'
 Januari – februari 2015: van Sanlúcar naar Estepona

 

Inleiding: Het deficit van de elektronica

Stel je voor dat een een route kiest die alleen met interactieve kaarten goed te lopen is. Dan zorg je natuurlijk voor voldoende materiaal in de achterhand, want stel je voor: elektronica is kwetsbaar. En daarom gingen we met twee smartfones, twee tablets en twee GPS-en op stap.

Al voordat we in Sevilla goed en wel in de bus naar Sanlúcar zaten, liep mijn smartfone vast op Maps.Me en bleek de batterij van Jacomines horloge leeg te zijn. Die smartfone van mij is een oudje, bovendien met weinig intern geheugen waardoor iets te veel welkom-berichtjes van Vadafone al tot problemen kunnen leiden. Tot nu toe had ik dat altijd redelijk snel onder controle gekregen; dit keer heeft hij de hele vakantie geweigerd en daarna nog steeds. Zelfs als wekker werkt hij niet meer.

Dus gebruikte ik voor de oriëntatie onderweg Jacomines telefoon en voor de voorbereiding 's avonds onze nieuwste tablet (met Android 4.2). de oude tablet had de oude versie van Maps.Me. Maar bij het downloaden van de nieuwe versie bleek deze om teveel ruimte te vragen èn had hij de oude er maar meteen afgegooid. (En die oude was er via Market niet meer op te zetten.) Zo waren we van 4 al tot 2 interactieve kaarten teruggevallen. Nou, niet helemaal: er is natuurlijk nog Google-Maps, zeker met wifi goed te gebruiken, en (op de oude tablet) het onverwoestbare OsmAnd (net als Maps.Me een OpenSourceMap voor Android).

Vòòr Tarifa viel ook de nieuwe tablet uit en pal voor Los Barrios gebeurde dat ook Jacomines smartfone. Daarnaast klaagde mijn fototoestel in toenemende mate ('Vervang de batterijen'). Met kunst- en vliegwerk wist ik die aan de praat te houden. Dat we dus oriëntatieproblemen hadden zal nu wel duidelijk zijn, maar daar kwam nog bij dat Google-Maps ons twee keer tackelde. Om de sores compleet te maken: toen ik probeerde de gegevens van de nieuwe GPS uit te lezen, blokkeerde hij. Na gedeeltelijk wissen kon ik het restant alsnog binnenhalen en … vergat daarna op te slaan (terwijl ik de gegevens in de GPS, door de firmware te herstellen, al had gewist). Ik kom daar natuurlijk nog op terug.

 

De route:
We zijn weer wat verder gekomen bij onze wandeling langs de kust: tussen Estepona en Sanlúcar de Barrameda (bij de Doñana) hebben we veel gelopen, maar daarbij zijn, om verschillende redenen, enkele gaten ontstaan. Ook is het niet echt gelukt de GR32 en de GR7 op elkaar te laten aansluiten.

 

Onze kustroute (GR92) èn de GR7 (van 2008). Let op het open gat ten noorden van Gibraltar

 

 

Het weer:

Je zou kunnen denken dat we in Spanje waren om de winter te ontvluchten. Als dat al zo was, dan is dat ons maar beperkt gelukt. In de eerste plaats kon het 's nachts en 's ochtends vroeg dicht bij het nulpunt zijn en daar en in Spanje geen vloerverwarming toepast, kunnen je voeten dan van een koude kermis thuiskomen. Overigens hadden we daar slechts de eerste dagen echt last van. Was er daarna sprake van gewenning??

In Spanje wordt over het algemeen weinig aandacht aan de weersgesteldheid besteed. In dertig seconden kunnen ze de situatie van het hele land beschrijven Voor meer moet er wel echt sprake van een nieuwsfeit zijn. Nou, dat was er dit keer. Grote delen van Spanje hadden dag in dag uit code geel/oranje vanwege neerslag, temperatuur, wind en/of golfslag. De noordelijke helft heeft meer dan een week temperaturen rond -10 gehad, met sneeuw, veel sneeuw, die dan ook nog verijsde. Daarnaast nam de wind in onze laatste week sterk toe.

Wat wij daarvan merkten? Enigszins overdreven schreef ik halverwege aan het thuisfront: Spanjaarden lopen hier met ijsmutsen, wanten, oorbeschermers (of toch gesofisticeerde oortelefoons?) dassen voor de mond, hoge laarzen en gewatteerde jassen. Het is immers 'invierno' en `s middags slechts 20° (boven nul). Dat wij dan in onze t-shirts lopen, vinden ze 'loco'.

Toch was het zo, dat we de meeste dagen het kwik in de middag tot een 15-20 graden zagen oplopen, maar … wel vaak met een felle eerst noordwestelijke, later noordoostelijke wind. Dat gold m.n. 29-31 januari (de laatste dag ook regenachtig) en (gepaard aan de windomslag) 4-9 februari (en regende het op 8 februari).

 

 

Dagoverzichten

 


 

 

Van west naar oost (Sanlúcar de Barrameda – heuvels van Los Barrios):

 


 

< 23 januari >       < 24 januari >       < 25 januari >       < 26 januari >       < 27 januari >

 


 

< 28 januari >       < 29 januari >       < 30 januari >       < 31 januari >       < 1 februari >

 


 

< 2 februari >       < 3 februari >       < 4 februari >       < 5 februari >

 

 


 

Van oost naar west (Estepona – Torreguadiaro, Marbella & Málaga):

 


 

< 6 februari >       < 7 februari >       < 8 februari >       < 9 februari >

 

 

< samenvatting en afsluiting >

 

 

 

 

 

23 januari: Uitgeest – Sanlúcar de Barrameda

Na de vliegtocht van Schiphol naar Sevilla-Airport namen we de shuttlebus naar de stad, om daar naar het busstation te lopen. Het eerste probleem: mijn telefoon liet zich niet vermurwen. En Jacomine riep: 'Ik ga nooit meer met jou op vakantie als die telefoon ook meegaat.'

Ze had een punt; hij hield er niet voor het eerst mee op, maar tot nu tot had ik hem altijd binnen redelijk korte tijd weer onder bedwang gekregen. Dat is me nu, zoals reeds gemeld, niet meer gelukt.

Ondanks alles wist ik de juiste straat te vinden en met hulp van een buschauffeur ook het busstation.

Even twee kaartjes kopen en daarna zaten we, binnen een kwartier,  in de bus naar Sanlúcar. Dat gaf mij de gelegenheid om een oordeel te kunnen krijgen omtrent de vraag of er van Sanlúcar naar Sevilla te lopen was (als het niet lukte door het N.P.Doñana te komen).

Wel, dat is echt gekkenwerk; het is een smalle en drukke weg waarlangs slechts van tijd tot tijd een ventwegje beschikbaar is. Ook is de naaste omgeving er meer dan saai, en zò dat dit in de lente en zomer nauwelijks anders kan zijn. En dan .. is er ook nog geen alternatief dan 95-100km (3 à 4 dagen) langs deze weg te lopen: de eerste brug over de Guadalquivir is pas pal voor Sevilla.

Dat wil zeggen: momenteel geeft Google een mogelijkheid via CA-624, de CA-9027, de SE-9013, een stel veldwegen en een stuk waarbij je drie keer de Madre Vieja del Brazo del Este del Río Guadalquivir (De Oostelijke Oude Moederarm van de Guadalquivir) overschrijdt, om daarna via de SE-685 de Río Guadiara over te steken om ten slotte westelijk van Sevilla een brugje over de Guadalquivir te kunnen gebruiken. Inderdaad, tijdens die 95-100km kom je niet één keer in de buurt van een overnachting. Niet te doen en ongelofelijk niet-leuk dus.

Bij het busstationnetje van Sanlúcar grabbelden we onze rugzakken uit het onder-compartiment en zochten m.b.v. Jacomines telefoon (met Maps.Me) een snelle route naar ons hotel. Dat lukte uitstekend.

 

Het hotel in Sanlúcar

 

Die avond hebben we gechineesd (teveel van het goede, ook aan ketjap) en nog even de ondergaande zon in de zeearm die de monding van de Guadalquivir genoemd zou kunnen worden, zien zinken.

 

 

 

 

 

 

 

< Terug >

 

 


 

24 januari: Sanlúcar de Barrameda

Vandaag twee doelen: een stuk langs de oostelijke oever van de Guadalquivir en een bezoek aan het OdT.

Het eerste was een schitterende onderneming: eerst een stukje boulevard en daarna over een stuk over het strand.

 

Een brugje over een zijriviertje van de Gualdalquivir

Het strand

 

Vervolgens kwamen we op een wegje dat naar het gehucht Bonanza leidde.

Het wegje daarna was het begin van die denkbeeldige tocht die ik boven heb geschetst. Nadat we tot in de Salinas de Bonanza ...

