De GR92 (februari 2009)

 Na een bezoek aan Sevilla (3 dagen; schitterend) en aan Córdoba (2 dagen; heel mooi) trokken we via Granada naar Almeria (1 dag; verrassend fraai). De volgende ochtend, 4 februari, gingen we met de bus naar Carboneras om daar een kustwandeling te starten. Eerst maar even het schema (waarin ook de gegevens van 2008 {Almuñecar} zijn opgenomen).

 

  Datum  vannaarstarttottotaalrustlooptijd    afstand   gem.snelh.4-2-2009  Carboneras-BHLas Negras9.1716.277.101.375.3323,14,25-2-2009  Las NegrasRodalquitar8.3711.292.520.222.308,93,66-2-2009  RodalquitarSan José10.0414.354.310.493.4217,54,78-2-2009  San JoséCabo de Gata9.1915.055.461.154.3122,55,09-2-2009  Cabo de GataAlmeria8.3314.546.211.474.3423,85,210-2-2009  AlmeriaRoquetas de Mar8.4314.255.421.324.1021,75,211-2-2009  Roquetas de MarAlmerimar-BH8.4115.216.401.345.0625,14,912-2-2009  Motril (via VVV's)Salobreña9.0213.554.531.353.1814,54,413-2-2009  SalobreñaAlmuñecar9.0314.345.311.154.1619,64,6   8-9-2008 Almuňecar(La Heradurra v.v.)9.1211.512.390.002.39         13,25,015-2-2009 Nejar(rondje Mora v.v.)9.4414.264.421.223.2017,15,1

 

Enkele GE-kaarten

De knoppen hieronder leiden naar enkele GE-kaarten met daarop de drie trajecten die wij langs de Spaanse kust gelopen hebben (en zoals we deze met behulp van de Keymaze-500 hebben vastgelegd).

(Zij die een gedetaileerder kaartje of een KML-file van het gebied wensen te hebben, hoeven die wens slechts te mailen om het gevraagde te ontvangen.)

 

 

 

 4/2 - 8/2 Carboneras - Cabo de Gata  

 

Dit stuk komt grofweg overeen met de route die in Lonely Planet's "Walking in Spain" te vinden is.

 

 

 9/2 - 11/2 Cabo de Gata - Almerimar 

 

Grotendeels "eigen" route

 

 

 12/2 - 13/2 Motril - Almuñecar 

 

Toegevoegd is het stukje dat wij in 2008 tot bij La Herradura hebben gelopen

 

 

(het stuk tussen Almerimar en Motril hebben we in het voorjaar van 2014 gelopen; zie aldaar)

 

 

< 4 februari >       < 5 februari >       < 6 februari >       < 7 februari >       < 8 februari >       < 9 februari >       < 10 februari >

 

 

< 11 februari >       < 12 februari >       < 13 februari >       < 14 februari >       < 15 februari >

 

 

 

 

 

 4/2 - 8/2 - 2009: Carboneras - Cabo de Gata (72km; 19:16h)  

< Naar volgende kaart >                                                                                                          < Terug >

 

Woensdag 4 febr. 2009, Carboneras – Las Negras: Vanaf de bushalte (9.17h) naar de kust om daar een tentje te vinden voor wat koffie (9.24-9.46h). Vervolgens via de boulevard en langs het strand naar het zuiden. Na ±3km kwamen we langs/door een industriezone, waar het asfaltlopen werd en wat minder fraai.

Na 5,2 km kwamen we het reservaat binnen. Sinds het industriegebied liepen we over de (asfalt)weg, maar nu konden we al gauw verder via een breed pad dat aan de linkerkant paralel aan de weg liep. Na een kleine 10 km een rustpauze genomen (11.07-11.22h). We zaten op een driesprong van paden; het bleek noodzakelijk nu weer terug naar de weg te gaan, bij de "pas" pal voor Agua amarga. Na het dorp ben je voor de rest van de dag van asfalt verlost. Van tijd tot gaf een paaltje met een of twee pijlen of steenmannetjes aan dat we op de goede route zaten.

Agua amagra was wat slaperig bij het passeren; we zagen geen gelegenheid wat vocht bij te tanken en maakten daar eigenlijk te weinig een punt van. Vòòr half één liepen we op een smal paadje door een schitterend landschap. Al vòòr 12.45h passeerden we het Cala del Plomo, waar ons San Pedro in het vooruitzicht werd gesteld. Na een half uurtje rust ging het verder omhoog, waarbij we rechts van ons een vos zagen.

Om 14.00h hadden we 14,3 km gelopen (in 3.10h) en zaten we op 153m hoogte. Daar bleef het niet bij: tien minuten later gaf de GPS 243m aan. Nog eens 10 minuten later hadden we een schitterend uitzicht op San Pedro, het plaatsje waar we ons vochttekort hopelijk zouden kunnen oplossen.

Dit dorpje wordt bewoond door mensen uit alle windstreken. In het barretje haalde ik wat bier en cola en werd daarbij "geholpen" door wat Spaans-sprekenden; maar spraakzaam waren ze niet. We dronken en rustten wat van 14.44-15.06h. Eenmaal weer op weg kruisten twee andere bewoners (uit Hongarije en, naar ik meen, één van de Baltische staten) ons pad: deze waren aanmerkelijk spraakzamer.

