij nu de buitenlandse leden van de Accueil Spéléologique du Plateau d'Albion. Waar de overigen zich volgens een affiche bezig houden met de Randonnées verticales, hebben wij toegezegd de overige vectoren aandacht te zullen geven.

Dat hadden we deze dag als volgt gedaan: in ong. vijf en half uur hadden we iets meer dan 3½ uur gelopen, daarin 16,4km afgelegd en en waren daarbij 577m omhoog en 312m omlaag gegaan. We waren vandaag boven de 1000m uitgekomen (pal voor Bel-Air); ons gemiddelde was dit keer 4,6 km/h. De overnachting kostte ons, inclusief lidmaatschap: € 27,80.

De refuge is een waar doolhof. Er is een aantal grotere en kleine keukens (waar we, als leden, gebruikt van mochten maken) een en ander gesitueerd rond een binnenplaats om er de was te kunnen ophangen, maar ook b.v. een gemeenschappelijke ruimte met een computer, waarover ik de vrije beschikking kreeg en een aantal kamers. Wij kregen nr.14.

Wat de computer betreft: wie wel eens een boodschap op een AZERTY-bord heeft proberen in te kloppen, weet dat je met name problemen hebt met de cijfers. Bij wachtwoorden leidde dat dan ook tot enige ergernis, tòt ik in de gaten had wat er aan de hand was.

Tegen de avond gingen we op eten uit. Aan de zuidkant van het dorp bevindt zich Auberge de Loubion (met twee [!] niet bijzonder dure kamers, maar de kaart: geen menu onder de € 35).

Er was op gewezen dat er een goedkopere mogelijkheid aan de noordkant van het dorp was. We waren nog wat te vroeg, dus nog even tijd voor een wandeling. Daarna, als eersten, schoven we aan op het terras. We overvielen de eigenaar, die maar weinig van ons begreep. Zijn vrouw was van een ander type. Zij liet de zaak “op rolletjes marcheren” (de zottigheid de uitdrukking is niet zo duidelijk bij “… lopen”). De maaltijd, pizza's ed., kostte ons € 42.= in het totaal.

Hierna konden we gesterkt terug naar de refuge, waar we in een gezonde slaap vielen.

 

 

< Terug >

 

 

Zaterdag 10-9-2011: St.Christol – Verdolier (CdH)

Ons pd wilden we gebruiken bij het restaurantje naast de refuge, maar anders dan ons gister was meegedeeld, was het om half acht nog niet open. Reden waarom we enkele minuten later vertrokken.

De vraag was nu natuurlijk: hoe verder naar Sault? Oorspronkelijk lag het in mijn bedoeling om via de D245 zo snel mogelijk naar Sault te lopen, maar het was duidelijk: Jacomine had er zin in èr er liep naar het westen toe een pad dat ons redelijk snel op de GR4 terug zou kunnen brengen. Daarvoor kozen we dan ook.

 Pal voor het oversteken van de D34

Dat ging goed tot bij de (veronderstelde) aansluiting; die van Ballegros. Er waren twee problemen: in de eerste plaats bleek er een bordje “Ballegros” te zijn, maar niet op de plaats waar ik het verwachtte; daar waar op de kaarten het gehucht/de woning “Ballegros” zou zijn.

Ook echter ontbrak er iedere aanwijzing voor de GR4, terwijl we wèl eerder, buiten de route, een merkje waren tegengekomen.

Eén en ander was reden om, na enig nadenken tijdens onze eerste “grote” stop (tussen 8:43 en 9:10h) in de richting van Brouville en de D245 te trekken. Daar aangekomen bleek dit een zeer brede, maar rustige weg te zijn.

 De D245 met, daar is-ie dan, Mont Ventoux

Toen deze omlaag dook en ik de gelegenheid had genomen de situatie nader te beschouwen, kreeg ik Jacomine zo ver de weg weer te verlaten om wat meer “landelijk” te kunnen gaan lopen. Het voorgestelde pad maakte echter na enige tijd de indruk vijftien jaar terug voor het laatst door een jonge eenkhoorn te zijn gelopen, teruggeroepen door zijn bezorgde moeder. Sommigen van ons maakten zich enigszins zorgen, de meer optimistisch geprogrammeerden zagen licht aan het eind van de tunnel èn, inderdaad, na een volgens de kaart onvermijdelijke bocht naar links ontvouwde zich een prachtig pad waarlangs we in hoog tempo in de richting van Sault konden trekken.

Dat hoge tempo was ook niet zo merkwaardig, want hadden wij ons hoogste punt deze dag al binnen het uur bereikt (1040m), nu ging het voorlopig alleen maar omlaag. Daar kwam “halverwege” even een eind aan toen we een tijdje over de kam van de heuvelrug waar we tot dat moment langs hadden gelopen, verder gingen.

Uiteindelijk kwamen we alsnog op de D245 uit, die we na enig aarzelen overstaken, om nog verder omlaag te gaan (tot 686m). We kregen hierbij een prachtig uitzicht op Sault, maar ..

  1. om het te bereiken, moesten we wel weer omhoog (tot 777m);
  2. we misten blijkbaar een merkje en moesten daardoor een “eindje om” om op de D942 te kunnen komen;
  3. en toen we dan ook op de D942 aankwamen vond Jacomine het nodig om de aanwijzingen voor de fietsers te volgen, waardoor we deze dag een hele extra km liepen; niet helemaal passend in het programma “In de schaduw van …”

 De weg naar Sault (D943), maar hoe kom je er?

Enfin, in de stad bleek het boordevol toeristen, fietsers en “onze vrienden van de motorclub”.

Bij een restaurantje hebben we wat gegeten (in Verdolier zou immers geen maaltijd voor ons klaar staan) en drinken. Behalve spaghetti bolognaise (e.a.) stond er ook spaghetti naturel op de kaart, speciaal voor de fietsers.

Na een gesprek met een Nederlander en wat geld trekken, werd het tijd om de tocht voort te zetten en via de westzijde verlieten we de stad. Na twintig minuten waren we, bij La Loge,

 Terugblik op Sault

... weer terug op de route (GR4); deze doet namelijk Sault niet aan. Voor ons was het bezoek aan het stadje i.v.m. het eten zo goed als onvermijdelijk.

We gingen nu, tot aan het bereiken van Verdolier, weer even in de klimstand, waarbij we zelfs even 782m haalden.

De weg naar Verdolier loopt daar niet dood, omdat hij er eindigt in een bovenmaatste rotonde. Aan de voet hiervan zette ik Jacomine neer om tegen de klok in op zoek te gaan naar onze overnachting. Een CdH met een roulotte (woonwagen) in de tuin moet toch wel opvallen. Ik stond uiteindelijk bovenaan het dorp en had nog niets gevonden dat daarop leek. Tenslotte bleek dat ik beter het rondje met de klok mee had kunnen maken: dan had ik de wagen na 50m gezien.

 Verdolier: roulotte, piscine et Jacomine 

Enfin, aanmelden, douchen, drinken, inrichten en (ik) zwemmen in het "piscine" in de tuin, waar ik een aantal sprinkhanen uit de oppervlaktespanning heb gered. Het is mogelijk dat een aantal evenzo ingesloten wespen, uit wraak voor het feit dat ik ze niet probeerde te redden, mij hebben gestoken, maar veel had het niet om het lijf. De eigenares (ook professioneel masseuse) vertelde ons nog het een en ander over het dorp (’s winters: 17 inwoners, actieve gereformeerde gemeente [we hebben dit jaar in veel plaatsjes églises reformées [of: temples reformés] gezien.) Ook meldde zij dat de Verdolier-olijven door kenners buitengewoon gewaardeerd worden en wel tot een apart ras gerekend worden. De "calade" (een be"klinker"d straatje onder een helling)  bleek door scholieren te zijn gerestaureerd.

Vervolgens was het wachten op het donker worden, slapen en weer wakker worden.

We waren vandaag acht uur en een kwartier buiten geweest, met een enorm lange pauze in Sault; zo dat we in het totaal 4¼ uur gelopen hadden. Daarbij waren we 20,9 km verder gekomen, met een gemiddelde van 4,9km/h. Er waren maar weinig hoogteverschillen te overmeesteren: 470m omhoog, 585m omlaag. De kosten van ons Verdolierverblijf bedroegen €43.

Deze dag was toch zwaarder uitgevallen dan de bedoeling was geweest en paste dan ook niet geheel in het het programma “In de schaduw van …”

Maar nu waren we er dan toch: “In de schaduw van …” Hoe zou het morgen verlopen??