 

 

... waren doorgedrongen, met flamingo's, steltkluten en (strand)plevieren, gingen we via ongeveer dezelfde weg terug. Daarbij zagen we een stelletje paard/muildier met veulen.

 

 

In Bonanza dronken we wat en later tegenover de pont naar Doñana ...

 

 

... bezochten een we restaurant, in de zeewijk Bajo de Guia, voor een menu del dia.

Naar aanleiding van onze waarnemingen schrijf ik het thuisfront: 'Nog nooit een meer door de crisis getroffen Spaanse stad tegengekomen.

 

 

Nauwelijks een restaurant open en veel cafetaria`s gesloten. Het helpt ook niet dat het lijkt alsof we de enige toeristen zijn.'

Het werd tijd voor het OdT. Maar dat viel niet mee: het gesprek moest volledig in het Spaans, en dan was mijn voornaamste vraag ook nog zo idioot: 'Kan en mag je over het strand van de Doñana naar Matalascañas lopen?' Eén ding was duidelijk; het màg, maar of het kan?? En eigenlijk is dat ook niet zo gek, het is bijna 30km, en bij hoogwater (en dat ga je dus tenminste 1x tegenkomen) loopt het allemaal niet zo geweldig.

Hierna maakten we een rondje stad: hierbij kwamen we ook bij het Castillo de Santiago, ...

 

 

... waar dressuur-paarden, met leren schoenen, werden afgericht. Het kasteel was eigendom van de hertogen van Medina Sidonia. Misschien gaat er een belletje rinkelen als ik meedeel dat één van hen in 1588 de Spaanse Armada heeft proberen aan te voeren.

In het hotel gingen we naar de 11e verdieping, waar zich een bar bevond. Na het maken van wat foto's dronken we een glaasje.

 

vanaf de 11e verdieping, uitzicht op de Donaña

idem; overzicht over Sanlúcar

 

Onze wandeling langs de Guadalquivir had een totale lengte van 13,0km.

Hij is hieronder te zien aan de boven/noordzijde van de kaart.

 

De route langs de Guadalquivir (24-01) en

die van Sanlúcar naar Costa Ballena (25-01)

 

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 


 

25 januari: Sanlúcar de Barrameda – Costa Ballena

De route naar Chipiona ging eerst door de buitenwijken van Sanlúcar en kon maar heel beperkt langs de kust, omdat daar alle bestaande wegen en paden dood bleken te lopen. Maar een goed alternatief was een fietspad, waarvan we het begin om 10:00h wisten te bereiken,

 

 

Het was toen via dat pad nog 4km naar Chiclana en daarna nog 9 naar Costa Ballena,

Eenmaal in Chiopiano verlieten we het fietspad en gingen verder over de weg, naar een boulevard.

 

Terugblik op de Guadalquivir-monding en de Donaña

 

Daar probeerden we een tentje te vinden voor een drankje, maar dat lukte niet. Wel konden we onderwijl, nog steeds verhard en wel, lekker opschieten. We passeerden de plaatselijke faro, de hoogste van Spanje.

 

De faro en het Sanct.de Nuestra Señora de Regla

 

Aan het eind van het dorp, na het Sanctuari de Nuestra Señora de Regla, leek het feest op te houden. Het ging nu 20 minuten verder over zand, tot aan een (heel lang) plankenpad ...

 

 

... dat door door de Corredor Verde del Litoral Costa Ballena Chipiona voerde. Geen probleem dus. We namen op de rand van een muurtje een korte rustpauze.

Even door half één moesten we een nat paadje (dat blijkt niet uit de foto)

 

 

... kiezen om op de paseo maritima van Costa Ballena te komen. Deze leidde langs een groot aantal golflinks en appartementsgebouwen. Uiteindelijk liep hij dood op een barranco; daar, even naar links, lag ons hotel.

 

 

Schitterend; van binnen en van buiten.

En aansluitend aan het inklaren namen we de tijd voor een verrukkelijk buffet.

Hierna keken we nog even in de omgeving rond en zochten de beste voortzetting voor de volgende dag: een brugje over de barranco.

De kustwandeling van deze dag was goed geweest voor 19,4km. Zie voor de weergave: het kaartje van 24 januari.

 

 

 

 

< Terug >

 


 


 

26 januari: Costa Ballena – Puerto de Santa Maria

Deze dag begon met een goed ontbijtbuffet. Daarna gingen we via het eerder ontdekte brugje over de barranco en liepen een stukje over een soort duinpad. Na enige tijd stelden we toch vast dat het zand bij de waterlijn een stuk steviger leek en dat was ook zo. We legden daarna een flink stuk over het strand af.

 

Een terugblik

 

Daarna kwamen we op een wegje waarna we enige tijd later de keuze kregen een plankenpad te nemen (rond 10 uur),

 

 

We kwamen vervolgens al gauw in de buitenwijken van Rota.

Daar stuurde ik op een paadje aan waarover je volgens Google verder naar het oosten kunt lopen (9,5km). Dat bleek niet het geval: een dubbelhek, gevuld met rollen prikkelbrand maakte dit beslist onmogelijk. Google gaf een alternatief (10,7km): over de basis.

 

Het grijs is de NAVO-basis (vgl.met het kaartje hieronder)

 

Wel, dat kon dus evenmin. (Dit was deze vakantie de eerste keer dat Google-Maps ons beentje lichtte.)

Een Amerikaanse èn een Spaanse militair stonden er wacht te lopen. Met de Spanjaard gingen we het gesprek aan. Nee, jammer, lopen over de basis was absoluut onmogelijk ('Lastima, pero andar sobre el basis es absolutamente imposible'). Wat nu?

Ik zag een bus wegrijden en realiseerde me dat er weinig anders opzat dan een bus te nemen die ons om de basis heen kon brengen Startte die bus van zojuist niet uit een soort busstation? Nou, dat had hij gedaan en dàt was de bus die we nodig hadden gehad. Dat bleek na een kort onderhoud met de lokettiste aldaar.

Ze gaf daarna nog aan dat de volgende 2 uur later zou vertrekken. Een man die op de een of andere manier bij het station betrokken was, vroeg of hij ons om 13:00h een lift kon geven. Dat kon!

We dronken nog even een colaatje en al gauw daarna reden we om de basis heen. De man, Antonio, vertelde dat hij zelf jaren op de basis gewerkt had, dat het vroeger een Amerikaanse was, maar dat er nu vooral Spanjaarden werkten. Alleen voor hen gingen er bussen (en personenauto's) de basis op en af. Ook hij werd er niet meer toegelaten. Het pad 'met het dubbelhek' liep naar de haven en was daarom eveneens gesloten.

Antonio bracht ons naar Fuentebravia (>17km!). Wel, ik kan melden dat dit een meer dan vervelend stuk is. Ook de stofweg (pista) naast de autoweg is saai (en slecht onderhouden).

Eenmaal in Fuentebravia liepen we om de eerste Urbanización heen, omdat ik dacht dat we daar weer problemen zouden krijgen met doodlopende wegen. Daarna stuurde ik aan op het Camino Arenillas, wat helaas weinig meer dan een doorgaande weg bleek. Deze bracht ons overigens zonder enig oriëntatie-probleem naar ons hostal.

 

 

Onze tocht had uit twee delen bestaan, in totaal 16,4km, in plaats van de vooraf vastgestelde 23,9. Dit was veroorzaakt door de basis. Van Costa Ballena naar Rota was het 11,4km en van Fuentebravia tot Puerto de Sa.Maria nog eens 5. Hieronder de weergave: de lift rond de NAVO-Basis is in paars weergegeven.

 

De tocht van Costa Ballena naar Puerto de Santa Maria, met een stukje middagwandeling en iets van de volgende dag (zie tekst).

 

Na inrichten hebben we nog wat gelopen door 'Los Dunas de San Antón', het pad langs de 'Ensenada (inham) del Aculadera' ...

 

 

... en de schilderachtige (sport)haven Puerto Sherry, ...

 

 

... onderweg nog genietend van een eenvoudig menu del dia, bij het barretje El Castillito.

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 


 

27 januari: Puerto de Santa Maria – Cádiz

Deze dag al vroeg klaar voor het ontbijt. Dat wil zeggen: wij, maar de bediening van het hostal had het nog niet helemaal begrepen. Extra reden voor ons om niet te lang te wachten met afscheid nemen en even na half tien liepen we dan ook via de duinen en een kade naar de veerpont die ons naar Cádiz zou brengen. De haven van Puerto ligt om de monding van de Guadalete heen. Vanuit die haven duurt het een half uur om in Cádiz te komen.

 

De tocht van het hostal naar de veerpont, de oversteek

 [in paars] en de route in Cádiz naar ons hotel.