Na San Pedro ging het via een steil en "geëxposeerd" (Fr.: "exposé") pad verder naar Las Negras, dat rond 16.00h in beeld kwam. Je komt het dorp binnenlopend vanzelf op de C/Bahia, waar het hostal en het hotel aan staan. Het was dus gemakkelijk vast te stellen dat deze (om verschillende redenen) gesloten waren. Aan het eind van de "calle" ("achter" de rotonde) bleek Café-Bar Torroyo ons onderdak (en eten) te kunnen verstrekken. Na 23,1 km (in 5.33h), waarbij we 390 op en neer waren gegaan, konden we van een welgevulde dag spreken.

 

< Terug >

 

Donderdag 5 febr. 2009, Las Negras - Rodalquilar: 's Ochtends, om 8.37h; een kwartiertje na het opgaan van de zon, de sleutel op een veilig plekje achtergelaten (ik hoop dat ze hem hebben weten terug te vinden). Het plan was om vandaag San José te bereiken en we gingen dan ook welgemoed op weg Aan het eind van het dorp ging de weg klimmen. Tien voor negen daalden we weer en kwamen we aan de strandzijde van camping La Caleta uit. Het paadje slingerde zich omhoog. Eerst waren het nog paaltjes die ons de weg wezen, maar later vooral steenmannetjes. Rond kwart over negen passeerden we het Castillo de San Ramón en namen 6 minuten pauze. Tegen half tien kwamen we op het strand van El Plazayo aan. Er schoot een steltkluut ons voorbij en aan de waterlijn stond een aantal strandlopertjes. Houten vlonders maken het je hier mogelijk om naar de kustlijn te lopen. Naar rechts liep een asfaltweg. Die moesten we natuurlijk niet hebben, dacht ik, en (na wat heen en weer georiënteer) gingen we aan de andere kant van het reservaatje, rond 9.40h, via een steil pad omhoog. Steenmannetjes wezen ons de weg. Zo kwamen we via de Collado en de Barranco del Bergantin uiteindelijk op een asfaltwegje uit (dat later de verbinding bleek tussen de Torre de los Lobus en de weg naar Rodalquilar). Ondertussen hadden we ons eerste paartje roodpootpatrijzen zien opvliegen. Ook de zwarte tapuit meldde zich.

Naar het oosten lopend passeerden we tegen 11.00h een hek dat de opdracht bleek te hebben om gemotoriseerd verkeer tegen te houden. Tien minuten later zagen we een zeer duistere lucht voor ons hangen. We realiseerden ons niet dat hij ons (zeer snel) tegemoet kwam, zodat we ons regenbroeken en gamaschen niet meer op tijd aan konden doen en we binnen twee minuten drijfnatte broeken hadden. Bovendien was er water in de schoenen van Jacomine gelopen. (Damesschoenen zijn net iets lager, net iets te laag.) Even later kwamen we bij een schitterend hotel aan. Daar was droogte, koffie en wie weet wat meer.

Wel, warmte. Voldoende om onze natte spullen binnen 24h te drogen. We boekten dan ook een kamer en hebben de middag met een bezoek aan de oude goudmijn van Rodalquilar doorgebracht. Ja, het was inmiddels al lang weer droog. Die goudmijn is overigens best wel een bezoekje waard.

We hadden deze dag in 2.30h 8,9 km van de GR92h gelopen. Als we niet door de Barranco de Bergantin warern gegaan maar de weg hadden genomen, zou dat ongeveer 2 km gescheeld hebben. De bui zou ons op een ongunstiger moment hebben verrast.

< Terug >

 

Vrijdag 6 febr. 2009, Rodalquilar – San José: We lieten ons 's ochtends het ontbijt goed smaken. Op (mijn) verzoek was het zelfs mogelijk een Engels "breakfast" te krijgen ("all included'). Ja, de jonge Franse eigenares, die overigens ook redelijk goed Engels sprak en enige tijd in Loenen-aan-de-Vecht had doorgebracht, verwende haar gasten graag. De prijs was natuurlijk niet gering, maar we hebben wel eens meer betaald voor minder. En dan hadden we nog niet eens van de (gratis) sauna en jacuzzi gebruik gemaakt.

We vertrokken dus laat: 10.04h. De eerste tijd moesten we de weg volgen. Eerst passeerden we de Mirador Las Amatistas en klommen door naar een lage col. Tijdens dat eerste uur zagen we een raaf en een konijn. De twee dagen hiervoor hadden we de aanwezigheid van de laatste al vastgesteld door middel van keutels. Snel na die lage col (±11.00h) vond ik een paadje (zonder markering) dat ons via halfgecultiveerd land naar La Isleta bracht. De caravan- en camperbezitters zagen ons niet zitten (en terecht natuurlijk); er kon geen boe of ba af.  Na wat tevergeefs zoeken naar een open koffietentje verlieten we rond 11.20h dit dorp om een half uur later aan te komen in Los Escullos, aan het eind waarvan we bij Casa Emilio (11.50-12.14h) koffie hebben gedronken en voor het eerst dit jaar weer eens een rotszwaluw zagen.