 

< Terug >

 

 

Zondag 11-9-2011: Verdolier – Mont Serein (Camping-GdE/Chalet)

Verdoliers ligt op 754m en de top van de Mount Ventoux op 1902m. Die klim van bijna 1200m dient dus (volgens de regels) 4 uur te duren.

Anders dan voor de fietsers gaat de GR4 het eerste stuk (van 750-1130m) het steilst, daarna (tot 1575m) gaat het wat kalmer om daarna te ontaarden in die kiezelstenenhoop die iedereen van de Mont Ventoux kent. Dus: hoe eerder we weg waren hoe beter.

Na het pd vertrokken we dan ook zo snel mogelijk: 7.55h. Onder ons lagen de diverse dorpjes onder een “mer de nuages”.

 De wolkenzee

Over dat eerste stuk, naar Jas Forest (2,0km), zouden we volgens de topo 1:15h moeten doen; het werd 0:42h (42 minuten dus; met tussenstopjes: 0:59h). We verbleven er van 8:54-9:00h. Onze gemiddelde snelheid lag iets boven de 3,0 km/h, hoewel het tempo in het laatste gedeelte wat lager lag dan in het begin. Voor de goede orde: het stijgingspercentage was hoogteverschil: (1124-755=) 369/2000 (=afstand) x 100 = 18,5%!!

 18%

En dan ook nog bijna recht toe recht aan omhoog, zonder enige haarspeld (maar mèt schaduw)!

Bijgaand de grafiek waarin onze hoogte tegen de tijd is vastgelegd.

Pas op: dus niet de hoogte tegen de afstand. Dit schema geeft dus niet aan dat de berg gelijkmatig omgaat, maar dat wij dat deden, dus dat ons tempo op vlakkere stukken omhoog ging en dàt blijkt uit de tweede. Na ¾ uur ging de gemiddelde snelheid aanzienlijk omhoog.

 De Jas Forest (1124m)

 Een wat normaler stijgpercentage

Twee soorten problemen doemden op: borden melden ons dat het pad i.v.m. de houthak verboden was.

Maar ja, het was zondag en we meenden dus te mogen zondigen. Dàt echter leidde tot het tweede probleem: het was weekend en dus werd er gejaagd.

Gelukkig had men ons gauw in de gaten, werden de geweren geschouderd en anderen over onze komst geïnformeerd.

Het volgende stuk ging, al slingerend, verder omhoog, van 1124m naar 1576m, de Pas/Col de la Frache. We waren daar om 10:54h, 6,0km van Jas Forest en na 2:02h loopwerk, dus 1:20h vanaf Jas Forest. (Het “Bellevue” op 1324m (stop van 9:48-10:00h) had ons onderweg weinig fraai uitzicht gebracht. Het punt waar we, bij onweer, de Mont Ventoux via de GR9 hadden kunnen verlaten, passeerden we om 10:21h.)

Na de Pas/Col werd het bos snel dunner en kwam het uiteindelijke doel duidelijk in zicht.

Bij Tête de la Grave (1628m) namen de laatste Fransen die op de helling, via GR9 en GR91B-aansluitingen, een stukje met ons mee hadden gelopen, afscheid. Maar dat niet zonder een foto van ons te maken. We moesten het verder alleen doen!

Op 1690m, na 2½ uur lopen, sprak Jacomine de onsterfelijke woorden: “Ik weet niet zeker of ik het wel haal!”

En dat terwijl we zo’n schitterend uitzicht hadden op de weg onder ons, inderdaad de D974.

Manmoedig probeerden een aantal fietsers de volgende bocht te halen en “onze vrienden van de motorclub” duwden hùn karretjes met inzet val al hun krachten naar boven. Nee, dat laatste is wat “ironisch”; ik kan er nòg razend om worden als ik mij herinner dat AL die “vrienden” bij het passeren van die bijna omvallende fietsers toch echt even de gashendel voluit open moesten zetten.

Er was voor ons nog minder dan 3km te gaan! Ik wist op Jacomines opmerking niet anders te bedenken dan: “Nou, dan gaan we toch terug?!”

Of het haar nu moed gaf of niet: om 12:35h stonden we op de Col des Tempêtes (1824m), van een terug was inmiddels geen sprake meer.

Ja, het was vanaf de Pas de la Frache uitgesproken winderig. Maar ja, is dat gek als je een berg "Mont Ventoux" noemt?

Om 13:49h bereikten we het hoogste punt.

We hadden 12,9km gelopen, waarvan 1143m klimwerk en 10m dalen. We waren inmiddels 4:54h “buiten” en hadden daadwerkelijk 3:15h gelopen. Vijf minuten later zaten we in het restaurant, even na te genieten, zoals ook een stel fietsers deed.

 Etape pedestre

Motorrijders deden hun best hùn prestatie tot onmetelijke hoogte te tillen. Wat een helden!

Na wat cola (Jacomine) bier (ik) en crêpes was afrekenen eenvoudig: omdat alles € 3 kostte, hoefde je je alleen maar de tafel van drie te herinneren. Na dit een half uurtje pauzeren werd het tijd om richting overnachting te gaan. En dat was .. omlaag.

Nu is de situatie voor fietsers (e.d.) als volgt: voor de hand liggend is te starten in Sault (713m, met de zon in de rug, D942) om bij Chalet Reynard, na 19km via de aansluiting op de D947 verder omhoog te gaan. Dat is 19+6,5km. (Het alternatief vanuit Bédoin is korter (15,5+6,5) maar ook steiler (Bédoin ligt op 330m) èn met rommelig veel zijwegen. Na de beklimming rest de afdaling naar Malaucène (op 320m, 20 km). Langs deze weg klimmen de echte diehards.

Voor ons was het, na een stukje asfalt, sterk zigzaggend (zie kaartje aan 't begin van deze dag) steil omlaag, over los gruis.

Korte stops, b.v. om de vraag op te lossen: “Hoe verder?”, waren onvermijdelijk.

Toen een oude man ons tegemoet kwam, hielden wij stil, onder het mompelen van: "Monter a la priorité". We wisten niet wat we hiermee aanboorden; we kregen een hele verhandeling over het verdwijnen van "berg-respect".

Helaas ben ik de detailgegevens van deze en de volgende twee dagen onderweg kwijt geraakt, maar duidelijk zal zijn dat het niet gemakkelijk ging. Nadat we eenmaal onder de boomgrens, en dus onder de bomen kwamen, ging het allemaal weer een stuk gemakkelijker, hetgeen ook aan de oplopende snelheid in bovenstaande curve vast te stellen is.

Aan het eind van onze tocht was het nog even zoeken, maar toen waren we er dan ook: op de Camping**du Mont Serein. We hadden 18,2km in 4:29h afgelegd (4,1km/h) en daarbij 1234m gestegen en 593m gedaald.

Bij wijze van GdE-overnachting stond het chalet “Le Cerf” voor ons klaar.

 Even rust na het doen van de was

We zouden hem al van boven gezien hebben, als we geweten hadden dat hij deel uitmaakte van het rondje bebouwing dat een soort heli-platform omboordde. (Je kunt het zelfs op Google-Earth zien.)

Omdat we voor DP (2x €42) hadden gekozen, werd ons een “épeautre gratiné” (spelt-ovenschotel) voorgeschoteld. Dat kwam dan weer goed uit, want het restaurant was deze avond dicht. Het is de enige keer geweest dat we een "echte" randonneurs-maaltijd, met voldoende kolhydraten, voorgeschoteld kregen.

Vanaf de camping zagen we het boven, op de top van de Mont Ventoux, in de loop van de middag dichttrekken.

 

 

< Terug >

 

 

Maandag 12-9-2011: Mont Serein – Malaucène (H-R Le Blueberry)

Een berg op is één, maar er af is een andere zaak!

Dat was gisteren al even gebleken, maar vandaag opnieuw. Ook kwamen we tot enkele ontdekkingen.

 Het vertrek

Nadat we weer terug op de route waren gekomen, gingen we over de Mont Serein (1402m) om even later in het ravijn van Le Grand Vallat verzeild te raken. (Topo: “Cirque impresssionant d’éboulis que dominent des rochers escarpés.”)

Later werd het pad wat gemakkelijker en kwam uiteindelijk uit kersenboomgaarden. Hier liepen we verder over een asfaltweg; goed te zien op het grafiekje betreffende de gemiddelde snelheid.

Na Les Alazards namen we een rustpauze om vervolgens weer omhoog te gaan. We waren op weg naar een kapelletje. Daar ontdekten we dat de RK Kerk de naam van de blinde uit het Evangelie van Johannes (Hfdst.9) heeft weten op te duikelen: St.Sidoine (Sidonius).