 

 

De in aanbouw zijnde tuibrug (zie tekst: 28 januari)

Het centrum van Cádiz vanaf het water

 

Door de binnenstad van Cádiz liepen we via de Paseo Fernando Quiñones naar het Castillo de San Sebastián, ...

 

De stad vanaf de ingang van het Castillo

 

... en daarna langs de Cathedral ...

 

 

... en de Puertas de Tierra naar ons hotel.

 

 

Ook vandaag was de tocht in tweeën opgebroken: 2,5km naar het veer en daarna 7,8 in de stad.

Later die dag hebben we vast een voorschot genomen op de volgende dag, m.n. om vast te stellen hoe we de volgende dag vanaf de paseo het best op het pad naar San Fernando konden komen, want we vonden het echt niet nodig langer in Cádiz te blijven. Onderweg weer, aan de boulevard, een menú del dia gegeten.

 

(Inderdaad, de nadruk in Cádiz ligt op 1e lettergreep. Dat de rest van Europa Cadíz zegt, verandert niets aan de Spaanse uitspraak.: ze zetten hun accenten niet voor niets.)

 

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 


 

28 januari: Cádiz – Chiclana de la Frontera

Cádiz is de oudste bewoonde stad van West-Europa en al rond 1100 v. Chr. gesticht. De stad lag op een eiland en was gemakkelijk te verdedigen. Toch is Cádiz in 1596, als thuisbasis van de zilvervloten, ingenomen en geplunderd door de Nederlanders en Engelsen. Veel later heeft de aanleg van de CA-33 het tot een schiereiland gemaakt, waarbij er een wegverbinding met San Fernando ontstond. Nu is er ook verbinding met San Pedro (en met Sevilla) via de N-443 en de aanleg van de Puente de La Pepa, een grote tuibrug over de baai van Cádiz. De laatste moet de mobiliteitsproblemen [waarvan in de WP-6e druk (rond 1950) al sprake was, doen oplossen. De brug is 5.000 meter lang had oorspronkelijk in 2012 opengesteld moeten worden, maar 2014 is realistischer (schrijft de Wegenwiki). Zie boven (27 januari) voor een tussenresultaat in 2015.

Wij liepen deze dag weer van het eiland af, dwars door het Parque Natural Bahía de Cádiz. We deden dit via een parallelpad (pista) langs een trambaantje en de CA-33.

 

een terugblik op Cádiz

het Parque Natural

 

 

Langs het spoorlijntje en de laguna naar San Fernando en dan door het reservaat naar Chiclana de la Frontera.

 

Na een informatie-verzoek van mij had de OdT van Cádiz voorgesteld Cádiz in puur zuidelijke richting te verlaten. Dan kom je echter uiteindelijk voor de Caño (=tuit) de Sancti Petri (het Canal Principal) te staan en ben je ervan afhankelijk of er een schipper is … die je dan ook nog over die ruim 200m brede stroom wil zetten (Op bovenstaande kaart is de mogelijk tot die oversteek midden-onder nog juist te zien).

 

Nog voor San Fernando

 

Bij het station van San Fernando leek onze route langs Burgerking en MacDonald's te voeren. De eerste was echter te ver weg en de tweede dicht. We zochten meer in het centrum naar een barretje voor een drankje. We werden uiterst vriendelijk onthaald. Daarna liepen we door naar de Calle Real.

 

De Calle Real in S.Fernando, met de trambaan

 

Deze winkelstraat voerde ons, na een korte stop, naar het tweede deel van onze tocht: het sendero ...

 

Over de Caño de Sancti-Petri [terugblik] 

 

... tussen San Fernando en Chiclana, een met de eerste vergelijkbare pista.

 

 

 

Nog een terugblik, over het reservaat heen

 

Aan het eind leek het pad dood te lopen en moesten we een beetje forceren, maar kwamen daarna al gauw bij ons hostal aan.

 

 

Het was weer eens een stevige wandeling geweest: 23,1km.

Even later aten wij in de naaste omgeving ervan (El Pájaro, een van origine een heel oude uitspanning) en liepen nog een oriëntatie-rondje door de stad.

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 


 

29 januari: Chiclana de la Frontera – Conil de la Frontera

De volgende ochtend aten we het ontbijt bij El Pájaro, om daarna de stad in (en daarna uit) te lopen. We moesten daarvoor 15m omhoog, van de bedding van de Río Iro naar het stadscentrum. Toen we bij het verlaten van de stad (rond kwart over negen) opnieuw tot een dergelijke hoogte waren gekomen, hadden we een goed overzicht over de streek èn het weer.

 

 

Links was het zoals tot nu toe, rechts echter zwaarbewolkt, met regendreiging. Hoe zou het weer zich houden?

In eerste instantie liepen we lang de (tertiaire) weg naar Urb. Novo Santi Petri, waar we overigens omheen draaiden. Pal voor Roche liep ik een sportterrein op, omdat ik meende daar wat te kunnen drinken. Het bleek de enige plaats tussen Chiclana en Conil waar dat kon.

 

Het wegje door en na Roche werd van een steeds lagere statuur ...

 

 

... en uiteindelijk kwamen we bij het werkhaventje van Cabo Roche uit. Langs de weg stond een groot aantal ankers opgesteld.

Al heel gauw (12:50h) hierna liepen we over een pista, door een soort natuurgebied. We moesten daarbij een omdraaiende beweging langs de barranco van de Arroyo del Campamento maken ...

 

 

... en werden vervolgens snel naar de kust gestuurd. Een eenvoudig paadje gaf hier schitterende uitzichten, ...

 

 

... we waren een kwartiertje verder.

 

Nog eens 10-15 minuten later kwamen we via een stukje strand ...

 

 

... in de voorsteden van Conil. We moesten hier een stukje het binnenland in om de brug over de Arroyo Quinto te kunnen nemen. Daarna bleek er een bankje als rustpunt bruikbaar. Hierna hoefden we 'slechts' een tijdlang de Calle Sevilla en de verlengden daarvan te volgen.

Bij een rotonde raakte ik het overzicht over de structuur van deze stad kwijt. Prompt bleken we voor een bescheiden politiepost te staan, waar de dienstdoende agent ons uiterst vriendelijk verder op weg hielp.

Spoedig stonden we voor het hotel van mijn lijstje.

 

 

Het restaurant aldaar was razend druk, waardoor het even leek dat ze helemaal geen tijd voor ons hadden. Jacomine vroeg zich af of we er überhaupt konden slapen. Maar alles kwam goed: na het inrichten van onze kamer konden we er ook wat eten en maakten we daarna nog een rondje door de stad, onder andere om de volgende dag de beste route terug naar de kust te kunnen vinden.

We hadden deze dag 23,0 km gelopen, waarvan het kustdeel van Algarve-achtige schoonheid was. Het was tijdens deze dag zwaarbewolkt, duister en somber weer geweest.

 

van Chiclana naar Conil de la Frontera

 

Dit was de eerste overnachting die we niet van tevoren hadden geboekt. Wel had ik van tevoren een lijstje gemaakt waarin ik per plaatsje aangaf welke hotels tegen welke prijs open waren. Dat was nuttig omdat er gemiddeld maar ongeveer een derde open was. (Booking.com meldde natuurlijk dat ze uitverkocht waren.) De avond tevoren keek ik altijd even op mijn (digitale) kaartjes waar de bruikbare hotels (en restaurants) te vinden waren.

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 

 


30 januari: Conil de la Frontera – Los Caños de Meca

We hadden de vorige dag ontdekt dat het doolhof van straatjes in Conil niet bepaald op de kust was gericht. Het vroeg dan ook wat stuurmanskunst om op een mooie punt van de boulevard terecht te komen, rond 10:00h.

 

 

Van daaruit kwamen we al snel op een plankenpad dat naar een brug leidde.

 

De brug, met ver weg de Torre de Castilnovo

 

Het was somber en, naar gevoelstemperatuur, kil.

Het brugje leidde naar een karrenspoor en, naar een bordje meldde, naar de Cabo de Trafalgar.

 

Terugblik op Conil

 

Maar het eerste doel was een andere toren, de Torre de Castilnovo.

 

 

Al snel daarna moesten we naar het kust om via een strandvoorde verder te kunnen. Het was inmiddels (sinds de torre) gaan regenen. We liepen nu (rond 11;00h) over een geasfalteerd wegje door El Palmar, ...

 

 

 

... waar geen koffie of inwoner te vinden was. Wel konden we er les krijgen in het windsurfen, als we bereid waren daarop een paar maanden te wachten.

Na eind van het asfaltwegje namen we, rond 11:40h, een rustmoment om vervolgens weer over een graspad een stukje verder te gaan, ...

 

 

... tot we vastliepen op een stroompje waar we niet over konden komen. Opnieuw een omtrekkende beweging om een meertje ...