We gingen verder over een weg die volgens de kaart uit zou moeten zien alsof je er gewoon over kunt rijden. Wel, met een vier-wiel-aandrijving zal het wel lukken. Dat bleek ook. We werden achterhaald door de Guardia Civil. "Muchos viento" vertelden ze ons. Dat was ons niet ontgaan, maar inderdaad, het was als waarschuwing bedoeld. Even voorbij de Puncta de los Frailes kregen we (on 13.40h) de volle wind (Bft 7-8). Onze stokken en het gewicht van onze rugzakken voorkwam dat we weggeblazen werden.

De afdaling was schitterend. Er zijn daarna minstens 3 manieren om in St.José terecht te komen. De juiste is langs het strand van Cala Higuera. We hebben in die richting geen markering gezien.

In het dorp is het het gemakkelijkst de weg te blijven volgen tot je een tamelijk brede straat kruist. Aan de linkerhand bevinden zich een informatiebureau(tje) van het Natuurpark (beperkt open) en, even verder, een uitstekend hostal en (er tegenover) goed restaurant. Daar hebben wij om 14.35h "onze tenten opgeslagen". We hadden eigenlijk geen hotelkamer (met badkamer), maar een heus apartement: twee kamers met balcon. Naast onze kamer bevond zich nog een schitterende lounche. Het enige nadeel was dat deze tegen de avond wel koud begon te worden.

Later die dag hebben nog een verkenningstochtje door het dorp gemaakt en besloten hier nog een dagje te blijven.

We hadden 17,5 km GR92 in ruim 3½ uur gelopen.

< Terug >

 

Zaterdag 7 febr 2009, San José: Zoals gezegd, we bleven hier nog een dagje: de overnachting beviel ons uitstekend, er was hier nog een Deltas-route te onderzoeken en, wie weet, was er aan een goede kaart te komen.

Het werd in alle opzichten een geslaagde dag. Nadat we eerst ongeveer alle paadjes tussen dorp en molen onderzochtten, zijn we naar Playa de los Genoveses gelopen, via de route die je in Deltas wandelgids "Andalusië", wandeling nr.2, blz.28-29, vindt, als het ware een rondje Cuevas (9,7 km).

Daarna bleek het informatiecentrum enige tijd open. Daar heb ik de Cabo de Gata-kaart van het Instituto de Cartografia de Andalucia" aangeschaft en in een uitgave van Prades gekeken, die informatie gaf over het kustpad tussen Almeria en Adra. De prijs (€ 16.=) was mij, gelet op het feit dat dit pad grotendeels langs de kustlijn liep toch wat te gortig; we zouden het gaan doen, maar zonder die kaart.

's Middags zijn we ook nog in de richting van El Pozo de los Freiles gelopen. Dat was wel eens lekker, zo zonder rugzak. Al met al hebben we 's middags nog eens zo'n 6,9 km gelopen.

 

< Terug >

 

Zondag 8 febr 2009, San José – (St.Miguel de) Cado de Gata: Deze dag vroeg ingepakt en aan de overkant van de straat het ontbijt genuttigd. Vervolgens de sleutel ingeleverd en daarna om 9.19h op stap. We wisten sinds al ons heen en weer geloop van gisteren nauwkeurig hoe we het dorp moesten verlaten en de GR92 weer oppakken: eerst een beetje omhoog en dan de windmolen links laten liggen, langs de slagboom de weg op die even later een pista wordt. Na 30 minuten kwam er een eind aan de vlakte. We passeerden een paar bushalte-bordjes die daar blijkbaar aangaven waar de zondoorbakken toerist zich tegen de avond kon opstellen om door een voertuig naar zijn hotel gebracht te kunnen worden. ’s Ochtends zal hetzelfde bordje de buschauffeur aangeven waar hij zijn passagiers kwijt kan. Maar nù: nada, geen toerist, geen bus.

Vijfentwintig minuten later veranderde het landschap: er waren heuse duinen, we kwamen in de buurt van de zee. Het zand is daar overigens van een heel andere structuur dan wij in Nederland gewend zijn.

Rond half elf zagen we "tegenlopers" die dalende waren. Het was duidelijk, wij zouden binnenkort de vlakte verlaten. Dat deden we op een punt waar een ketting het verder gemoteriseerde verkeer ommogelijk maakt. Je hebt er een prachtig uitzich op de Cabo Carbón en de Barranco de Monsúl.

Na een korte stop liepen we naar de Torre de Vela Blanca, waar we om kwart over elf aankwamen. We hadden 7 kwartier en 9,1 km gelopen en waren op 205m hoogte. Een twee ketting over de weg maakte verder verkeer vanuit Cabo de Gata onmogelijk. (Deze kettingen staan op de kaart op een andere plaats getekend. De kaart geeft hier ook een merkwaardig uitstapje van de GR aan: je zou een slinger van de weg ontlopen door deze voor enige tijd te verlaten. "In het veld" was daar geen enkele aanwijzing of reden voor.)