Willy vanderSteen moet ooit een bezoek aan de omgeving van Malaucène hebben gebracht: Dàn wordt het begrijpelijk waarom die uiterst ranke nakomelinge van deze bisschop ("Nakomelinge?" Vandaar natuurlijk dat dit verhaal stil wordt gehouden!) brillenglazen als jampotbodems heeft.

 Het lezen van het apocriefe "(Suske & Wiske en)

 De verre voorzaat"

Toen we verder gingen, vroeg Jacomine zich af of Sidonius' blindheid besmettelijk was omdat ik [op basis van de kaart] beloofd had dat we weinig op en neer zouden gaan. Haars inziens klopte dat niet helemaal. Ik moest haar erop wijzen dat de markering een paadje aanhield dat langs de op de kaart aangegeven weg slingerende, niet alleen links-rechts, maar ook op-neer.

Later ontdekten we nog dat er, afgekruisd [natuurlijk] een heel gemakkelijk pad voor monseigneur naar de kapel loopt.

Om half vier kwamen we bij het bordje dat ons uitnodigde de Source du Grosseau te bezoeken. “O nee, niet weer omhoog!” zei Jacomine. En ik vond ook nog eens dat het vervolg na dat bezoek (over en langs de D974) niet echt aanlokkelijk was en stelde dat ook voor om, na een kwartiertje rust, hier rechts aan te houden.

Zo kwamen we om kwart over vier Malaucène binnen en liepen meteen tegen Hotel Le Blueberry (met WIFI) aan, dat we tot onze vernachting kozen, alweer geen gîte. Waarom niet? Wel, ik had bewust niet vooraf gereserveerd. Googlen had mij geleerd dat tenminste twee van de gîtes eigenlijk niet in Malaucène zelf, maar in Beaumont-du-Ventoux stonden, redelijk van de route af. We zouden, was mijn idee, bij het naderen van Malaucène wel onze keuze maken, en … aldus gedaan. Het hotel kostte (2x L&O) € 57. Het repas werd afzonderlijk afgerekend. We werden ondergebracht in 12bis, maar bij het overhandigen van de sleutel werd toch, maar wel lachend, "chambre treize" gezegd.

Na het gebruikelijke douchen, inrichten en pilsje drinken maakten we een rondje door het dorp.

Het aantal fietsenwinkels was boven iedere Nederlandse, laat staan Franse, norm, maar dat is ook wel begrijpelijk.

We waren vandaag 7:20h buiten geweest, hadden in 4:40h 19,8km gelopen, hetgeen ons op een gemiddelde van 4,2km bracht. We waren al met al toch nog 566m omhoog gegaan (dank onder meer aan St.Sidoine!) en 1657m omlaag. Eigenlijk “gewoon” een “berg-dag”. Hij was in cijfers (en "op het gevoel") zwaarder dan die van gister.

 

< Terug >

 

 

Dinsdag 13-9-2011: Malaucène – Vaison-la-Romaine (H**Burrhus) 

Vandaag zouden we opnieuw van de route afwijken ; we wilden naar Vaison-la-Romaine, een stadje dat we in 1989, fietsend met de meiden, hadden willen bezoeken. Te hoge temperaturen hadden dat toen voorkomen. Nu zou het, via de GRP, toch van komen.

Vòòr we afrekenden, spraken we nog even met een stel Nederlandse fietsers. Hun doel was duidelijk, wij moesten dat nog even uitleggen.

Even buiten het dorp was het oriënteren nog even lastig, maar daarna “liep het op rolletjes”. Na eerst een tijdje tussen de velden gelopen te hebben, ging het omhoog naar de keten “Les Gippières”. Hierna was het drie kwartier m.o.m. langs de hoogtelijn verder lopen over een "eindeloos" "bos"pad, ...

... met uitzicht op de Dentelles de Montmirail, ...

... tot we iets voor de Pas du Loup ons hoogste punt van vandaag bereikten: 600m. Vanaf dit punt daalden we deze dag alleen nog maar.

Ongeveer een km verder, werd Jacomine boven haar linkerenkel gestoken/gebeten door een onbekend beest (“Als door een adder gebeten”, maar dat dus niet). Na de noodzakelijke wondverzorging konden we verder, om om half twaalf 25 minuten te rusten bij de afslag naar Crestet. Dààr wilde ik de GR4 verlaten, niet omdat Séguret geen overnachting zou hebben, maar om bovengenoemde reden.

Al spoedig nadat we verdergaan ging de kiezelweg over op asfalt. Bij het eerste het beste paaltje vroeg een dame ons wat ons doel was. Toen zij dat hoorde zei ze: “Als jullie niets te zoeken hebben in Crestet, sla hier dan links af dan komen je zonder asfalt in Vaison. Je passseert wel enkele houthakkers. En, nee, die zullen je niet in de weg staan.”

En zou was het. We zagen die houthakkers alleen later dan we gehoopt hadden. Om kwart over twaalf stelden we vast dat Jacomines waterzak leeg was; inderdaad, leeggelekt. Even verderop hebben we een “klerendroogstop” gehouden. Tegen enen gingen we verder en nog geen uur later waren we bij Vaison.

 12e-15e eeuw (accès "par un sentier assez penible")

Bij het kasteel gingen we rechtsom, de laagte in, naar de brug.

 Tweeduizend jaar oud

Vandaaruit liepen we het drukke, toeristische Vaison binnen. Uiteindelijk kwamen we op een groot plein. Daar zette ik Jacomine met de rugzakken op een bankje in de schaduw en ging op zoek naar een overnachting. In een stad van deze grootte kon dat toch geen probleem zijn.

Toen dat toch tegenviel schoot ik een straatveger aan en vroeg hem naar het eerste hotel op mijn lijstje. “Even achter die witte auto een stukje naar rechts.”

En daarstond ik, 40m van Jacomine, voor een stel platanen. Diep de schaduw induikend, passeerde ik een deur, moest de trap op en kon bij de “accueil” de voor de handliggende vraag stellen. Ja, er was een kamer vrij, tegen een nogal lage prijs. Vervolgens naar Jacomine en naar binnen. Een goede kamer (nr.16) en een hotel met allemaal merkwaardige kruip-sluip-door-ruimtes die met de nodige creativiteit (in tweeërlei zin) waren ingericht. Het fraaist was nog het grote balkon ...

 (Ik sta hier op het balkon)

... met uitzicht op (o.a.) het bankje waarop Jacomine gezeten had.

 (Je kunt "Jacomines" bankje zien)

Na het gebruikelijke pilsje maakten we een rondje door de stad waarbij we onder andere het Quartier de Puymin bezochten, ...

... maar ook de OdT. Daar was de behulpzaamheid geringer dan ik in de kleinere plaatsjes opmerkte en ik denk dat men in de grote steden meer gefocust is op de mainstream-toerist èn dat zijn we nu eenmaal niet. Ik heb de indruk dat er minder hotels zijn dan je zou verwachten, maar Burrhus is zo groot, dat dit nauwelijks een probleem kan zijn. De kosten: L&O €63 en het (uitstekend) pd 2x €9.

’s Avonds hebben we bij de buren (“l’Annexe”; €31,30) uitstekend gegeten en MontVentoux-wijn gedronken.

Ook belde ik nog met de mairie van Cairanne om onze overnachting aldaar, in de gîte communal, veilig te stellen: was aldoende geregeld.

We waren deze dag ruim 5½ uur onderweg en hebben bijna 2 uur rust genomen, hetgeen resulteerde in 3:36h lopen. In die tijd legden we 16,3km af; een gemiddelde van 4,5km/h. Ondertussen gingen we 418m omhoog en 540m omlaag Alle volgende dagen zouden de hoogteverschillen minder zijn. Ik zal ze niet meer noemen.

Voor de algemene ontwikkeling: Burrhus zou een klassiek staatsman (naast Seneca adviseur van Nero) zijn geweest; er is in Vaison zelfs een straat naar genoemd, maar het is duidelijk dat de man analfabeet was, want daar schrijft men het als "Rue Burrus".

 

 

 

< Terug >

 

 

 

Woensdag 14-9-2011: Vaison-la-Romaine – Cairanne (Auberge Castel Mireïo) 

Na het ontbijt vertrokken wij langs de Avenue Jules Ferry, (met de N.D. de Nazareth [eerste elementen uit de 4e-6e eeuw!!]), ...

... de Av.A.Blanc en de Route d’Orange, om na enige tijd parallel aan de D975 terecht te komen. Op de kaart ziet het er niet naar uit dat dit een fraai stukje is, maar daar het speciaal voor fietsers en voetgangers èn dicht langs de Ouvèze liep, viel dat enorm mee. Ook was er nog een veldje met stenen te zien die mij [in de verte] aan Carnac deden denken, maar ik kan er niets over vinden.)