 

 

... en naar de strandvoorde. Vanaf dat punt gingen we (even door twaalven) verder, over het strand; iets voor hoogwater, dus het zand was nogal mul.

Bij El Atuna (rond half één) konden we nog even een stukje over een duinpad (keurig aangegeven door Maps.Me),

 

 

maar daarna moesten we toch weer verder over het strand; op weg naar de Faro de Trafalgar.

 

 

Mede door het weer was het niet moeilijk 25-10-1805 voor ogen te krijgen: Frans-Spaanse vloot in kiellinie en de Britten onder Nelson verrassenderwijs in dubbele linie daar dwars op. Door het ongewone van deze manoeuvre viel het Frans-Spaanse eskader uit elkaar en verliep de slag zo dramatisch voor hen dat daarna de Britten ruim een eeuw lang “the waves ruled”.

 

In de verte is Los Caños de Meca al zichtbaar

 

 

 

Om tien over één hadden we Kaap Trafalgar gerond en bracht een plankenpad ons naar een teerwegje overstoven met een zandtapijt, ...

 

 

... waardoor het geen probleem was weer even het strand te kiezen.

Even door half twee kwamen we bij onze bestemming aan: Los Caños de Meca. Dit dorp leek volkomen uitgestorven, tot we een aantal wegwerkers zagen aan wie we de weg konden vragen: ongeveer 1km verder zouden we 'vanzelf' de Apartamentos Turisticos tegenkomen. En dat lukte, ...

 

 

... maar het kostte heel wat tijd vòòrdat de receptie bemand was; zoveel dat Jacomine maar het liefst verder zou gaan zoeken. Nou, daar was ik niet voor: zoveel alternatieven waren er niet. Dat bleek ook toen we vervolgens verder door het dorp liepen, op zoek naar een restaurantje (o.a. La Breña). Er bleek er één open, waar we redelijk gegeten hebben. En in de supermercado hebben we onze voorraden aangevuld (uit het weinige dat ze hadden).

Officieel was er alleen wifi in de algemene ruimten, ons appartement viel daar blijkbaar ook onder en zo konden we vaststellen dat het de volgende dag (weer) zou regenen. De TV kwam niet met een andere voorspelling.

We hadden deze dag 16,7km over zwaar terrein gelopen. We hadden daarbij wel een gunstig parkoers gekozen: Google-Maps meende dat het traject 1,5km langer had moeten zijn.

 

van Conil de la Frontera naar Los Caños de Meca

(en iets verder)

 

 

 

 

 

 

< Terug >

 

 

 

 

 

 

31 januari: Los Caños de Meca – Zahara de los Atunes

Er waren twee manieren om nu verder te gaan. De eerste was: het dorp uitlopen en dan een kustpad proberen te volgen dat hoog boven de rotsen te vinden moest zijn. De vorige dag hadden we het begin daarvan al gezien. Daar was ik niet enthousiast van geworden. Het was een onduidelijk spoor en nog meer dan gister heerste er een harde noordwestelijke wind. Het alternatief was de weg volgen. Naar schatting zouden we dan 1-1,5km meer moeten lopen, maar gezien de weersomstandigheden en de aard van de paadjes langs de rotskust kozen we daar toch in volle overtuiging voor.

 

Langs de weg; terugblik op de kaap, Los Caños en het slechte weer

Het reservaat, van veel omheining voorzien

Langs de weg; vooruitblik op Barbate en zijn haven en het slechte weer

Terugblik op de vlakte en de rotsen van het reservaat

 

Daarbij trokken we toch nog altijd door de Dunas de Barbate, het P.N. La Breña y Marismas de Barbate. Het reservaat was rotsig-ruderaal (grofweg de vertaling van 'breña') en moerassig. Al doende ontdekten we dat het hoogste punt (de 'top') in het reservaat de Meca was (169m). We moesten die klim wel maken. Het was rustig op de weg en ondertussen ging het inmiddels een beetje miezeren.

Na het passeren van de haven kwamen we in Barbate. Aan het begin van het dorp stapten we een barretje in voor een kop koffie. Toen we verder wilden, begon het echt te regenen [paraplu's op] en dat bleef het doen tot na het verlaten van het dorp, aan de moerassige kant van het reservaat.

 

Voorbij Barbate; terugblik op de haven

Voorbij Barbate; het reservaat

 

We konden daar in eerste instantie via een vent-pad langs de weg [CA-2223] lopen. Een stel zwarte ibissen kruisten daarbij op gegeven moment ons pad.

 

De helft van het stel Zwarte Ibis op de wieken

 

Later draaide de weg meer het binnenland in en verdween het pad: beide zijden van de weg waren afgezet; het was (verboden) militair terrein. We liepen hierbij parallel aan de Sierra de Retín ...

 

 

... en staken rond half twee de Río del Cachon over, klaar om in Zahara naar een hotel op mijn lijstje te gaan. Ik dacht daarbij aan H.Avenida Playa, maar dat bleek tot mijn verbazing gesloten te zijn. Booking.com kan je dus ook al pootje lichten.

 

van Los Caños de Meca naar Zahara de los Atunes

 

Jacomine rustig in het zonnetje op een bankje tegenover restaurant La Atarraya gezet en ondertussen een klein rondje dorp gemaakt. Al gauw ontdekte ik een hotel Almadraba, ...

 

 

... veel restaurant, maar ook met goede kamers (uitzicht op de  (rivier) Cachon en de Sierra de Retín.

 

Het uitzicht op de Sierra de Rétin (en de Cachon)

 vanuit onze hotelkamer

 

(Later ontdekte ik dat ook La Atarraya kamers had.)

In Almadraba hebben we ook gegeten, goed, maar toen we (zelfs toen we wilden betalen, dus: opnieuw) door de kelner werden geïgnoreerd, heb ik er op mijn poot gespeeld. Het heeft de relatie met de rest van het personeel niet negatief beïnvloed.

Daarna hebben we nog wat voorwerk voor de volgende dag gedaan: we zouden gaan starten met een fraai plankenpad.

We hadden deze dag 20,8 km gelopen (zie boven voor het kaart)je.


Dit deel van de Costa del Sol moest het niet in de eerste plaats van het toerisme hebben. Het ging hier vooral om het windsurfen (winderigste kust van Spanje, ook veel windmolens) en de tonijnvangst. De volledige naam van Zahara is geen toeval (hoewel de haven van dit plaatsje bij Barbate ligt). De naam van ons hotel had er al evenmin niets mee te maken: Almadraba is 'val' in de betekenis van 'red que se utiliza para pescar el atún' (net dat men bij de tonijnvangst gebruikt), maar ook de tonijnvangst zelf [een soort drijfjacht] en de plaats waar men deze vis vangt en daarna schoonmaakt.

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 


 

1 februari: Zahara de los Atunes – Valdevaqueros

Een schitterende dag: eerst een lief plankenpad, ...

 

 

... een wegje uitlopend in de boulevard van Atlanterra. Om in Cabo (en/of Bahía) de la Plata (meer een sjieke Goudkust) te komen, moesten we vervolgens over het strand ...

 

 

... en daarna via een enorme trap omhoog.

 

 

 

Tussen het grote aantal privétrappen viel het ding niet op, maar was er gelukkig een visser die ons de juiste weg wees.

 

De Cabo & Bahía de la Plata ....

.... een ware Goudkust

 

We gingen op en neer door het plaatsje tot aan de vuurtoren ...

 

 

... (Faro de Camarinal of Torre de Garcia; 11:30h; rustpoos) waar een gemarkeerde pista ons door het begin van het P.N. del Estrecho ...

 

 

... naar een weg leidde, waar we tegen twaalven op terechtkwamen.

 

 

Deze weg voerde ons naar een Romeins/Carthaagse(?) stadsrest (Bolonia; Baelo Claudia). Volgens de Google-Maps zou je daar gewoon doorheen kunnen lopen, ...

 

Weergave van Baelo Claudia volgens Maps.Me

 

... maar dat vertrouwde ik niet omdat Maps.Me en Osmand niet mogelijkheid niet gaven. En inderdaad, de zgn. toegangswegen waren van een stevig hek voorzien.

We moesten om de opgravingen heen, maar door een soort omwalling die men had aangebracht was er niets van te zien. Wat we wel konden zien was de Jebel Mousa, het gebergte aan de overzijde van de Engte van Gilbraltar (zie boven).

Tegen kwart voor één dronken we een colaatje in het hostal van El Lentiscal. Jacomine vroeg zich af of we hier niet onze tenten konden opslaan. We waren, meldde ik ,nog een 10km van ons doel en over de helft. Anders zouden we dat toch morgen, naar Tarifa moeten doen. Jacomine ging erin mee verder te gaan. Terugkijkend zagen we het (lopende) duin van Bolonia. Jammer dat we daar niet doorheen hadden kunnen trekken.