Vijf voor twaalf kwamen we bij de Faro de Gabo de Gata en vonden de bar daar in gesloten toestand. Dat weerhield ons er niet van een korte pauze te nemen (met een schitterend uitzicht op de besneeuwde flanken van de Sierra Nevada) om daarna (vanaf 25m) aan de laatste klim in het reservaat te beginnen. Vijftien minuten later waren we bij de Mirador Las Salinas (op 98m).

Tot onze verbazing liep daar een groot aantal bejaarden, waarvan een aantal bepaald niet goed ter been. Hoe waren die daar gekomen? Na van het uitzicht te hebben genoten, liepen we door om dit raadsel op te lossen. Wel, dat was makkelijk: even verder was een primitieve parkeerstrook, waar een tweetal bussen, speciaal voor vervoer van "seniores", op de groep stond te wachten.

Hierna konden we gerustgesteld de afdaling naar La Fabriquilla inzetten, alwaar we de uitgestelde koffiepauze konden genieten. We deden dat op een bankje, omdat de twee cafeetjes geen terrasjes hadden en roken toestonden.

Vervolgens passeerden we het plaatsje La Almadraba met zijn merkwaardig, nog te restaureren kerkje en enorme zouthopen (het gevolg van de stapsgewijze ontzilting van de Las Salinas-bekkens).

Even verder bevinden zich vogelobservatiehutten. Lonely Planet en de kaart suggereren dat alleen de eerste "de Uso Público" is. Dat is niet het geval. Je kon ze beide bezoeken en hebben dat ook gedaan.

De interessantste waarnemingen waren die van honderden flamingo's en een paar kluten. Natuurlijk zat er ook een aantal aalscholvers, hun vleugels te drogen.

Hierna ging het snel op St.Miguel de Cabo de Gata aan, langs de Torre de San Miguel. Aan de zuidzijde van het dorpje is een hotel, met uitzicht op Las Salinas, maar de omgeving was zo desolaat, deels door verblijven van aan lager walgeraakten en zo vol afvalplastic en dergelijke, dat ik Jacomine vroeg of door lopen naar het Hostal (aan de andere kant van het dorp, èn met risico van een "cerrado") een optie was. Dat was het en we draaien langs de begraafplaats het dorp weer in om via de boulevard het noordelijke uiteinde van het dorp te bereiken. Hoe nu verder? Dat gevraagd aan twee jonge twintigers. Ze wisten (bleek) eigenlijk maar slecht de weg, maar wezen hem en toen dat niet lukte, gingen ze hem ons voor. Maar een korte vraag aan en een kort antwoord van een oudere heer bracht ons (en de jongens) nu op het juiste spoor: Tww straten voor het eind van het dorp loop je door naar een pleintje, waar Hostal Las Dunas staat. En dat stond er en was open en was prachtig: marmeren trappen b.v. Even door drieën namen we er onze intrek en zetten we onze bagage op het balcon.

Na nog wat ronddolen in het dorp, op zoek naar een supermercado, gingen we tong (lenguado) eten in "Mediterráneo", waar ze pas na ons afsluitende kopje koffie konden middagsluiten. Jacomina liet er haar (dag-)rugzakje staan. Gelukkig waren ze nog net niet echt dicht, toen ik er hijgend uitlegde waarom ik terug was gekomen.

Deze dag was goed voor 22,5km GR92 en nog 3,2km in het dorp.

< Terug >

 

 9/2 - 11/2 - 2009: Cabo de Gata - Almerimar (70,6km; 13:50h)  

< Naar volgende kaart >                                                                                                          < Terug >

Maandag 9 febr 2009, Cabo de Gata - Almeria:

Er werd ons een uitstekend ontbijt voorgezet en even dòòr half negen konden we op stap. Al direct buiten het dorp stond een GR-bordje, maar ... GR140? Waren we verdwaald? Nee, tussen het dorpje Cabo de Gata en de A7 loopt deze uiterst korte GR, door het reservaat. Even later sloeg deze dan ook af, zonder dat uitdrukkelijk te melden. D.w.z. bij een Y-splitsing stond een merkje op de rechterafslag en een afkruising op de linker. Die laatste bleef langs de kust lopen. Deze hebben we dan ook aangehouden. De paden waren overigens zowel links als rechts voorzien van een iuterst kostbare houten railing. Volgens Jacomine om fietsers op het pad te houden.

Die ochtend heb ik relatief veel vogel-observatie-tijd genomen. Echt uitzonderlijke vogels hebben we niet gezien, behalve dan toch een paartje witkopeenden (op grote afstand) en vluchten zwarte spreeuwen. Elders ga ik uitgebreider in op onze vogelwaarnemingen.

Tussen kwart voor en kwart over elf zaten we op een terrasje in Retamar, voor de koffiepauze. Daarna liepen we het dorp uit, over een boulevard die door Hotel Cabo de Gata (ja, in Retamar, voor het gemak) speciaal aangelegd leek voor haar eigen gasten. Hij verschafte aan een aantal ingezetenen inkomsten via het verrichten van onderhoudwerkzaamheden. Ja, de boulevard was dus openbaar/publiek. Dat zou je niet zeggen als je naar het gedrag van een aantal hotelgasten keek. Een enkeling reageerde vriendelijk op onze groet. De meesten echter deden op alle manieren hun best ons niet te hoeven zien of op ons te moeten reageren.