Pas later, bij en na een industrieterreintje werd het wat drukker (sluiproute), maar ook dat ging weer over. We liepen nu, en de komende dagen, veelal tussen de wijnstokken van de Côtes-du-Rhône.

Het was oogsttijd en je zou kunnen zeggen dat we van tijd tot tijd stevig geholpen hebben met het oogsten. ’s Avonds hebben we bij het drinken ons ook steeds aan de streekwijnen gehouden, dus na de Mont Ventoux, volgden de Côtes-du-Rhône, de Côtes-du-Rhône-Villages, de Vin de Pays du Gard, de Côteaux-de l’Ardèche en de Vin de Pays des Cévennes. Voortreffelijke wijnen, hoewel we nooit vinologen zullen worden.

Al gauw nadat we weer op de GR4 waren en op de drukke D7 liepen, hoopte ik via een zijweg het dorpje Roaix in te lopen. Dat lukte niet: de eens aanwezige brug ontbrak. Desgevraagd meldde een dame dat we om de huizen rechts naast ons heen konden lopen voor de voorde ("gué"), maar dat het even zoeken was en je dan minimaal tot aan je enkels in het water stond.

Dat leek ons niet zo’n goed idee, dus liepen we wat om, om in het dorpje te komen en daar een colaatje/orangina te drinken.

Langs de (zoals gebruikelijk) hoger gelegen kerk, ...

... liepen we naar Rasteau, ...

... waar we onze middagstop hielden.

Een echtpaar naderde ons en hoewel we op dat moment ons mond hielden (onderweg praten we elkaar de oren van het hoofd), zeiden zij: “Hallo”, zoals je dat alleen tegen landgenoten zegt. Het was nog "erger": ze kwamen uit Alkmaar. Dat werd een gezellige stop, die wat langer duurde dan gebruikelijk (praktisch een uur).

 

Uiteindelijk bereikten we Cairanne: een hele klim, temeer omdat de gîte het hoogstliggende gebouw van het dorp was. Hij was open! Mooi, dan konden wij ons aanmelden, rugzakken neerzetten en (beneden) inkopen doen! Dat dàchten we! Er was geen beheerder maar een drietal Frans- en een Engels-sprekende(n) die erg aardig waren, maar duidelijk niet over de gîte gingen. We hebben ze maar tot druivenplukkers verklaard.

We wilden onze rugzakken niet onbeheerd achterlaten en gingen omlaag, waar we ontdekten dat de OdT (incl.gitebeheer) aan zijn woensdagsluiting deed.

Ook stelden we vast dat het restaurant in het dorp op zondag èn woensdag gesloten was. Dat eerste vonden we niet zo erg.

Een bordje gaf aan dat er nog twee andere restaurants waren. Eén kon ik niet vinden, maar het ander zag er uitstekend uit èn was tevens hotel.

We trokken er binnen en kregen kamer Cinsault [een druivenras]). Men excuseerde zich voor het feit dat onze kamer langs de (redelijk drukke) weg naar Orange lag, maar de isolatie was uitstekend; we hebben maar weinig van die drukte gemerkt.

Onder het genot van een pilsje belde ik de gîte af. We hebben er uitstekend gegeten. De wijn (AOC de Cairanne smaakte ons als eerder de druiven: uitstekend! Misschien niet zo gek als je weet (en wij later ontdekten) dat de Cairanne-wijnen grofweg 2x zo duur zijn als de Château-Neuf-du-Papes. De totale prijs lag wat hoger dan we gewend waren (kamer: €67, pd 2x 8,20 en repas e.d €64), maar de entourage was wel bijzonder.

We waren 5¼h gelopen en hadden daarvan minder dan 3½h echt gelopen. Daarbij hadden 18,3km afgelegd, hetgeen op 5,5km/h uitkwam. Een Nederlands tempo.

 

 

< Terug >

 

 

Donderdag 15-9-2011: Cairanne – Mondragon (H Le Sommeil du Roy)

 Ik had gister gebeld naar Mondragon voor Hotel La Beaugravière. Dat bleek echter alleen nog maar een restaurant te zijn. Een andere overnachting van die bij de CdH van Patrick Deblaere in Beauchamp/la Cabanole, maar die vond ik eigenlijk te dichtbij, waardoor we morgen enkele logistieke probleempjes zouden hebben. Jacomine vroeg zich af of we niet "gewoon" onderweg CdH's/B&B's zouden tegenkomen. Dàt vroeg ik mij af, maar er was natuurlijk nog de Camping La Pinède en Provence in Les Massanes (even ten noorden van Mondragon), met zijn "Accueil randonneurs". Wij droomden alweer van een chaletje.

Volgens Google zou de afstand 24km zijn en ik stelde Jacomine voor om hier en daar wat af te snijden, om dat aantal iets te verlagen. En zo gingen we op start; over tamelijk vlak terrein met veel wijngaarden. Nog vòòr Ste-Cécile-les-Vignes kwamen we over een schitterende cypressen-allee te lopen.

Daarna, nog vòòr Lagarde-Pareol, maakten we onze eerste, en enige "snit". Het leverde ons afstandwinst, maar een foutje bij een afslag èn de onzekerheid of de gekozen weg wel "doorliep" en geen blokkade kende, leverde zoveel wèl mentale belasting dat we hiervoor (vandaag) verder niet meer kozen. Lagarde-Pareol lag, zoals gebruikelijk, weer redelijk boven NAP, met op het hoogste punt de kerk.

Over een brede "kiezelweg" gingen we vervolgens af en toe wat op en neer, waarbij we voor de laatste keer Mont Ventoux achter ons zagen. We waren uit zijn schaduw weg.

 

En zo trokken we door Farjons ...

... (dus toch even van de route in de [valse] hoop een koffietentje tegen te komen) en over een prachtige heuvelrug.

Tegen half drie kwamen we op de D152: daar heb ik Camping La Pinède gebeld. Maar ... dat "accueil voor randonneurs" gold blijkbaar alleen voor hen die er meer dan een dag willen verblijven.

Dus liepen we verder naar Mondragon. Wèl , noch in de "voorsteden", noch in het dorp zelf konden we CdH’s vinden en ik begon de noodplannen al op een rij te zetten: Zou er (nog) een bus naar Bollène (of Orange) gaan ? Welk barretje zou ons kunnen vertellen hoe we aan een taxi (of overnachting) konden komen ? Zou ons liften nog lukken en waarheen dan ?

Zo liepen we door de hoofdstraat, waarbij we (zonder het te weten, maar gelukkig) van de markering af waren.

Plotseling begon Jacomine harder te lopen; "Logisch," dacht ik, "dat krijg je met Heineken-symbolen". Maar dichterbijkomend bleek achter dat symbool een hotel(tje) schuil te gaan (en daarvòòr een bushalte te vinden).

Die laatste was niet meer nodig. De jonge dame meldde desgevraagd dat er een kamer vrij was; nr. 6. Opnieuw was het ons gelukt!

Nadat we uitgepakt, gedouched en ingericht waren, hebben we in dorp die officiële route even gelopen en die van morgen vast voorbereid.

Bij terugkomst in het hotel bleek dat we er bepaald niet de enige gasten waren ; we hebben de overigen ook hier tot druivenplukkers bestempeld.

Inmiddels was de jonge dame vervangen door de baas, die daar blijkbaar zelf aan twijfelde : in het Engels dat hij beheerste, sprak hij mij iedere keer aan met « Well, chef ... Okay »

De menukeuze was simpel : een macedoine (uit blik) met spaghetti met saus. De ijsjes kwamen linea recta uit de plaatselijke supermarkt. Maar, eerlijk is eerlijk, deze maaltijd leek toch meer dan wat deze vakantie gebruikelijk, was op een gîte-maaltijd : voldoende koolhydraten. Het bed was redelijk, de kamer lag aan de achterkant van het gebouw: geen last van de weg. De totale entourage was, volkomen anders dan gister, weer heel bijzonder.

Vandaag 6¾h buiten geweest en daarvan iets meer dan 4½h gelopen, dat betekende dat we de 23,8km met een gemiddelde van 5,2km/h gelopen hadden. 

 

 

< Terug >

 

 

Vrijdag 16-9-2011: Mondragon – Aiguèze (Le Rustic Hôtel) 

‘s Ochtends hielp een vrouw (die des huizes?) ons aan het pd : een Frans ontbijt natuurlijk. Na het betalen (kamer €32, pd 2x €5, repas e.d. 34,80) gingen we op weg. Jacomine nagestaard door de druivenplukkers.