 

 

Aan het eind van het dorp ging de weg over in een pad dat al gauw de naam 'via pecuaria' (veeweg/route) kreeg.

 

 

Daar startte een pad van ruim twee km's over ruig zand, met af en toe een afsluitbaar veehek. Er leek geen eind aan te komen, en dat is raar want we deden er maar weinig meer dan een half uur over.

 

 

Af en toe was er enige twijfel, totdat we de markering ontdekten: gele pijlen en af en toe paaltjes.

Uiteindelijk kwamen we in het gehucht Paloma Baja, waar het paadje een pad, een wegje en daarna een echte weg werd.

 

 

En even verder konden we over een enorm zandduin omlaag denderen, ...

 

 

... net zo een als we bij Bolonia al gezien hadden.

Het was de bedoeling om via een strandvoorde een stuk af te snijden. Maar... we kwamen daar aan rond (extreem) hoogwater: oversteken had tot hilarische of gevaarlijke situaties kunnen leiden.

Omlopen dus. Iets wat ik om den afstands wille had willen voorkomen. Via een camping waar we tevergeefs aan een menu del dia probeerden te komen, liepen we weer terug naar de bovengenoemde weg die een brug over de Río del Valle had. Daarna kwamen we op de N-340 en gingen op zoek naar een overnachting. Daarbij kwamen we langs een barretje waar men ons een aantal uiterst smakelijke tapa's wist voor te schotelen.

Ik had er twee overnachtingen in de aanbieding, waarvan de eerste ('Dulce Nombre') merkwaardig was, [volgens Booking.com] eerst wel open, later weer niet. Toen we voor de zijweg stonden die naar het hotel leidde, beslisten we het maar eens te proberen. De oude heer die ons ontving, gaf eerst aan dat het hotel open was en plaats had, maar dat zijn zoon het bedrijf dreef. Die kwam echter niet snel opdagen en de oude ging verder met de melding dat een enkele overnachting wel erg duur uitkwam en vanwege de noodzakelijke verschoning ook wel erg lastig was. Daar was Jacomine snel op uitgeluisterd en enkele minuten later liepen we weer op de N-340, naar de volgende, de laatste overnachtingsmogelijkheid. (Ja, dit was ingecalculeerd, als het allemaal niet lukte, konden we altijd nog de bus naar Tarifa nemen.

Dat volgende hotel was La Torre; het was open en het had, zonder gezeur, plaats voor ons.

 

 

En .. we konden er ook nog (uitstekend) eten.

Het wifi-wachtwoord werd voor ons opgeschreven (torro), toen dat toch niet bleek te werken, was het niet zo moeilijk te bedenken dat het 'torre' moest zijn.

Het plaatsje waar we ons nu bevonden, heette Valdevaqueros (Vallei van de cowboys), maar als je dat intypt in booking.com snapt deze site dat niet, net zo min als het alternatief (Casas de Porro).

 

van Zahara de los Atunes naar Valdevaqueros

 

De afstand op deze dag was, deels door het omlopen bij de strandvoorde, deels door 'Dulce Nombre' op 27,0km uitgekomen, 2,3km meer dan de voorafinschatting. Toch vond Jacomine het achteraf geen probleem dat we bij het hostal van El Lentiscal waren doorgelopen.

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 


 

2 februari: Valdevaqueros – Tarifa

Na het ontbijt kregen we de rekening, maar die klopte niet: te laag, van de verkeerde kamer. Nog een keer proberen... Achteraf stelden we vast dat het nu wel van de goede kamer was, maar dat men zich nog steeds te kort had gedaan.

 

Ingewikkeld: van Valdevaqueros naar Tarifa. Geel is de start van de GR7-tocht in 2008. De tweede dag daarvan is in rood weergegeven (boven La Peña). Rechtsonder ook wat van 3 februari 2015.

 

We liepen nu door een deel van het N.P.del Estrecho, nl. het Paraje Natural Playa de los Lances. Eerst moest dat voor een deel over de N-340, daarna gingen we een stuk over het strand, om op de plaats van de vroegere camping Tarifa weer op de weg te komen.

 

 

Het bleek dat deze camping inmiddels was opgeheven. Dit leverde ons een oriëntatieprobleem, waardoor we de afslag van de GR7 naar het binnenland misten. (NB. Markering in de provincie Cádiz, zeker van de GR7, is zeldzaam.)

We wisten dat we hier niet langer over het strand konden omdat we dan de Río Jara moesten oversteken. In 2008 (24 augustus) hadden we die redelijk gemakkelijk kunnen doen omdat we toen in korte broek liepen. Nu kozen we voor een andere oplossing.

Direct nadat de N-340 de Río Jara had gekruist, namen we het eerste zijwegje naar rechts waardoor we al spoedig op een zeer sjiek plankenpad terechtkwamen. Naar ons beider herinnering liepen we in 2008 over een veel simpeler exemplaar.

Nadat we de volgende kreek via de al langer bekende brug waren overgestoken, liepen we op de paseo van Tarifa aan, ...

 

 

... parallel aan de GR7-route zoals we die in 2008 hadden gelopen. Na een colaatje (rond 13:15h) gingen we bij de OdT langs, om hun middagsluiting voor te zijn. Ik wilde info betreffende onze tocht door de Estrecho, de buslijnen en overnachtingen in Pelayo. Over het laatste kon men mij niets zeggen. Daarna gingen we naar het hostal Alameda, waarvan de kamers onderdeel uitmaakten van de stadsmuur en naar vesting op Isla de las Palomas (Duiveneiland). We stonden hier op het zuidelijkste punt van Spanje, ...

 

 

... op de scheiding tussen de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan. Een merkwaardig bouwwerk daar in de buurt is het Castillo de Sante Catalina.

 

 

Vervolgens hadden we nog ruim de tijd voor een bezoek aan het Castillo Guzman el Bueno ...

 

 

... en daarna een rondje stadsmuren ...

 

 

... met zijn schitterende Puerta de Jerez.

 

 

We aten deze dag bij het restaurant met dezelfde naam (maar verschillende kassa's) als het hostal.

 

De boulevard vòòr de stadsmuur...

... waarin ons hostal lag

 

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 


 

3 februari: Tarifa – Pelayo

Om kwart voor negen op pad.

 

 

Nog geen tien minuten later op het Sendero Colado de la Costa in het Parque Natural del Estrecho. Via (alweer) een via pecuaria maakten we een van de mooiste tochten tijdens deze vakantie.

 

 

Hoewel iets minder avontuurlijk dan het stuk tussen El Lentiscal en Paloma Baja was het afwisselender en met schitterende panorama's.

 

De Jebel Mousa aan de overzijde van de Engte van Gibraltar

 

 

Van Tarifa naar Pelayo

 

We moesten na een uur of twee door een militair gebied (zona militar), ...

 

 

... waar de doorgang uitdrukkelijk verboden werd. Gelet op het feit dat de markering (en de info van de OdT) hier op geen enkele manier rekening mee hield/had gehouden, gingen we ervan uit dat dit gebied als een soort museum in stand werd gehouden en dat de borden daarbij een sprekende rol dienden te spelen.

Hierna kregen we het vervolg, het pad naar 'de' torre', in 't zicht. Het was rond elf uur.

 

 

We bereikten de torre 20 minuten later. Er waren voor vogeltrekwaarnemers een identificatiebord en een betonnen zitje geregeld. Wij prefereerden toch, i.v.m. de wind, een plek met meer luwte.

Na een korte pauze doken we omlaag, naar de monding van de Río/Arroyo de Guadalmesi.

Daar was de keuze de 'strandvoorde' te nemen, waar je of een sprong van bijna 2 meter goed moest zien af te ronden, of gaan waden. De sterke stroom deed ons omkijken naar het alternatief: een betonnen voorde, als deel van de weg. Deze had twee natuurstenen randen, die we als (te) glibberig classificeerden. Er zat niet anders op dan de schoenen uit te trekken, dan de broekspijpen omhoog en door een 50cm hoog stromend water te waden. Aldus deden we en daarna pakten we ons drooglapje (speciaal voor dit soort gelegenheden) en maakten ons weer reisvaardig.

 

 

Een stel fietsers reed na ons door de voorde; het ging op het nippertje goed. Inmiddels was het kwart voor één.

We waren nu op het Sendero Cerro del Tambor. Dat betekende dat we klommen naar een 'drum hill' waarop men een aantal windmolens had geplaatst. Daar waren ook twee mannen in een keetje aan het werk. Mijn vraag naar koffie werd opgevat voor wat het was: een grapje. En we gingen verder, waarbij het weer (een beetje) begon op te klaren!

 

Terugblik op de Jebel Mousa, de Engte en de windmolens op de Tambor

 

Vòòr we Pelayo in zicht kregen, ontvouwde zich achter ons een panorama met de Rots van Gibraltar, terwijl we tussen de kurkeiken door liepen.