Al gauw kwamen we in het zicht van het vliegveld van Almeria, waar ongeveer ieder kwartier een vliegtuig opsteeg of landde. Het lag dusdanig ver weg dat er geen kans was daar aan wat eten of drinken te komen. We namen dan ook een korte rustpauze bij de P-plaats in de buurt van de volgende Torre. We hadden bekijks van een camperbezitter, een aantal mannen met vooral aandacht voor elkaar en een kleine zilverreiger. We hadden ruim 14½km gelopen (binnen 3 uur). Na 20 minuten gingen we verder, langs de woningen èn het strand van Costacabane. Hier bij een Spar wat inkomen gedaan en weer een rustpoze ingeboekt. Verder lopend langs de boulevard kwam er een kleine zilverreiger meevliegen. Was dat het dier dat we al eens in Almeria hadden gezien en zojuist bij de Torre op ons afgelopen? Nee, natuurlijk niet, maar het bewees wel hoezeer deze dieren, net als bij ons de blauwe reiger, cultuurvolgers aan het worden zijn.

Na nog een stevig eind lopen, kwamen we op bekend terrein: de buitengewesten (geoosten, eigenlijk) van Almeria.

Vijf voor drie stonden we voor Hostal Delfin Verde. Jacomine dacht dat het gesloten was, maar dat was (gelukkig) niet zo, we hadden 23,8km gelopen. Uit het feit dat onze gemiddelde snelheid 5,2km was geweest, blijkt wel hoe gemakkelijk het op deze ondergrond liep en hoe weinig reliëf er was.

's Middags hebben we nog een kleine 5 km door Almeria gelopen; het is een leuke stad om te bezoeken.

Het Hostal lag op een schitterende plek. Op onze kamer waren maar twee zaken aan te merken: hij lag boven de motor van de airco en tegenover de receptie. Die werd 's avonds gebruikt als ontmoetingsplaats van een aantal buurtbewoners, om ervaringen uit te wisselen en TV te kijken. Omdat dit tegelijk gebeurde, moest het allebei wel zo hard mogelijk. Dat stoorde ons wat en heb ik ok wel laten blijken.

< Terug >

 

Dinsdag 10 febr 2009, Almeria – Roquetas de Mar:

's Ochtends ons ontbijt in de stationsrestauratie gegeten. Het was even later (vanaf 9.20h) een beetje moeilijk om op een "nette" manier Almeria te verlaten. In de praktijk kwam het er toch op neer eerst een stuk langs de drukke kustweg te lopen. Nog hoger gaat de A7; overigens een schitterend gezicht.

Na enige tijd werd het regelmatig mogelijk om de oude kustweg te nemen. Deze werd niet meer als verbindingsweg gebruikt, maar alleen om uitgebreid te kunnen pauzeren; voor ons, wandelaars, ideaal.

Toen Hotel (in) El Palmer dicht (b)leek, konden we gemakkelijk langs die oude weg (van 11.00-11.30h) een rustpauze nemen: op een muurtje met een schitterend uitzicht over zee.

Om twaalf uur waren we al in Aguadulce, waar we aan een kop koffie konden komen. Een half uur later gingen we, nu weer eerst even langs een boulevard en daarna over een stuk strand, op weg naar Roquetas de Mar. Buiten Aguadulce begint een natuurreservaatje, waar we o.a. een steltkluut zagen, maar ook een paartje wilde eend. Dat lijkt niet zo bijzonder, maar uit de naam (Anas real) blijkt toch dat Spanjaarden daar wat anders tegenaan kijken. Je ziet ze er veel minder dan bij ons. Het was een schitterend stukje zoutig moeras, met op de achtergrond de nog steeds besneeuwde Sierra Nevada.

Al even voor tweeën stonden we voor Hostal "Faro". Dat bleek dicht, waarop we terug liepen naar Hostal "Fregata". Dat was geen slechte keuze.

Verder hebben we gezocht naar de VVV, een geldautomaat, een plaats om te eten en een supoermercado. De laatste was gesloten, maar ging later op de dag open. Eerste probleem opgelost. De Chinees had al zijn deuren en ramen dicht. Volgens Jacomine was ook die gesloten. Toen ik de deur opende werd ik bijna besprongen, zo graag zag men een gast. Maar had zag er wel verlaten en afgesloten uit. Vandaag toch maar iets anders.

Later die dag hebben we langs het strand gegeten, bij een restaurantje dat gedreven werd door een Engels-Nederlands stel. Het was dan ook de verzamelplaats van iedere in Roquetas verblijvende Germaan. Toen wij het terras opkwamen, werd ons door een Duitse kelnerin-op-vakantie in haar moedertaal naar onze wensen gevraagd. Dacht zeker dat we Zwitsers waren. Het was er heel gezellig. We gebruikten er tapa’s en wat pils (of omgekeerd). Tweede probleem opgelost.

De overige lieten we voor de volgende dag, daarvoor moesten we een stuk verder door het dorp. We hadden vandaag 21,7 GR-km’s afgelegd. Het zoeken en rondkijken in Roquetas was goed voor nog eens 6,3km.