Na het oversteken van de spoorlijn, de A7 en het Canal de Donzère Mondragon kwamen we op een eiland waarover de route ons uiteindelijk naar Pont-St.Esprit leidde.

Dat ging niet helemaal vanzelf : het koste enig moeite om « Le bout du Pont » te vinden : hier bevond zich een aantal gebouwen met het woord "hotel". Hopelijk zijn zij wat ze pretenderen.

De brug is mooi en de aanblik van de stad ook.

De Rhône moest het met wat weinig water doen.

Direct na binnenkomst in de stad, vonden we een tentje, waar we wat orangina konden drinken. De dienster had haar dag niet ; zelden zoveel chagrijn gezien.

Onze volgende halte was St-Paulet-de-Caison. Opnieuw zochten we (en weer tevergeefs) naar een cafeetje. Daarna kozen we voor een kleine route-aanpassing, om de Chapelle de St.Agnes van dichtbij te bekijken.

We liepen tussen Pont-St-Esprit en het volgende St-Julien-de-Peyrolas tussen de wijngaarden door. De druiven smaakten zelden zuur!

 St-Julien-de-Peyrolas

Na Peyrolas passeerden we de brug naar St.Martin d’Ardèche.

Oorspronkelijk was het mijn bedoeling daar naar de OdT te gaan om nadere informatie betreffende overnachtingen in Aiguèze, ons doel vandaag. Maar Jacomine vroeg of ik niet al voldoende adressen in het plaatsje had. Daarop kon ik alleen maar ‘ja’ zeggen en dus ging het verder; met prachtig uitzicht op de Ardèche, mèt Aiguèze.

Toen kwam er nog even een passage, vlak langs de rivier, waar weer even een "berg"-gevoel te beleven. Daarna kwamen we het dorpje binnen.

Hotel « Le Belvedère » bleek echter alleen nog maar een restaurant te zijn en van de andere namen die ik op lijstje had staan, was niets te vinden. Geen probleem echter: Café Chabot blijkt gelieerd aan « Le Rustic Hotel » (en er is/zijn overigens ook CdH(‘s) die overnachting « pour la nuit » bieden).

Er is nòg een (duur) alternatief, maar dat is niet nodig: zelden hebben we (voor zo weinig ook nog) zo’n goede overnachting gehad. Een prachtige kamer (nr.1, natuurlijk!) met een heus balkon met uitzicht op een prachtig pleintje en het (niet te bezichtigen) kasteel. Met een stel Vlamingen onder ons hebben we nog een balkonscene opgevoerd.

 Let op de rugzak en de schoenen!

Na de gebruikelijke rompslomp hebben we wat gegeten bij "Chez David" (€ 38,50), later nog salade (Jacomine) en spaghetti (ik) gegeten, gevolgd door crêpe naturel/lardon, met ijs na, bij La Belvedère (€ 38) en een uitgebreid rondje door het dorpje gemaakt. Superlatieven schieten tekort ; men schrijft : « l’un des plus beaux villages de France » en zo is het maar net! Het was de eerste van een stel zeer bijzondere overnachtingen. L&O kostte hier €61,80.

 Het pad naar de wasplaats aan de rivier

 En nog even voor het slapengaan

We waren deze dag 5h onderweg geweest, waarin we daadwerkelijk 3¾ uur hadden gelopen. In die tijd was er 19,2km afgelegd, hetgeen (alweer) tot een gemiddelde snelheid van 5,2km/h had geleid.

Ik belde naar .... maar men nam geen CdH-gasten (meer?) op en was al helemaal geen GdE (maar de Topo dan??). Dit leidde ertoe dat we via Orgnac-l'Aven moesten en ik heb daarom Hotel "Les Stalagmites" gebeld. Ja, ze hadden een kamer voor ons.

We zouden hierdoor de GR4 moeten verlaten om een stuk over de GR4B verder te gaan. Dit leverde een aanzienlijke omweg op. Wie overigens denkt dat je aan de zuidkant verder nog vèèl van de Ardèche (b.v. de Pont d'Arc) ziet, moet ik teleurstellen. Daarvoor moet je aan e noordkant zijn, maar dat kan alleen via de drukke D290.

(Pas op: Orgnac-l'Aven is ongelijk aan l'Aven-d'Orgnac.)

 

 

< Terug >

 

 

 

 

Zaterdag 17-9-2011: Aiguèze – Orgnac-l’Aven (H-R**Les Stalagmites) 

Vòòr we vertrokken, meldden we nog even dat er een (enorme) lekkage in de gang was. Dat zette de toon voor deze dag. In eerste instantie liepen we in mist/nevel/laaghangende bewolking. Pas laat kwam er een zwak zonnetje dòòr. Het eind van de dag verdient een aparte bespreking.

De start van de route was anders dan op de kaarten te vinden was. Dàn zou je het uitzicht op het stadje gehad hebben zoals bovenstaande panorama-foto aangaf. Nu bleven we geruime tijd, stijgend, langs Gorges van de Ardèche lopen: schitterend!

 Terugblik op Aiguèze

 Jacomine kijkt omlaag naar ...

 ... de Ardèche en ...

 ... zet de (tijdelijke) afdaling in.

Geleidelijkaan verbreedde het pad zich en liepen we over kiezelwegen. Ook op zaterdagen wordt er gejaagd en al gauw hoorden we een schot. Extra reden om duidelijk zichtbaar op de "grote weg" te blijven, te meer daar bleek dat de jacht everzwijnen betrof. Afgezien van een paar passerende auto's hebben we van de jacht weinig gemerkt.

We bevonden ons inmiddels in het departement Ardèche met zijn eigen invulling aan bewegwijzering: geen gele bordjes meer, zoals in de Vaucluse en Gard, maar bijgaande: bijna alle wegen leidden naar Aiguèze èn ... let op het gele "mutsje" met aanduiding van de windstreken, een heuse kompasroos dus.

Jacomine had vooraf naar de mogelijkheid van koffiepuntjes gevraagd. "Pas in Orgnac" en zo was het. We liepen op de brede kam van een heuvelrug, waarbij het het belangrijkst was de afslag van de GR4B niet te missen. (De GR4 blijft dichterbij de Gorges, maar is zonder tent [er is de camping] niet goed te doen.)

Onderweg moesten we op gegeven moment over een kale plek. Waarschijnlijk zat er in de rotsen een enorm gewelf. Anders kunnen we het merkwaardige bouwwerkje op onderstaande foto niet verklaren; nu gingen we ervanuit dat het een ontluchtingskanaal was.

Bij de Combe des Capelans, in het Bois de Ronze, hadden we nog even een oriëntatiepauze nodig om de juiste route vast te stellen. Daarna ging het via een camping op Orgnac aan. Die camping maakte een uitgestorven indruk, alsof alle teruggetredenen al aan het hemelen waren. Het betreffende kaartje bleek later in Les Vans aan te schaffen.

Voor Orgnac moet je ruimschoots van de route af en dat deden we dan ook. Het kostte niet al te veel moeite om het hotel te vinden. Het zag er op het eerste gezicht wat schofel uit ...

 Wèl, weer, met Heineken ...

... maar dat was maar van welke kant je het bekeek.

Toen we dan ook nog, na enig wachten in een "annexe, kamer 20" werden ondergebracht, was alles weer perfect en dan ook nog met WIFI. L&O kostte € 60; net als gister verwerkten we twee maaltijden ('s middags en een niet al te grote 's avonds) voor in het totaal € 63.

Dat er onder onze vensterbank een medebewoner schuil ging, hebben we maar niet gemeld. De aanschaf van één kat zou dat probleempje overigens vast snel oplossen.

Vervolgens hebben we op het terras de middagmaaltijd genuttigd.

Toen werd het weer snel slechter ...

 Als dit geen nimbo-cumuluscomplex is ...

... en barstte uiteindelijk de bui los.

Daarna klaarde het echter weer op en hebben we boodschappen gedaan, een rondje door het dorp gemaakt en het begin van de route voor de volgende dag vast verkend. Opvallend was dat je bijna op de weg in de buurt van de coöperatieve wijn"fabriek" bleef kleven. Je kon er ook tegen de geur van het ingedikte vocht  (most?) "aanhangen".

Ook dit was weer een fraai dorpje.

We hadden vandaag in 4¾ uur ruim 3½h gelopen; daarin hadden we 16,7km afgelegd: 4,6 km/h.

 

 

< Terug >

 

 

Zondag 18-9-2011: Orgnac-l’Aven – Vallon-Pont-d’Arc (H Le Clos Charmant) 

Op zo'n zondag loop je risico's; dàt bleek. De bank accepteerde de betaling van onze kamer niet. En dus, want men zag toch wel graag dat we boter bij de vis leverden, dienden we een groot deel van ons cash-geld aan te breken. Nu was helemaal zeker dat we vandaag dòòr zouden moeten lopen naar Valon-Pont-d'Arc, en dus de route af. (Anders hadden we, meende ik, bij Salavas meteen kunnen doorlopen naar Grospierres.)