 

De Rots van Gibraltar, zoals de Spanjaarden hem zien

 

Aan het eind van het Sendero, daar waar hij aansloot op de N-340, werd ons nog eenmaal meegedeeld dat het pad (verboden) militair terrein was.

 

 

We hebben er toch nog even een korte pauze genomen, om ons te buigen over de vraag: 'Hoe verder?'

Er zouden in Pelayo overnachtingen zijn, (tenminste) één restaurant en een aantal bushaltes. De dichtstbijzijnde overnachting wilde echter wel dat je je van te voren meldde. Dat was nu wat lastig.

Toen we vervolgens ontdekten dat het restaurantje èn het dichtstbijzijnde hostal gesloten waren. was de keuze simpel. Daar kwam de snijdende noordwestelijke wind, die we op de Cerre al uitgebreid hadden getest, nog bij. Het was, vonden we, niet verstandig ons in Pelayo op te sluiten, met het risico dat er wel een overnachting, maar geen voedselverschaffing te vinden was.

We zouden, met de bus, terug gaan naar Tarifa, om morgen op de een of andere manier naar Los Barrios te komen.

Aldus besloten zochten we rond half drie de beste halte en wachtten de bus af, die rond drieën zou komen èn … kwam!

We ontdekten onderweg dat de weg, de N-340, heel erg smal en druk, was waardoor de 2 kilometer die ik er in mijn planning als deel van een tocht (de volgende dag) over de heuvels naar Los Barrios langs wilde lopen (bijna) tot de onmogelijkheden behoorde.

We besloten een hotel in de buurt van het busstation te nemen, om de volgende dag vroeg te kunnen starten. Het werd hostal Tarifa; ...

 

 Hostal Tarifa (internetfoto)

 

... echt een slaapplaats voor trekkers/surfers: praktisch maar ongezellig. Aan de overkant van de straat was een gelegenheid waar we ieder een menú del dia (en de volgende dag een desayuno) namen.

Ergens vòòr Tarifa (Los Caños?) had de nieuwe tablet het opgegeven. We konden nu geen afstanden meer via Google-Maps vaststellen èn ook geen hotels/restaurants via Maps.Me. Alles moest nu via de beperkingen van de smartfone van Jacomine.

 

We hadden dus besloten niet over de N-340 te lopen. Tijdens de busreis was immers duidelijk gebleken hoe druk en smal hij was. We zouden hier hoe dan ook een 'gaatje' laten vallen in onze tocht. Vanwege onze oriëntatieproblemen (het kaartje van de OdT was enigszins aan de minimalistische kant) èn de wind en de grote afstand wilden we ook niet via de fietsroute naar Los Barrios. We zouden de eerste halte nemen die, na Pelayo, een afslag naar Los Barrios leverde. (Verder zouden we dan het Google-voorstel volgen)

Die keuze was een verstandige: we stapten nu bij de halte Los Pastores: 5,4km voorbij Pelayo. Vandaaruit zouden we ongeveer 4km langs de weg hebben moeten lopen. Via de bovengenoemde OdT-fietsroute kwam de tocht (bleek later) uit op 27,6km (exclusief de bijna 4km langs de weg). Ook al iets te veel van het [niet eens zo] goede.

Eenmaal thuis bleek dat er een mogelijkheid is om dòòr het P.N. del Estrecho over de Camino de Algeciras van Pelayo naar El Cobre te gaan; 13 km. Wie weet ... voor later!

We hadden deze dag 19,9km gelopen.

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 


 

4 februari: El Cobre – Los Barrios

Bij Los Pastores de bus uit en door El Cobre gelopen, waar we bij de C/ Arcos del Cobre werden verrast door een schitterend aquaduct.

 

 

We liepen verder via de Av. del Cobre (CA-9208 of CA-P-2311), waarbij we voor de eerste 2 km een parallelpad zagen. Tussen het pad en de weg stond echter een enorm hek, een reden om het maar niet te nemen. Het kwam ook al niet op Maps.Me voor.

Bij de gevangenis zagen we de naam van het pad (Puerta Verde Algeciras; we hebben het daarna toch maar genomen, ervan uitgaande dat het wel tot Los Barrios zou doorlopen.

 

 

Hoe dan ook er was nu geen hek meer (maar wel een brede, natte greppel).

We zagen in het veld naast ons een ooievaar. Dat was overigens niet de eerste: tussen Sanlúcar en Conil hadden we er ook al diverse gezien.

 

 

We kregen, na ruim een km de gelegenheid een stukje van het P.N. Los Alcorocales te doen.

Het was een mooi wegje dat uiteindelijk overging in een pad dat lastig werd voor gemotoriseerd verkeer.

 

 

Daarna liepen we weer op een parallelpad van de CA-231, met Los Barrios in het (vooruit)zicht.

 

 

Pal voor de stad staken we de Río de las Canas o Palmones over. Spoedig daarna kwamen we bij ons hotel aan.

 

 

We hadden deze dag 11km gelopen.

 

Van Los Pastores [El Cobre] naar Los Barrios. (De busreis over de drukke en smalle N-340 in paars. De tocht van de volgende dag bovenaan in wit)

 

Na het inrichten van de kamer hebben we een ommetje door het stadje gemaakt. Daaraan waren we in 2008 niet toegekomen: we kwamen toen pas rond half negen binnen en gingen de volgende dag weer vroeg op pad.

 

Hotel Real, de overnachting van 2008

 

Zowel bij de receptie als bij de OdT legde ik de vraag voor hoe ik vanuit Los Barrios kon lopen naar San Roche (ons doel de volgende dag). Het OdT gaf aan dat de de C-440a moesten nemen naar de CA-5121, dat zou op 21,5km uitkomen. Mijn bezwaar was dat we dan in feite de tocht van 2008 opnieuw zouden doen. De receptie meende dat we het best naar het station konden gaan en dàn langs de Río Guadacortes naar de CA-5121 (19,7km). Helaas, hier tracht een misverstand op; we hadden dat inderdaad moeten doen, maar ik meende dat ze met het station het 'Estación Férrea' (lett. 'treinstation') bedoelde en ik wist dat de weg daarheen dood liep.

Er waren volgens Google nog 2 mogelijkheden: de eerste was 20km, de andere startte op dezelfde manier, maar was met 18,1km de kortste en leek overzichtelijker dan alle andere routes.

 

Het eerste deel van de "Google"-route naar San Roche

 

We zouden van een koude kermis thuiskomen.

Later op de dag naar een restaurant gezocht. We moesten er op straat naar vragen; alles wat wij konden vinden was gesloten. Dichtbij het hotel, in een achterstraatje was er dan toch nog één open en het eten was goed.

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 


 

5 februari: Los Barrios – op de heuvelrug e.v.v. ( – > Estepona)

Toen Jacomine deze ochtend wakker werd, bleek ze niet te kunnen klokkijken: haar smartfone reageerde niet op het verzoek op te starten. Dat heeft het ding de verdere vakantie ook niet meer gedaan. We hadden nu als enig werkend stuk elektronica het oude tablet, maar zonder een bruikbare Maps.Me. Alleen Google-Maps en Osmand waren beschikbaar.

Nu had ik gister al vastgesteld dat we het dorp verlaten moesten via de Av. Doña Rosa García López-Cepero en inderdaad: deze was ongeveer net zo lang als de naam. Bij de afsluitende rotonde waren er twee naar het westen afslaande wegen en een wegje dat in noordoostelijke richting begon te klimmen.

 

Terugblik op het wegje ...

... en Los Barrios (èn Jacomine)

 

Moeilijk was het dus niet om onze dagtocht te starten.

Na een kilometer kregen we de splitsing; wij moesten naar rechts. Het pad naar links was een asfaltwegje, dat naar rechts een karrenspoor, ...

 

Het karrenspoor, met de Rots van G vòòr ons

 

... afgesloten met een veehek. Heel anders dan Google-Maps (en -Earth) had aangegeven.

Na ongeveer een kilometer op het karrenspoor, bij een elektriciteitsmast, moest een afslag naar links zijn.

 

Waar de afslag zou zijn, netjes door Google in Earth ingetekend, bij rode 'vlag'

en zonder intekening

 

We hebben hem niet gevonden en liepen nog even door, in de hoop dat ik me alleen maar in de afstand vergist had. Maar … er was geen afslag te vinden.

Rond kwart over tien keerden we terug, waarbij we via het wegje weer omlaag gingen naar Los Barrios. Beiden hadden er geen goed gevoel bij om het (eerste) Google-alternatief (zie 4 februari) ook nog uit te proberen. Voor een deel had dit te maken met de straffe tegenwind die dan langdurig in ons gezicht zou blazen. Maar ook was het de tegenslag …. hoe nu verder?