< Terug >

 

Woensdag 11 febr 2009, Roquetas – Almerimar ( - Motril):

Vandaag zou een gedenkwaardige dag worden, maar dat wisten we nog niet. Wel wisten we dat het nuttig was geld op te nemen en achter een beter kaartje aan te gaan om nauwkeuriger vast te kunnen stellen hoe ver Adra nog weg lag. Naar mijn inschatting zou dat net zo goed meer dan 40km als minder kunnen zijn. Alle reden dus om er vroeg uit te gaan.

Zonder de tijd te nemen om koffie te drinken of naar een PD te vragen, leverden we de sleutel in en vertrokken om tien voor half negen. Min of meer slingerend door dit uit zijn krachten gegroeide dorp kwamen we om kwart over negen bij de OdT aan. Die ging pas om 9.30h open, stond er op een mededelingenbordje. Een (blijkbaar bijbehorende) man begreep dat ik weinig zin in wachten had, vroeg wat ik wenste en drukte mij, na opening van het gebouwtje, het gevraagde in handen: kaartmateriaal van het gebied. Wat hij mij gaf, loste mijn problemen niet op; deze kaartjes had ik al. Maar toch, het gebaar was er niet minder om. Vijf minuten later wist Jacomine geld te trekken en werd het tijd voor koffie. Tot even na tienen hebben we aan de boulevard wat koffie gedronken.

Dit zou de dag van de plagen worden. De eerste brak uit toen we gingen lopen. Het was de eerste mooie dag in dagen en dat was voor iemand reden om grote blikken toeristen open te trekken. Deze flaneerden allemaal op de boulevard en bij voorkeur met de opkomende zon in het gezicht. Ieder die de andere kant uit wilde deed dat maar als zij daar ook aan toe waren. Kortom, spitsroeden lopen. Eén voordeel: we werden niet aangestaard, de meesten ignoreerden ons volkomen.

Het mooie weer bracht ons ertoe de pijpen af te ritsen. Dat kost toch altijd meer tijd dan je denkt: na het ritsen moeten de schoenen los en uit en daarna weer vast. Vervolgens moeten (o.a.) de pijpen worden opgeruimd: 4 minuten.

Maar toen konden we, om 10.30h, dan ook “aan de slag”. We verlieten de boulevard en kwamen in ons volgende natuurreservaat. Al gauw nam het aantal toeristen af tot op een Duits echtpaar, waar we even mee babbelden. Ik sloot ons gesprek af met de waarschuwing dat er een mug op zijn (kalende) hoofd zat. Hij bedankte mij en reageerde op de gebruikelijke manier.

Het duurde niet lang of de tweede plaag brak over ons uit. Het bleek dat dit reservaat niet alleen voor vogels bedoeld was, maar ook voor muggen. De dood van het ene dier werd blijkbaar ons aangerekend en op ons gewroken. Duizenden vrouwtjes lagen daar blijkbaar al dagen te wachten op voldoende zoogdierbloed om hun eieren te kunnen afzetten. En hun determinatie deugde: We wisten onze hoofden m.o.m. vrij te houden van muggenbeten, maar voor onze halzen gold dat niet helemaal en op onze schouders zaten er altijd wel tientallen, merkwaardigerwijze vooral aan de noord- dus schaduwkant. Met overgave ranselden we elkaar op die plek, in de vergeefse hoop er toch evenveel te doden als de resterende vrouwtjes jongen zouden krijgen.

Onze kuiten hadden we opgegeven: de bulten raakten ontelbaar. Heerlijk, zo’n korte broek.

We probeerden in eerste instantie nog of we langs het strand minder last van de bloedhongerigen hadden. Het verschil mocht geen naam hebben, maar wel kostte het gezeul door het mulle zand en kleine gruis veel meer energie dan het aanhouden van pad, langs de meertjes. Jacomine kwam op gegeven moment op het idee extra antihistamine te slikken. Dat loste in ieder geval de jeuk op.

Tsja, en zo kwamen we nauwelijks toe aan het waarnemen van de honderden flamingo’s en de vier steltkluten en tenslotte zelfs niet aan het paartje grielen dat links van ons zat!

We hadden nog even het idee dat we bij het bereiken van de faro wat meer wind zouden hebben en dus wat minder muggenlast. Vergissing. Nou, dan meer naar het binnenland, langs die kassen (en nog steeds op de route). Vergissing. Hoewel, aan het eind daarvan was inderdaad zoveel wind dat het aantal muggen draaglijk werd. Het was inmiddels kwart over één, we hadden meer dan 3.15h aan één stuk gelopen (maar ook wel –in het totaal- 19,2km). Hoewel de omgeving niet mugloos was, hebben we hier toch 20 minuten rust genomen. Wat zou de middag ons brengen?

Wel, minder muggen en dat was bijzonder, want op ons pad (onze pista) troffen we regelmatig grote plassen aan, die zo diep waren dat damesschoeisel dat net niet aankon. Dat betekende: van het pad af en je door een lastig struikgewas wurmen. We schoten dan ook niet zo geweldig op. De omgeving was overigens wèl mooi en we zagen en hoorden tureluurs en er liet zich zelfs een hop zien.