Daarbij bleef het niet: al gauw begon het wat te miezeren en pakten we de regenkleding, de rugzakhoezen en de gamaschen. Achteraf wel wat overdreven. Het was zo warm dat je kleding tijdens het natworden al weer droog werd.

We moesten over de D317 om weer op de route te komen. Volgens de kaart zouden we tenminste twee merkjes moeten tegen komen vòòr Orgnac-l'Aven. Die kwamen niet en bij het derde liepen we, dachten we in de richting van Labastide-de-Virac. Dat bleek na ongeveer 10 minuten onjuist; het pad draaide naar het oosten. En dus: terug naar de weg. Het bleek, na enige oriëntatieperikelen, dat we òm l'Aven (een wereldberoemd grottencomplex met hoog educatief gehalte) heen moesten lopen (NB Er is daar een overnachting, waar we -achteraf- ook hadden kunnen slapen.)

Af en toe pakten we een stukje weg, maar meestal voerde de route over brede bospaden.

We hadden vandaag helemaal geen last van de jacht. Misschien vond men het weer toch wat de miezerig. Dàt was voor ons trouwens reden om een beetje snel door Labastide-de-Virac te razen. Een mogelijk koffiepuntje latend voor wat het was. Wel gaven we nog wat aandacht aan het Château des Roure (15e eeuw; speelde een rol bij de Godsdienstoorlogen).

Het type pad veranderde niet.

Vervolgens passeerden we de Mas des Roches, een heel complex. Het is onwaarschijnlijk dat dat gesloten zou zijn. Het lijkt waarschijnlijker dat inderdaad GdE- en CdH-activiteiten gestaakt zijn.

Daarna ging het steil omlaag en weer omhoog naar Salavas, eerst naar een soort vakantiekolonie en daarna naar het centrum van het dorp ...

... waar zich een hotel bevindt,  ...

... maar wij liepen, zoals bekend, verder; eerst de brug over de Ardèche over ...

... en daarna, na enig oriënteren dòòr naar de binnenstad. Al gauw kwamen we bij hotel "Le Clos Charmant". Men had er een kamer voor ons (nr.7, met WIFI). De naamgeving heeft te maken met de straat waaraan (de zijkant) ligt. Na de gebruikelijke plichtplegingen liepen we verder het stadje in. Van de gîtes die op de sites genoemd worden was geen spoor te bekennen. Op deze zondag waren er allerlei activiteiten en het was er gezellig druk. Onder andere was het Hôtel de Ville, ter bezichtiging [ook met hedendaagse kunst], geopend. Dat/die hebben we bezocht. De Grotte Chauvet, een concurent van die van Orgnac heb we alleen aan de buitenzijde bezichtigd. Het eten in het restaurant van het hotel was goed. Achter ons zat een viertal Vlamingen zo luid te spreken dat wij, en onze buren, een Frans stel, onze conversatie van de weeromstuit op fluistertoon voerden.

We hadden vandaag in bijna 5h maar een klein uurtje rust gehad (m.n. een cola-stop bij een tentje in Salavas) en dus 4h gelopen. Het was 18,8km en het gemiddelde dus 4,7 km/h.

Een paar telefoontjes maakten duidelijk dat we morgen niet overal in Grospierres terecht konden. Bij Ferme de Bournet lukte het echter wel, en ... ja, de Ferme stond inderdaad op de plaats waar in de Topo sprake was van "Bournet".

 

 

< Terug >

 

 

 

Maandag 19-9-2011: Vallon-Pont-d’Arc – Grospierres (« H-R » Ferme de Bournet) 

Het afrekenen ging merkwaardig. De eigenares was is gesprek met de buurman en besloot tenslotte ons (ook) te helpen. Het gesprek ging ondertussen rustig door en er was geen oogcontact tussen haar en ons. Toen wij, eenmaal buitenstaand, tot de ontdekking kwamen dat de toetjes van gister niet op de rekening stonden, hebben we besloten het gesprek niet te onderbreken. (L&O: € 68; repas e.d. € 38.) We gingen op weg.

Het eerste stuk was simpel: langs de boulevard naar de brug, die over en vervolgens langs enkele landerijen.

Daarna ging het pad steil omhoog.

Achter ons zagen we de Ardèche en Vallon verdwijnen.

Zoals het kaartje boven aangeeft liepen we na geruime tijd een kloof in. Vooraf namen we onze eerste rustpauze. Even na de kloof is er een duidelijk aangegeven afslag naar Grospierres. Die hebben we niet genomen; het was nog vroeg en we hadden er nog wel zin in een stukje te lopen. Even verderop kwam een "tegenloper" ons tegemoet, de enige GR4-loper die wij deze reis ontmoet hebben. Natuurlijk moesten we onze ervaringen even uitwisselen. Daarna liepen we verder in zuidwestelijke richting. Tenslotte draaide het pad naar rechts en daalde sterk. We liepen door de ruïnes van het verlaten dorpje Chastelas.

Vervolgens verlieten het gemarkeerde pad en liepen Grospierres binnen. Een kort onderzoekje leverde op dat er geen koffiepuntje was en we liepen in noordwestelijke richting, naar Bournet.

Er bleek een weg meer in de werkelijkheid te zijn dan de kaarten aangaven, maar desgevraagd meldde een dame ons dat we de Ferme niet konden missen als we rechts aanhielden. En inderdaad, na het oversteken van de D111 passeerden we een bewoond kasteel en zagen we de overnachting vòòr ons.

Het was een imposant gebouwencomplex en onze kamer (nr.3) idem dito.

We hebben nog wat rondgelopen in de omgeving. Het restaurant was vandaag gesloten, maar voor gasten die DP hadden gekozen was er natuurlijk een maaltijd. Wij kozen DP. Over het eten hebben we geen commentaar, het was goed en we dronken de wijn van het eigen domein, van de broer van de hotelier. Over de ouderdom van de Ferme. Desgevraagd meldde de eigenaar: "C'est de mo(ye)n age." Ik herhaalde mijn vraag en uit zijn antwoord werd duidelijk dat het uit de vorige eeuw was. L&O: € 96; repas e.d. € 42)

We hadden vandaag in 5h ruim 3½h gelopen over 17,2km; met een gemiddelde van 4,8km/h.

 

 

< Terug >

 

 

Dinsdag 20-9-2011: Grospierres – Les Vans (H-R Carmel) 

Het ontbijt viel, zeker wanneer je de prijs erbij betrok, enorm tegen.

Via een landweg, eerst over het domein van Bournet, liepen we parallel aan de D111. De restanten van de spoorbaan zijn, hoewel ze op de kaarten voorkomen, niet te gebruiken.

Vòòr Comps moesten we dan ook een stukje langs de (drukke) weg lopen. We waren blij dat we al snel de route konden oppikken en de weg verlaten. De eerste tijd liepen we nu door een vlak gebied met (voor het laatst) enkele wijngaarden en wat velden met rijpe tomaten (ook lekker).

Bij Berrias, wist ik, moesten we naar het noorden afbuigen. Toen we het bordje Berrias La Rouvière passeerden en vervolgens een kasteel maar geen enkel merkje meer, meende ik dat we terug moesten om de weg naar het noorden te nemen, Al oriënterend kwam er een gladde slang in mijn beeldveld, die daarna zijn best deed de ontmoeting zo kort mogelijk te houden. We gingen (dus) terug voor die afslag. Even later stelden we vast dat ook hier geen merkjes waren, dat we weer naar het westen waren gedraaid en dat we inmiddels parallel aan de route liepen. La Rouvière is een voorstadje van het stadje Berrias. Je zou kunnen zeggen dat we verdwaald waren, maar dan toch om een alleraardigste ontmoeting te kunnen hebben: een auto stopte en de daarin aanwezige dame startte een zin met daar het word "perdu". Ik gaf aan dat we de zaak (inmiddels) onder controle hadden. Maar dàt was haar probleem niet: zij was verdwaald en wisten we misschien hoe zij op de doorgaande (D104) weg kon komen? Dat wisten we en terwijl ik dat uitlegde, bekeek Jacomine de auto. Op een van de ramen stond de melding: "Schaliegas is nergens goed!" (naast [o.a.] "Gaz et huiles de Schiste ni ici ni ailleurs." Het bleek een internationale campagne tegen het verbrijzelen van gesteenten om gas te winnen. In de Ardèche zijn daar uitgebreide plannen voor en op veel plaatsen vindt je posters die het verzet ertegen duidelijk maken. Nadat ze begreep dat we Nederlanders waren, kregen we een foldertje en hebben we over een en ander even van gedachten gewisseld. Voor meer info o.a.: schaliegasvrij-haaren.nl en stopaugazseschiste07-org (maar er zijn ook Duitse en Britse sites en zie ook Vk, 10-09-2011).