 

 

Na rijp beraad liepen we naar het nogal onttakelde busstation waarvan ik sinds de vorige dag wist waar het was. We zouden de bus naar Algeciras nemen en daar verder zien.

Om half twaalf stapten we in en binnen een half uur waren op het busstation van Algeciras. Inmiddels hadden we genoeg van de stad gezien om te weten dat we hier niet zo nodig hoefden te blijven. Toen we de bus naar Estepona zagen staan, wisten we niet hoe snel we kaartjes (aan het loket!!) moesten kopen. We hadden niet eens even tijd de blaas te ledigen.

Om kwart over één waren we bij het busstation van Estepona. Dat ligt 2km oostelijk van het centrum van de stad, vandaar dat de eerste vraag was: waar zijn de hotels?

We werden geholpen door twee motoragenten, waarvan er een acceptabel Engels sprak. Inderdaad, twee kilometer naar het westen lopen. Ze waren het met ons eens dat het in deze contreien voor lopers buitengewoon moeilijk was een aaneensluitende route te lopen.

Enfin, we kozen uiteindelijk voor een hotel aan de boulevard ...

 

 

... en gaven in eerste instantie op dat we 3 dagen wilden blijven. (Daar kwamen we echter later op terug.) We hebben ergens aan de boulevard iets gegeten.

Ondertussen bleek al dat zoeken nu, zonder Maps.Me, een stuk moeilijker was.

Deze dag hebben we 'op de route' (bij Los Barrios) 8,4km afgelegd.

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 

 


 

6 februari: Estepona – Torrequadiaro

's Ochtends vroeg eruit om te melden dat we vertrokken en (cash) de rekening te betalen. Er zat iemand anders dan de vorige dag, wat een en ander gemakkelijker maakte. Overigens was dat ook één van onze kritiekpunten: van de drie receptionisten die we gezien hebben, waren er twee die hun taak wel heel beperkt opvatten.

 

Van Estepona naar Torrequadiaro. (tot San Diego [rood] van internet gehaald, in wit een reconstructie van het extraatje van die dag èn ook de tocht van de volgende dag: naar Guadiaro)

 

We liepen (al voor half negen) eerst een stukje over de boulevard ...

 

 

... en daarna over de Av de Espana/del Carmen. Tegenover de haven vonden we een barretje voor ons desayono.

We liepen de Avenida af tot ong. 400m voorbij de rotonde waar hij aansloot op de N-340, daar zagen we een paseo die weliswaar maar kort was, maar ons (rond 9:30h) verraste met …. markering. Ach ja, we liepen hier niet niet in de provincie Cádiz, maar in Málaga, waar men wèl markeert.

Het zou vandaag een voortdurende strijd worden tussen deze weg, een paseo/plankenpad en het strand. Al met al is dat verrassend goed afgelopen, niet in de laatste plaats door die markering.

 

Jacomine, met prullenbak en markering

 

Al gauw moesten we toch even terug naar weg, om werkzaamheden heen. Maar daarna konden we tot het eind van de dag terug naar kust.

 

 

Hierbij moesten we een vijftal keer over barranco's heen. Meestal betekende dat een sprong over het smalste deel van de kreek.

De eerste keer was om twee redenen memorabel:

We stonden voor een stuk strand (tussen La Gaspara en Bahía Dorata; de GR gaat daar naar de weg!) en ik vroeg één van de joggers of we verder door konden lopen en het niet te smal werd tussen de zee en de rotsen. Hij begreep mij verkeerd; later begreep ik dat hij aangaf dat de beek net smal genoeg was om er overheen te springen. Jacomine luisterde niet goed genoeg en vulde haar ene schoen met water. Gelukkig was er een bankje om daar onze drooglap weer eens te gebruiken.

De overige barranco's leverden daarna geen problemen meer op.

Kwart voor twaalf waren we in San Luis de Sabinillas, waar we bij een tentje (Miel) wat gedronken hebben.

In dit dorpje zijn bepaalde straten vernoemd naar schilders, waarbij bij de naambordjes tegeltjes met schilderij van schilder zijn aangebracht.

 

Naast Calle Dalí zagen we ook die van Picasso en Miró

 

Tussen twaalf en half één liepen we over de boulevards/paseo's van La Duquesa en, na wat koffie, en een van de kleurige bankjes,

 

 

ook die van La Castillo de la Duquesa.

 

 

 

Een terugblik

 

Van kwart voor één tot half twee ging de tocht verder door een natuurgebiedje (Reserva Ecologica Playas de Manilva), tussen La Chullera en San Diego.

 

 

Daarna moesten we (volgens de markering) over een richel naar het strand.

 

 

Er waren twee redenen om dat niet te doen. In de eerste plaats moesten we na een paar honderd meter toch een stuk langs de weg èn er was één stap die met een kleine spanwijdte slecht te maken was.

Dus gingen we een stukje langs de weg.

 

 

Er was nu geen markering meer, want we waren de provinciegrens tussen Málaga en Cádiz overgestoken.

Vervolgens liepen we via de oude weg tussen de steden Málaga en Cádiz naar Torreguadiario. En toen, tien over twee, eindelijk dat fotomoment waar ik al een paar dagen naar uitzag: de zuilen van Heracles in één beeld: de Jebel Mousa en de rots van Gibraltar ('non plus ultra'). We waren ze gepasseerd!!

 

'Non plus ultra?'

 

We liepen hierna langs enkele hotels; deels gesloten, hoewel Booking.com ze had aanbevolen.

Overigens is het een beetje lastig dat we maar twee termen hebben voor drie vormen van 'dicht' zijn: je kunt het zijn bij wijze van middagsluiting [de siësta], bij wijze van seizoenssluiting of door faillissement. Doorgaans gebruik ik sluiting/gesloten slechts voor het laatste geval.

 

Voòr (de haven van) Torreguadiaro


 

Nu dacht ik dat ons hotel aan de haven lag en ik ontdekte fraai plankenpad langs de Laguna de Torreguadiaro dat er parallel aan de weg heen leidde. Bij een cafe vroeg ik de kelner naar ons hotel en hij wees naar een groot gebouw, waar restaurant Midas te lezen was. Het Hotel-Club Maritimo dat zich daarachter bevond was echter gesloten.

Dat was een enorme streep door de rekening en we liepen terug, ik nog steeds met het naïeve idee dat de man mij probeerde te helpen. “Nee, het café had geen kamers meer beschikbaar, maar verder naar links waren nog wel hotels”. We liepen de haven uit waar een soort portier de inkomende gasten registreerde (zie 7 februari). Ook hem vroeg ik naar hotel Las Camelias. “Nee, dat was niet links, maar iets verder terug, het gehucht in.

Aldus gedaan en inderdaad, dààr was het te vinden. De kelner had ons weer willen foppen.

 

 

Hoewel een beetje verstopt zouden we het waarschijnlijk wel gezien hebben als ik het plankenpad niet had genomen. Ik liep naar de deur … en kreeg die niet open. Jacomine zag een bushalte en meende dat dit nog ons enige alternatief was. Rekening houdend met de auto's rond het hotel en de mensen die ik binnen zag, dacht ik daar anders over en drong er binnen: ja, er was plaats voor ons. En ja, we konden daar ook eten. Daarna maakten we nog een 'ommetje' door het dorp, waarbij de (oude) 'torre' natuurlijk onvermijdelijk was.

 

 

We hadden deze dag 24,4km (op route) gelopen. Het was al met al geen slechte loopdag geweest.

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 

 

 

7 februari: Torrequadiaro – Pueblo Novo del Quadiaro

Het zou een miezerige dag worden. Na het ontbijt hesen we ons in ons regenjas en liepen nu om de al eerder genoemde haven heen. Nu niet over het plankenpad, maar langs het huisje van de portier. Deze riep ons terug: je mocht hier alleen maar binnen als je je liet registreren; 'paspoort graag'. Daar zat weinig anders op.

 

Langs de haven

 

Tegen tienen verlieten we het haven-deel van deze urbanización en kwamen via een brug over de Río Guadiaro langs een natuurterrein (P.N. Estuario del Guadiaro) ...

 

 

... en vervolgens in de wijk voor landrotten. In dit park, wist ik, was er de dreiging van verdwalen. Er was maar één doorlopende, uitgaande weg.

 

 

Daar had ik rekening mee gehouden en had het patroon wat we moesten lopen in het hoofd gezet, zodat ik dat kon vergelijken met het gelopen traject, zoals dat in de GPS zichtbaar zou zijn.

Ja, maar dan moet die GPS wel voortdurend aanstaan en dat was niet gebeurd. Dat we maar één keer verkeerd liepen, vind ik nog steeds 'geweldig'.

Nu meende ik dat we bij het verlaten van het 'park' ons opnieuw zouden moeten registreren. Dat bleek dan weer niet het geval.

We hadden inmiddels bijna 6km gelopen.