Uiteindelijk bereikten we, om 14.22h, de zuidzijde van Almerimar. Daar was een bushalte, die ons echter niet duidelijk maakte of de bus van of naar El Ejido (ons volgende doel) ging. Mede daarom zochten we eerst maar een de (jacht)haven op, om daar op een terrasje wat tapa’s en wat vocht te bestellen en te verwerken. Toen we vervolgens bij de bushalte aan de noordzijde van het dorp opnieuw het informatiebord bestudeerden, werd het duidelijk dat de bus geen heen-en-weer-verbinding reed, maar een lus door het dorp maakte. En toen twee minuten later de eerstvolgende bus langs kwam, bracht hij ons eerst weer naar de zuidzijde van Almeria, voordat we richting El Ejido werden gereden. Rond vieren kwamen we daar op het busstation aan. Tijd voor nog wat tapa’s en wat vocht.

El Ejido is geen plaats om lang te verblijven en al gauw bleek dat er diezelfde dag een bus naar Motril ging. Deze vertrok om 17.00h en deed er meer dan 2h over om het busstation van Motril te bereiken, veel langer dan ik had ingeschat. (Deels omdat deze bus een geweldige draai rond Motril maakt, voor hij de stad binnen rijdt.) Het was al donker toen we het busstation binnen reden, uitstapten en op zoek gingen naar een hotel. Voorzover ons bekend tref je die alleen in het centrum aan en dat trachtten we te bereiken door naar het zuiden te lopen, omlaag dus. Uiteindelijk, met hulp van een inwoonster van Motril (een Motrileense?) kwamen we terecht bij Hostal, waar ons een hartelijk welkom wachtte. Ook met de kamer was niets mis.

Uiteindelijk hebben we twee straten verder Chinees gegeten bij Restaurant Peking: goed en goedkoop.

 

< Terug >

 

 12/2 - 13/2 - 2009 (& 8-9-2008): Motril - Almuñecar (& La Herradura v.v.) (47,3km; 10:13h)  

 

 < Terug >

 

Donderdag 12 febr 2009, Motril - Salobreña:

Op de officiële VVV-kaartjes staat dat er een VVV-kantoor bij het gemeentehuis is. Daarnaar zochten we, vanaf negen uur, voor nadere informatie over het gebied. Tenslotte bleek dat dit kantoor was opgeheven. Het enig overgebleven VVV-kantoor bevindt zich bij de botanische tuinen. Hadden we dat geweten, dan hadden we daar wat langer kunnen vertoeven: het is daar schitterend mooi namelijk.

Na het bezoekje, rond tienen, hadden we wat overnachtingsadressen in Salobreña en konden we langs de boulevard op weg.

Pal voor het viaduct dat onder de grote weg doorloopt, komt een "camin" van links (waarschijnlijk liep daar de route). Na het viaduct/de rotonde gaat een wegje, schuin naar rechts: de (gemarkeerde) route. Deze komt uit op de rivier, die hier een wel heel erg kanaal-uiterlijk heeft. De route gaat dan naar de kust, die we om 11.00h bereikten. Waarschijnlijk gaat de route dan verder door de suikerrietplantanges. Wij kozen er hier voor langs de kust te blijven lopen (met een rustpauze van ±30min. op het punt waar de boulevard overgaat in een kiezelstrand), tot bij de "beneden-stad" van Salobreña.

Het dorpje zelf ligt op een heuvel. Er leiden trappen omhoog: een leuke klim, maar dat is niet nodig voor de meeste overnachtingen. Deze zijn tamelijk laag aan de oost-zijde van het (oude) dorp gelegen.

Wij hebben eerst het hele dorp doorgesjouwd, voor we onze overnachting kozen; op voorspraak van een jonge Salobreense.

Nadat we ons hadden ingericht, hebben we het dorp aan een nader onderzoek onderworpen. De route loopt aan de zuidzijde van het oude dorp. Daar is ook een schitterende trap omhoog, naar een plein en de prachtige Alcazaba. Die hebben we bezichtigd. Je koopt dan meteen een kaartje voor het museum. Van die mogelijkheid hebben we geen gebruik gemaakt. We hebben deze dag ruim 3½ gelopen, maar zijn toch bijna 5h onderweg geweest, los van de verkenningen in het dorp. Ons hotel was goed, maar buitenlanders zoals wij vonden ze blijkbaar wel een beetje raar. Misschien hielden we ons niet helemaal of helemaal niet aan hun codes.