In het dorpje hebben we inkopen gedaan, de route opgepakt en wat gedronken. Het was een restaurantje zonder mogelijkheid tot toiletgebruik. Toen ik bij het weglopen daarover nog even liep te sputteren (in het Frans), legde een vriendelijke wegwerker mij uit dat de mensen in het restaurant slechts goedwillende vakantiehulpjes waren. Wat dat precies verklaarde, weet ik nog steeds niet, maar het was vast heel aardig bedoeld.

We gingen dus nu pas echt naar het noorden; eerst langs een pad langs een riviertje. Hieronder een terugblik op het stadje.

Na verloop van tijd verlieten we de oever van het riviertje en kwamen in een merkwaardig landschap vol met muurtjes. De kaart spreekt van de Nécropole des Granges. Het stond er vol met Jeneverbessen.

Uiteindelijk staken we de D252 over om in het Bois de Païolive te komen. Dit is (in Frankrijk) een wereldberoemd bos, met veel (natuurlijke) vreemdegetekende rotsformaties tussen de bomen. Wat "Païolive" betekent? Geen idee! Wel wist ik dat we steeds dichterbij de Chassezac, een zijrivier van de Ardèche, kwamen en dat daar een verrassing voor Jacomine te vinden zou zijn. Er was er echter ook één voor mij: we ontmoeten er aan Nederlands stel dat er zijn hondje aan het uitlaten was en (natuurlijk) op schoeisel dat niet aan de ondergrond was aangepast. (Topo: "Passage délicat par temps de pluie") We hadden, met al onze bagage, een aanmerkelijk hoger tempo dan zij.

Toen: de Corniche, vanaf 80m keken we omlaag, de Gorge in..

Hierna draaiden we al snel weer van de rivier af, het bos in. Het was schitterend (Topo: "Traverser un dédale de rochers"), fraaie paadjes met merkwaardige muurtjes, ...

... maar Topo noch internet geven meer informatie prijs over het "Bois de Païolive" en de Corniche.

Na dit alles werd het, zeker na het oversteken van de D901, wat minder interessant en vond Jacomine het tijd om in Les Vans aan te komen. Daarmee werd geen rekening gehouden; toen wij het onder ons zagen liggen, werd meteen duidelijk dat we nog wat tijd voor de afdaling nodig zouden hebben. Een terugblik gaf toch wel aan hoe fraai het landschap desondanks was.

Eenmaal in Les Vans bleken we zonder veel moeite de juiste weg te kiezen: naar een pils-puntje (Café de la Commerce), de OdT en (later) onze overnachting. Dat werd nog een hele klim, want Hotel Carmel is een oud Carmelietenconvent dat op één van de heuvels in het dorp ligt. Een smal wegje liep naar de ingang, bovenop de heuvel.

Het was, alweer, een bijzondere overnachting. Om te beginnen: het convent ligt in de heuvel gebouwd en ziet er vanuit de tuin/het park een beetje anders uit.

Met onze kamer (nr.17) was niets mis en er was WIFI. We zouden hier voor DP in het totaal € 137,50 kwijt zijn.

De eigenaar bleek een Brit die al jaren in Frankrijk woonde en beter Frans sprak dan wij.

Na ons inkwartieren maakten we een rondje door de stad (ik had het bij het OdT over het "village" en werd kattig verbeterd).

We kwamen Hotel Le Vivarais tegen, maar daar zouden we niet graag overnacht hebben. Overdag was het dicht (en waar laat je dan je bagage?), maar ook maakt het een wat "shabby" indruk.

Verder probeerde ik bij de OdT meer info over de gîtes in Aujac te krijgen. Dàt zou [via de GRP Le Cévenol] ons volgende doel zijn, als tussenstation voor Génolhac, ons eindpunt. Die informatie kreeg ik (incliusief een fotokopie), maar de hulp ging niet zover dat ze voor mij belden. Overigens was de eerste mededeling dat de gîte communal "de Pauline" niet meer functioneerde.

Toen ik later in het hotel mijn telefoonnummers voor overnachting in Aujac uitprobeerde, bleken er twee een antwoordapparaat aan te hebben staan en een derde haar gîtete hebben opgeheven, en een vierde - i.v.m. tijdelijke sluiting - mijn door te verwijzen naar een gîte buiten de route.

(Een van de antwoordapparaatberichten meldde dat de mogelijkheid tot "repas" morgen niet aanwezig was. Dit ging in een dergelijk rap tempo, dat ik de receptie van het hotel nodig had voor een begrijpelijke samenvatting. Uitstekend!)

We besloten, mede om deze redenen, niet naar Aujac te gaan en ons einddoel te verleggen naar Villefort, via de GR44. Dat was wel wat ver, maar de kaart liet een redelijk makkelijk traject over de kam van een langgerekte heuvelrug zien. Vooraf reserveren leek niet nodig; er was een OdT, een tweetal hotels en een station. Het werd tijd voor een goede nachtrust.

We hadden deze dag in bijna 6h, met 1½h rust ruim 4¼h gelopen over 19,3km; dus met een gemiddelde van 4,5 km/h.

 

 

< Terug >

 

 

Woensdag 21-9-2011: Les Vans – Villefort (H**Balme) 

Dit werd een bijzonder dagje, maar dat wisten we bij het opstaan nog niet en ik laat de lezer nog even in spanning. Het vinden van de route (de GR44 dus, want de GR4 gaat vanuit Les Vans naar het noorden en, zoal bekend, die kant willen we niet uit) was geen probleem en al liepen we in de richting van Brahic, eerst over de weg, maar later over een fraai pad en al maar stijgend.

Toen dit weer op de weg uitkwam stonden daar enkele honden op ons te wachten. Eén daarvan bleef met ons meelopen en dat heeft hij 8km gedaan. Dat leverde uiteindelijk enige onenigheid tussen Jacomine en mij op. Zij vond dat ik hem moest terugsturen en ik vond het wel handig dat hij bij splitsingen steeds de weg wees; hij moest hier wel eens eerder zijn geweest. Ondertussen ontspon zich tussen ons ook nog de discussie of het dier "reviens/revenir" zou opvatten als "teruggaan" of "terugkomen". Al doende passeerden we het dorpje Brahir (zonder koffiepunt) waarbij we bijna verder gingen op de "Tour de Cévenol", de route naar Aujac. Vanaf nu probeerden we beiden onze begeleider tot terugkeer te bewegen. De dazer speelde daarbij geen rol van betekenis; het batterij bleek (bijna) leeg. Het dier deed af en toe alsof hij luisterde, maar bleek na enige minuten ons toch steeds weer te volgen.

Hierna begon de klim naar het relais-radio dat hoog boven Les Vans uittorent. Onderweg ontvouwden zich schitterende panarama's.

Het was er tamelijk steil en ik dacht dat de zinssnede "le GR emprunte un passage assez escarpé" uit de Topo hierop sloeg. We zullen het er nog over hebben als we eenmaal boven, op de Serre de Barre zijn. We passeerden nog een aardig buitenhuisje. Het dak bestond uit het bladerdek van de omringende beuken.

Tenslotte waren we boven, op 892m,

733m hoger dan ons laagste punt in Les Vans, hieronder zichtbaar.

We probeerden nu echt de hond kwijt te raken. Of hij het nu eindelijk begreep of aan de grens van zijn territorium gekomen was, hij hing nog even de dwaas uit en nam afscheid van ons.

Na een korte pauze namen wij afscheid een wat ouder stel dat daar met hun moeder/schoonmoeder zat en liepen een stukje langs de weg. Daar passeerden we een geparkeerde auto en even later sloeg bij mij de twijfel toe. Deze weg stond helemaal niet op de kaart in de Topo en het merkje bij het relais wees er ook niet zo duidelijk naar toe.

Even verder zagen we tegenlopers, op de crête. Daar moesten we blijkbaar heen, via een pad dat voor ons uit zichtbaar en gemerkt was. Die tegenlopers groetten ons minzaam glimlachend. Dat deed ik ook, met in mijn achterhoofd: "Jullie hebben nog heel wat mee te maken vòòr je in Les Vallons bent." Hun glimlach kan ongeveer het zelfde hebben betekend, want wat eerst nog een aardig pad leek, werd uiteindelijk "assez escarpé"; onze gemiddelde snelheid liep terug tot ong.1½km/h.

 Een gemakkelijk stuk op de Serre de Bar(re)

Het was bar daar op die Serre de Barre. Was dit soms wat de Topo bedoelde? Toen het pad tenslotte weer even op de weg uitkwam en we een pauze namen, bestudeerde ik de tekst wat nauwkeuriger: "Prendre (in Brahic) à droite le chemin qui monte à la Croix de Bancillon et rejoint la Serre. Sur la crête, le GR emprunte un passage assez escarpé. Le sentier GR44 suit cette crête en direction Nord-Ouest et entre de nouveau en fôret. Après le relais, suivre le chemin forestier no.13 jusqu'à .... la Croix de la Rousse."

Wel, het was duidelijk dat het pad over de crête niet genoemd werd. De weg er langs was blijkbaar nr.13 (maar stond niet op de Topo-kaart). Nu werden op het punt waar we nu rustten weer de crête opgestuurd en zag ik dat mijn oorspronkelijk idee om vòòr 16:00h in Villefort te zijn praktisch onuitvoerbaar was. Zouden we beter de weg kunnen volgen? We hadden geluk: het drietal van het relais kwam ons in hun (zojuist nog geparkeerde) auto achterop. Met behulp van de 1:25.000-IGN-kaart die de bestuurder uit de achterbak toverde konden we vaststellen hoe de weg verder liep. We zouden wel iets omlopen, maar uiteindelijk weer op de route terugkomen. Zo besloten we om ten tijds wille, de weg te volgen. Die tijd begon inderdaad te dringen; formeel (Topo) was de route 21km, maar al bij Brahic bleek er een kilometer meer te zijn en ook nu kon ik de werkelijkheid niet op de kaart passend krijgen; het totaal dreigde naar 25 km te gaan.

Ondertussen meldde een bordje nog ...

... Les Vans 9km, Villefort 12km. (Nou ja, grapjassen hadden de 1 weggehaald.)

En zo liepen we in zo hoog mogelijk tempo door, uitkijkend naar de route, die van rechts met onze weg moest gaan samenlopen. Dat gebeurde veel later dan ik verwachtte en pas om kwart voor vier waren we bij de afslag naar Malons-et-Elze. (We er al bijna 17km op zitten.) Hier was mogelijk een mogelijke overnachting. Ik noemde dit alternatief. Jacomine deed het liever niet; stel dat het niet lukte, dan kwamen we nog later in Villefort aan (en hadden we nog meer problemen; het OdT was in ieder geval al bijna dicht). We waren het eens.

Opnieuw werden we een kam opgestuurd: de Serre de Taravel. Het lopen ging daar in redelijk tempo en we namen er even de rust om Tialda met haar verjaardag te feliciteren.

Ons gemiddeld tempo lag nu boven de 5km en rond vijf uur passeerden we de Col de Mas de l'Ayre. De teller stond inmiddels op bijna 22km.

We moesten om een Parcours Aventure heendraaien om op de route te blijven. Gelukkig bleek het pad nog steeds in reddelijke staat, pas pal vòòr Villefort werd dat minder en ging de gemiddelde snelheid weer behoorlijk omlaag, tot onder 3,5km/h.

Tenslotte zagen we Villefort pal voor ons verschijnen.

Nog even oppassen voor de laatste enkelbrekers!!

Even later, half zeven, maakte ik Jacomine attent op een hotel ....

... als het aan haar had gelegen zouden we verder het dorp zijn ingelopen, maar gelukkig (zie hieronder) deden we dat niet.

Men had kamer 10 voor ons beschikbaar (met uitzicht op het pleintje waar we zojuist nog liepen). Weer gelukt!!

We hadden in het totaal 28,5km gelopen. We waren ruim 9 uur onderweg geweest, waarin we 6¾ uur gelopen hadden. Ons gemiddelde was uitgekomen op 4,2km en we waren in het totaal 1276m omhoog en 875m omlaag gegaan. We vonden het tijd om te stoppen! Deze dag was in cijfers zwaarder dan de dag van de Mont Ventoux-beklimming, maar minder dan die van de dito-afdaling. Omdat praktisch alle klimwerk helemaal vooraan zat, het lastige stuk daarna kwam en het vervolgens "alleen maar" lang was, viel dat niet zo op.

Om een en ander te vieren kozen we deze avond voor een 3/4-literfles Merlot- Vin de Pays des Cevennes. Overigens moesten we in dit 1-oventje-restaurant vnaf de menulijst uit namen kiezen waar we kop noch staart van konden vaststellen. En zo zaten we eerst achter een "parfait de foie de volaille ...." en vervolgens achter iets met zalm-forel, aardappelpuree en een dito andijvieprakje. Dat beet elkaar vonden we tijdens het eten al, maar het werd pas echt duidelijk in de loop van de nacht. We hebben niet zo goed geslapen; het bleef oorlog in onze magen.

 

 

 

< Terug >

 

Donderdag 22-9-2011: Villefort (H**Balme) – Gare SNCF

Het pd was authentiek Frans, maar/en zorgde niet voor strijd in de magen. We betaalden (kamer € 49; repas € 65,80; merlot: € 14; pd: 18 [!!!]) en liepen door het dorp naar het station. Hierbij ontdekten we nog dat er op donderdag markt is, dat hotel Chez Ferdinand (waar Jacomine gister dus naar op weg zou zijn geweest) inmiddels (definitief) gesloten is en dat het station ruimschoots buiten het dorp te vinden is: vanaf ons hotel hebben we er 11 minuten over gedaan, maar we liepen dan ook 5,5km/h.

We werden op het station niet snel, maar wel goed geholpen. Er werd ons voorgesteld de variant via Clermont-Ferrant te nemen; kostte niet meer tijd of geld, maar was wel veel pittoresker. Nadat we alles in het Frans geregeld hadden, schakelde de beambte, Michel Montanier, in een Frans-accentig Engels over om ons te vertellen dat hij als hobby het verzamelen van stationchef-petten (coiffesferroviaires) had en daarover een website had geopend, zie http://coiffesferroviaires.free.fr/bienvenue.htm. Als we .... (enzovoort). We konden ons een heel gesprek permiteren, de trein zou nog even op zich laten wachten.

Daar eenmaal ingestapt, hebben we met en aantal Nederlandse fietsers nog even over bergen en heuvels, over GPS-en en fiets/loopconditie gebabbeld. Eenmaal na Parijs kwamen we in gesprek met een cineast, Aymeri Rahoult. Ook al iemand met een merkwaardige website. Maar niet zo merkwaardig als het gesprek dat we met hem hadden.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

< Terug >

 

 

 

 

Uitleiding

 

Samenvattend kunnen we stellen dat we deze vakantie zonder veel problemen stevig hebben kunnen dòòrlopen. De beklimming van de Mont Ventoux ging ons gemakkelijker af dan we vooraf vreesden. De afdaling was in feite lastiger. Het "klimmetje" naar de kapel van St.Sidonius speelde daarbij zeker een rol, maar we zouden de ontdekkingen daar niet graag gemist hebben. Vaison was het bezoek zeker waard, maar het is (gelet op de hoogteverschillen aldaar) dat we in 1989 de kinderen niet aan de fietstocht in die regio (met dìe temperaturen, soms 40 graden). hebben blootgesteld.

Daarna liepen we door het noordelijke deel van de Provence; tamelijk vlak, zodat we een redelijk hoog tempo konden aanhouden. Het is een schitterend gebied, met lekker fruit en fraaie, zeer oude plaatsjes. Aan het begin van de Ardèche was Aiguèze een schitterend hoogtepunt met een uitstekende overnachting en die daarna deden er nauwelijks voor onder. Aan het eind bleek dat de vorbereiding die ik gewend ben te maken niet voor niets is. Het had in Villefort gemakkelijk mis kunnen gaan. Aan de andere kant is het maar de vraag of ik vooraf ontdekt zou hebben dat de af te leggen afstand dichterbij de 30 dan bij de 20 km lag.

We zijn nu uitgekomen bij een plaatsje waar we in 1995 al eens met een groepswandelreis waren. Nu was het onze bedoeling om t.z.t. een deel van die tochten nu in onze route op te nemen. Als het i.v.m. de overnachtingen lukt, zou dat betekenen dat we tot aan Bar de Cévennes de GR72 lopen. Daarna, via Le Vigan en de Gorges de la Vis, ligt de GR7 het meest voor de hand, gevolgd door de GR36 voor Carcassonne. Maar zover zijn we nog niet.

 

 

 

 

 

< Terug >

 

'

Maak jouw eigen website met JouwWeb