Hoe nu verder? We zochten eerst de halte van bus in het plaatsje en kozen daarna het cafetaria van de plaatselijke Supercor als plek van beraad. We werden daar door de dienstdoende dames ondertussen verwend met heerlijk gebak.

Het weer was geen spat verbeterd en we waren een beetje 'uitgelopen' (hoewel Jacomine toch nog droomde van 'een beetje heen en weer wandelen' langs de boulevard/via verde van Marbella).

Nu had ik de afgelopen de haltes bekeken van de bus van La Linea naar Estepona: naar San Roque Club was het van hieruit 5,2 km, maar omdat niet zeker was dat de halte langs de weg lag en niet bij de Club-zelf zou daar zomaar 2x 400m bij kunnen komen.

Naar het Casino van San Roque was het bijna 10km en San Roque-zelf schatte ik op 13-15km.

Dat betekende 1, 2, of 3 uur lopen. Nu vond ik de dienstweg langs de A-7 toch wel erg druk. Met beter weer, stelden we beiden vast, zouden we het nog hebben kunnen opbrengen om verder te gaan. Zeker was dat we deze dag in Marbella wilden aankomen. Na onze beslissing gingen we terug naar de halte en wachtten op de bus naar Estepona. Die kwam om 11:45h.

Pas in het centrum van Estepona gaf ik de buschauffeur aan dat we hierna wilden overstappen op de bus naar Marbella. Dat was jammer, dat hadden we bij de vorige halte moeten doen, maar ….

even later gooiden hij ons er uit bij een halte (en dus niet bij het busstation) ...  en (alsof hij om een hoekje had klaargestaan), kwam de Marbella-bus meteen daarna aanrijden.

Deze bracht ons tot in het centrum van Marbella en, alsof we de stad als ons broekzak kenden, stonden we 10 minuten later voor Hotel Lima, ...

 

 

... waaraan we zulke goede herinneringen hadden (zie GR92/2010).

Later op de dag maakten we nog een rondje, bv. om de situatie rond het busstation te verkennen, want we hadden inmiddels besloten overmorgen vast naar Málaga te gaan, opdat we minder kans hadden onze aansluiting op onze vliegtuig naar huis te missen. Ook probeerde ik nog even langs het OdT te gaan, om meer over bussen, halteplaatsen en vertrektijden te weten te komen, want receptionisten e.a. kunnen daar niets nuttigs mee delen. Maar dit OdT had geen siësta-sluiting en was inmiddels 'gewoon' dicht. Dan maar het net op. En op de boulevard een eettentje gezocht.

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 

 


 

8 februari: Marbella - Puerto Banús e.v.v.

Het weer in Spanje was tijdens ons verblijf (zoals eerder gemeld) werkelijk dramatisch slecht. In hèèl Spanje? Nee, alleen het uiterste zuiden was hiervan uitgezonderd. Hier waren er (overdag) hogere temperaturen dan normaal. Maar eindelijk waren de weergoden rechtvaardig en kregen ook wij nog met slecht weer te maken.

 

Langs het strand (met regenbui) ....

... de Passeo Maritima ...

... de Via Verde ...

... een plankenpad ...

... een van de lastige passages ...

 

De vorige dag was het al niet best geweest, maar nu gingen alle hemelsluizen open en was de wind buitengewoon stormachtig. Het hield ons niet tegen om vanuit Marbella naar Puerto Banús te lopen ...

 

Tijd om terug te gaan

 

... en daarna weer terug; nu tegen de wind in.

 

 Op de pier ...

 ... en even verder

... en ook deze bui kregen we.

 

Al met al toch weer een 15,7km. In de stad vonden we ons eettentje.

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 

 


 

9 februari: Málaga

Vanochtend de bus naar Málaga genomen. In de buurt van het busstation hotel Tryp proberen te vinden, maar dat lukte niet. Onze overnachting moest hoe dan ook in de naaste omgeving van het station zijn en we kozen dan ook voor Don Paco (en dat bleek geen slecht idee).

 

 

Als goedmaker was het weer vandaag uitstekend en we hebben dan ook de binnenstad bezocht ...

 

 

... en geflaneerd langs de Passeo Parque en Passeo España.

 

 

De volgende dag ging de wekker (niet één van de smartfoons, maar de oude GPS!) om 6:00h, opdat wij op tijd zouden zijn voor onze terugvlucht èn … dat lukte.

 

 

 

 

 

 

< Terug >

 


 

 


 

Samenvatting en afsluiting:

We hebben onze GR92 weer wat weten uit te breiden, nu tot aan het P.N.Doñana. We hebben daarbij 'op de route' 255,8km gelopen. In het totaal kwam de teller op 350,8km te staan, niet in de laatste plaats omdat we veel rondgelopen en -gekeken hebben in Tarifa en Los Barrios (plaatsen waar we op onze GR7 doorheen waren getrokken zonder ze echt te bekijken) maar ook in Sanlúcar, Estepona, Marbella en Málaga.

Ook nu weer zou het ondoenlijk zijn geweest een stuk van de GR7 te doen: de sneeuwgrens lag op de Sierra Nevada (en noordelijker) bij 500m. Het was er koud met een snijdende wind. Tegen het profiel van het P.N. Los Alcornocales aankijkend, voelden we enige verbazing over wat we in 2008 hebben gedaan.

 


 

Bij het uitlezen van de GPS-informatie bleek de tocht vanuit Los Barrios de heuvels in verkeerd opgeslagen te zijn. Het lukte niet deze te bekijken en ik moest hem wissen. Daarna gingen de tochten van een jongere datum wel weer goed. Helaas, na het uitlezen heb ik ze bekeken (gelukkig maar) en vergeten op te slaan. Voordat ik dat ik in de gaten kreeg, had ik al een nieuwe versie van de firmware op de GPS gezet (in de hoop dat 'verkeerd opslaan' niet meer zal optreden). Ik heb dan ook de tochten van 5-7 februari moeten reconstrueren. Bij die van de 6e heb ik gebruik gemaakt van een route die door Spanjaarden op hun website was gezet (tot aan de provinciegrens van Cadiz-Málaga).

 

Er valt toch nog een positief resultaat te melden: ik had de smartfones bij de ruimbagage ingepakt. Jacomines smartfone functioneerde weer na de koudebehandeling in het vliegtuig en het opnieuw opladen na thuiskomst.

 

Google-Maps hebben we een vijftal meldingen doorgegeven (afwijkingen van wat zij als mogelijkheden gaven):

– het afgesloten zijn van de basis van Rota en van de wegen door de Conjunto Arqueologico Baelo Claudia (= Bolonia);

– de ongeschiktheid de E5/N-340 tussen Tarifa en Algeciras te belopen. Met als alternatief de route door het P.N. del Estrecho;

Het niet in het terrein waar te nemen pad tussen Los Barrios en San Roque (zie 5-02);

– Het zonder problemen van Cadiz over San Fernando naar Chiclana kunnen lopen. Het laatste deel voert over een brede dienstweg langs de (nog ?) niet-afgemaakte spoorlijn tussen S.F. en CdlF.

 

(Avi)fauna:

 

In de winter, vòòr de trek en met dit vaak slechte weer, waren er weinig vogels (en vogelsoorten) te verwachten. Dat klopte dan ook. Afgezien van de Ooievaars in en in de omgeving (daar ook Grote Flamingo's en Steltkluten) van Sanlúcar, kwamen we niet veel verder dan de Zwarte Ibissen bij Barbate, verspreid wat Kneutjes en Zwarte Roodstaarten, Eksters, Huismussen, (Zwarte) Spreeuwen, Witte Kwikstaarten en Merels in de dorpen. In de steden en grote plaatsen Monnikspapegaaien, Halsbandparkieten, Stadsduiven en Turkse Tortels. Verder zagen we in de reservaten regelmatig Koereigers en Kleine Zilver- en Blauwe Reigers, wat Meerkoeten, Futen en soms een Grote Zilverreiger of Wulp, een enkele Kievit, een enkele Boerenzwaluw of paartje Wilde Eend. Daarnaast vertoonden zich soms wat gekuifde leeuweriken (Kuifleeuweriken?) en piepers (Graspiepers). Ook hoorden we Europese Kanaries, Roodborsten en een enkele Groenling. Van de zeevogels zagen we alleen de Geelpootmeeuw en de (gewone) Aalscholver. Aan roofvogels was de oogst buitengewoon mager: tweemaal een Torenvalk en 1x een ongedefinieerde valk. Maar wel enkele Vale Gieren in het P.N. del Estrecho. Aan plevierachtigen en steltlopers was weinig met zekerheid vast te stellen: een paar kleien groepjes Drieteenstrandlopers, een Tureluur en wat ongedefinieerd spul (strandpleviertjes?).
 

 

 

 

 

< Terug >

'