< Terug >

 

Vrijdag 13 febr 2009, Salobreña - Almuñecar:

Vanuit ons hotel naar het zuiden lopend (dat deden we weer vanaf negen uur) kom je door het dorpspark en op de route terecht. Er kan tot het eerste dorp weinig mis gaan en daar blijkt er zo waar markering ìn het dorp La Caleta te vinden te zijn. (Dat is in Spanje een zeldzaamheid.) Vervolgens loop je over een pad langs zee en over rotsen. Na enige tijd ga je het binnenland weer in. Na een steile klim bleek er boven een oude dame op ons te staan wachten. Zij sprak ons in het Engels toe (zo rond tien voor tien), geen toeval ze was Brits en wat kortademig. Haar hondje uitlatend bracht ze ons en passant naar een jonge Spaanse vrouw die ons vertelde hoe we verder moesten (en dat voor alle zekerheid in het Engels liet vertalen, opdat het niet mis zou gaan). Dat ging het even later toch nog bijna, zonder haar aanwijzing zouden we een merkje volkomen verkeerd geïnterpreteerd hebben. Nog wat later hielden we ons niet aan haar beschrijving, we gingen niet naar rechts en omhoog, maar probeerden het links op een aanlokkelijk pad. Heel wat later bleek het toch dood te lopen. Zo kwamen we tenslotte toch bij Hotel Salobreña (dus [ver] buiten het stadje van die naam) en de grote weg. Bij het volgende dorpje probeerden we weer de kust te bereiken, waarbij we een van de steilste klimmen ooit hebben gedaan. Opnieuw kostte dat heel wat extra kilometers (en zweetdruppels), maar het was wel leuk en uiteindelijk lag ons doel vandaag goed vast en hadden we de tijd.

Na heel wat gedoe trokken we over het terrein van Hotel ...... om op de mirodor een schitterend uitzicht over onze ochtend èn over de komende kilometers te hebben. Na een korte rust daalden we af naar dorpje ......., waar we vorig jaar al eens vanuit Almuñecar heen waren gelopen. Ze waren nauwelijks opgeschoten met de boulevard, maar ... nu kon men ons vertellen waarom hij over grote afstand open lag: er moest een parkeergarage komen. Tenslotte kwamen we op onze eindbestemming, bij het hotel (Casablanca) waarvan we vorig jaar al vonden dat we er, zo mogelijk, eens moesten slapen.

Dat bleek nu mogelijk: in een uitstekende kamer, met een schitterend uitzicht en tegen redelijke prijzen. We werden ontvangen en 's avonds aan de dis geholpen door een jonge Spanjaard die ons vertelde dat hij voor zijn horeca-opleiding naar Nederland was geweest en dat hij verrast was over grote hoeveelheid verschillende kaassoorten in ons land. Hij had beter opgelet dan de meeste Fransen (een beetje chauvinistisch?) doen.

< Terug >

 

Zaterdag 14 febr 2009, (Almuñecar - ) Nerja:

's Ochtends, zoals in het voorjaar, langs McDonalds en een koffietentje naar het busstation. Daar kochten we kaartjes voor Nerja. We hadden geen zin om dit vanuit Almuñecar te doen, we hadden van het volgend kustdeel geen goede kaart weten te bemachtigen. Nu eerst met de bus naar Nerja gaan gaf ons de mogelijkheid het tweede deel van de reis te overzien en daarbij zelfs de afstand te leren kennen. (Het eerste deel hadden we al in het voorjaar gelopen). Op basis van de GPS-informatie tijdens de busreis zou het vanuit Nerja naar la Herradura 16,6 km zijn geweest, daar kan je dan weer de bus naar Nerja nemen. (We kozen er de volgende dag niet voor om dit stuk nog te lopen.)

Nerja heeft geen echt busstation, maar een "grote" halte met een kaartverkoophokje, dichtbij de grote weg. Er is daar een hostal, maar wil je naar de kust, dan moet je eerst nog een stuk omlaag lopen. Daar zijn de meeste hotels en gelukkig hebben we daarvoor ook gekozen. Dat van ons lag dicht bij het "Balcon de Europa" (naar een uitspraak van Alfonsus XIII), inderdaad een schitterende plek met een mooi uitzicht.

De prijzen lagen gunstig en het hostal was rustig. Het plaatsje is een bezoek van een dag wel waard. Een kort bezoek aan het OdT had een boekje met wandelsuggesties opgeleverd. De daarbij geleverde kaartjes zijn echter niet op schaal.

< Terug >

 

Zondag 15 febr 2009, Nejar – Mora - Nerja:

Vandaag eerst langs de kust en vervolgens langs de weg naar Mora gelopen. Hier wat koffie gedronken en vastgesteld dat er enkele hotels zijn. Kustpad- (GR92-)lopers vanuit Almuñecar hoeven dus niet in één keer door naar Nerja. (Dat is meer dan 20 km.)

Vervolgens in noordelijke richting (dus van de kust weg) het natuurreservaat ingelopen. Mede door de minimale kwaliteit van de kaartjes niet de allerbeste variant gekozen, maar het was er mooi.

 

(De rest van de kustweg naar Málaga hebben we met de bus gedaan. Mooi, maar niet uitnodigend tot een wandeltocht. Wat het stuk tussen Almerimar en Adra betreft: het is er in die streek volgebouwd met kassen. Of dat nu echt een mooi stuk om te wandelen is [als er geen muggen zijn], dat weet ik niet zeker. De kustweg tussen Adra en Motril hebben we met de bus afgelegd. Hier en daar zijn er stukjes die uitnodigen tot een stevige wandeltocht, maar deze zitten wel nauw ingeklemd tussen de weg en het water en zijn over het algemeen kort.)

 

< Terug >

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb