'

De GR 11 (juni 2009)

(NB Schema en Overnachtingen staan niet op deze bladzijde,

maar apart; zie Menu)

 

Van Schiphol vertrokken we op 10 juni (wat verlaat) om 19.40h naar vliegveld Pau, waar we zonder problemen om 21.50h aankwamen. Een taxi bracht ons naar H**Altica. Ik had hen telefonisch op de hoogte gebracht van onze late komst, met de vraag hoe wij binnen konden komen, want de receptie zou op het moment van arriveren gesloten zijn. We kregen een code om buitendeur en kamer te kunnen openen; perfect geregeld.

 

 

 

 

 

 

< 11 juni >      < 12 juni >      < 13 juni >      < 14 juni >      < 15 juni >      < 16 juni >      < 17 juni >      < 18 juni >

 

 

 

< 19 juni >      < 20 juni >      < 21 juni >      < 22 juni >      < 23 juni >      < 24 juni >      < 25 juni >

 

 

 

< Flora & Fauna >

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

donderdag, 11 juni: (Pau - ) Cabo Higer - Irun

Na een uitstekend ontbijt namen we opnieuw een taxi, nu naar het SNCF-station van Pau. Daar probeerden we een kaartje naar Irun te kopen. I.t.t. tot wat internet ons had doen geloven, bleek dat niet te kunnen. Al even verrassend was dat ons kaartje goed was voor een bustocht naar Bayonne. Daar moesten we (na een eetpauze) overstappen op de trein naar Hendaye. We passeerden na verloop van tijd Les Deux Jumeaux, de halte voor Hendaye-plage; het uitstappunt voor GR10-gangers. Overeenkomstig aan wat men ons in Bayonne gemeld had, bevond zich rechts naast het station een bureautje waar je een kaartje voor Irun (2x €1.30) kon kopen en op het treintje stappen.

Voor we het wisten waren we het station Paseo de Colon gepasseerd; dat betekende zes minuten teruglopen, om iets ten zuiden van de Paseo te kiezen tussen H/P-Lisazo en H/P-Bowling de Irun. Verwacht van beide niet veel bijzonders. We kozen voor de laatste.

Dezelfde middag hebben we de bus genomen naar de camping (2x €1.30). De halte op de Paseo de Colon ligt ongeveer tegenover het hotel. De eindhalte bevindt zich niet echt in de buurt van ons doel (en ook niet echt in de buurt van de camping), maar ongeveer één cm boven het woord Akartegi op onderstaande Google-overzicht. Vandaaruit op weg naar Cabo Higer. We deden over deze 2 km 23 minuten.

 Langs de Pierre Lhande Kalea

 

 De camping

 De Faro de Cabo Higer

 De start

 Bij het Castillo de San Telmo nam ik mijn eerste way point.

Op onderstaand Google-Earth (GE-)kaartje staat de door ons gelopen route. We hebben ons niet steeds aan die officiële (in Hondarribia en Irun niet gemarkeerde) route gehouden. Portua passeerden wij aan de havenzijde (mooi uitzicht en lekkere koffie), vervolgens slingerde ònze route door de (hooggelegen) binnenstad van van Hondarribia; werkelijk de moeite waard!

Ook hebben we iets ten noorden van Kosta een volkomen onnodige slag naar het oosten gemaakt. We kwamen zo langs het vliegveld en moesten vervolgens een tamelijk drukke weg volgen. Gewoon in ZZW richting verder gaan, verdient de voorkeur. Vanaf de Puente de Amute ging verder alles zoals "voorgeschreven". Dit deel van de route is 8,3km (in werkelijkheid dus iets minder); we liepen het in 1.33h.

Na wat inkopen en een maaltijd op de Paseo werd het tijd onze kamer op te zoeken en ons voor te bereiden op de volgende dag.

Omdat de camping geen tenten toestaat, zie ik niet hoe je over het stuk bushalte-Cabo-Irun minder dan 10 km kunt doen. Ik kom hier later op terug.

 Een culturele (Baskische??) uiting

 Op de Paseo de Colon

 

< Terug >

 

vrijdag, 12 juni: Irun - Bera (Vera de Bisadoa)

Na ontbijt op onze kamer vertrokken we om kwart over acht en dronken even later nog wat koffie op een terrasje. Vervolgens: op weg, langs de Paseo en zijn verlengde, de Avenudo Nafarroa. Daar waar deze omlaag gaat, ga je rechtsaf langs een riviertje. Dat buigt even verder naar rechts en jij gaat naar links in ZO richting tot je bij een brugje over een volgend riviertje komt. (Een en ander is op onderstaande GE-kaart goed weergegeven. Tevens zie je dat ik daar volledig "van de kaart" raakte. Ik zag een verwijzing naar de N1 aan voor één naar de A8 en zo liepen we een stuk in noordelijke en vervolgens in ONO richting. Toen werd het tijd mijn digitale kaartenset met GPS-aansluiting te raadplegen; we stonden pal bij de Isala de la Bañera! Misschien niet de gemakkelijkste, maar wel een mooie route ging nu door een buitenwijk van Irun, waarbij ik zoveel mogelijk hoogteverschil probeerde te voorkomen. Tenslotte stonden we weer bij dat brugje met de verwijzing naar de N1 èn (oorspronkelijk rechts, maar nu links) de A1. Even verder, verstopt achter overhangende takken, was nu een merkje te zien. De grap heeft ons ongeveer een half uur en ±2km gekost.)

Pal na het viaduct onder de A8 staat een merkje dat duidelijk aangeeft wat er van je verwacht wordt: naar links en omhoog. En dat deden we dan ook. Hierna was alles uitstekend gemarkeerd tot aan Eskaurri.

Als je vervolgens de markering volgt, kruis je tweemaal een asfaltweg en kom je op 256m bij een kapeltje (van San Martziol), waar het goed toeven en een waterpunt is. Anderhalve km verder blijkt (en Lucia/Cicerone had dat al gemeld) dat je voor de GR11 die top niet had hoeven doen, je liep hier op de GR12; we hadden zò wel eem schitterend uitzicht op Irun en Handaye. Wil je de stijging beperken (of je beter aan het pad houden) dan moet je op het punt waar het stijgende pad voor het eerst de asfaltweg kruist, door de afkruising naar rechts lopen; bij de eerste bocht gaat een pad, zonder grote hoogteverschillen, in ZW richting.

Na zo'n 6½km kom je bij de Collado de Erlaitz. Op de Prames-kaart staat daar een Refugio afgebeeld. In de eerste plaats: men maakt in Spanje geen onderscheid tussen (al dan niet bewaakte) refuges en cabanes. In de tweede plaats: het eerste huisje dat je tegenkomt, is een afgesloten boerenhut. Pas bij de kampeerplaats (3 minuten verder) is een (vieze) cabane beschikbaar. We hebben er geen waterpunt(en) aangetroffen. Na dit punt wordt het even onoverzichtelijk, maar al gauw blijkt dat je parallel aan de weg naar het ZW moet lopen.

Vervolgens zet de daling in, van ±430m ga je terug naar ±180m. In eerste instantie gebeurt dat in een paar enorme haarspelden die niet af te snijden blijken. De alternatieve route langs het irrigatiekanaal (die op de Prames-kaart onjuist staat weergegeven en waarvan sprake is op blz.45 van Lucia/Cicerone) bestaat niet meer: deze is nu verboden.

Via de zigzags gaat het snel omlaag. Uiteindelijk komt het pad bij een weg uit die oost-zuidoost langs het Embalse (Endara) de San Antón loopt. Daar waar de weg naar het zuidwesten draait gaat een secundaire weg naar het NO. Vervolgens moet je door een afkruising heen lopen om bij het restaurant Ola-Berri te komen.

Het restaurant maakte een zeer gesloten indruk. Dat was schijn, we hebben er in drie kwartier tijd ieder twee cola weten te verwerken.

Het was kwart over drie na de rustpauze; er wachtte nog een achttal kilometers op ons, met meteen een forse klim. Teruglopend naar de afkruising kwamen we bij een paadje dat ons via een weide, pal langs de parkeerplaats van het restaurant voerde. Van ±300m gingen we, langs de borda Tellería, uiteindelijk naar ±415m. (Hierna ga je in Bera uiteindelijk weer terug naar ±45m boven zeeniveau.)

We draaiden om de top van de San Antón en liepen vervolgens langs een comfortabele "graat" in de richting van Bera. Al 3 kilometer voor het dorpje krijg je het industrieterrein te zien. Zodra je op asfalt komt, is de hemelsbrede afstand naar Bera nauwelijks een kilometer. Maar op het moment dat je denkt het dorpje te bereiken buigt het pad naar de Romeinse brug, waar de route overeen gaat. Daarna is het 600 meter naar de T-slitsing waaraan Hostal Euskalduna ligt.

Toen we daar aankwamen, gaf een bordje aan dat het hotel-restaurant open was: "Abierto". Maar alles was gesloten. Ik had het telefoonnummer en belde om zekerheid te krijgen over de mogelijkheid van overnachting. Een antwoordapparaat was teveel voor mijn Spaans en ik ging op onderzoek uit. Na een kwartiertje kwam ik terug. Een ander hotel maakte een gesloten indruk, maar even verder (en hoger) stond Hotel Ansonea. Men had er plaats voor ons. En zo gingen we om 18.30h op weg naar onze overnachting.

Het werd nog een heel gedoe. In de eerste plaats kostte het de herbergier talloze minuten de gegevens van onze ID-kaarten over te nemen. (In het algemeen: Spanjaarden kunnen weinig met onze identiteitskaarten. Mijn voor- of achternaam is al regelmatig "Burgemeester" of "Uitgeest" geweest.) Uiteindelijk werd duidelijk waarom hij ons niet alvast de sleutel had gegeven. Het was een speciale magnetische en omdat het hotel om 20.00h zou sluiten en er vanavond geen cena werd aangeboden, moesten we dus nog op zoek naar een restaurant en dus met de sleutel leren werken.

De volgende ochtend zouden we er ook niet kunnen ontbijten. Het hotel ging pas om 9.00h open en dat was, gelet op de lengte van het te lopen traject, geen optie.

's Avonds aten we alsnog in H-R Euskalduna: uitstekend.

We hadden deze dag 27,6 km in ruim 6½h looptijd verwerkt. Zonder mijn oriëntatiefout zou het nog altijd 25,6 km zijn geweest. Prames geeft voor de eerste etappe (Cabo Higer - Bera) 30 km in 5½h. Wel, het laatste is absoluut onmogelijk en het eerste niet waar: van de kaap naar Bera is 10 + 25,6 km. (Die 10km i.v.m. de aanlooproute vanaf de bushalte) De 7.45h die Lucia noemt, is dan òòk bijna onmogelijk.

 

< Terug >

 

zaterdag, 13 juni: Bera - kampeerplaats

Onze start in Bera was vroeg. Het eerste wat moest gebeuren was inkopen doen. Dat gaf meteen de gelegenheid op zoek te gaan naar het eerste merkje: volgens de Prames-kaart aan de oostkant van het dorp, volgens Lucia/Cicerone pal naast Hostal Euskalduna. Bij de panadería werden we uitstekend geholpen; de dame dacht mee met trekkers die een eenvoudige, doch voedzame maaltijd wensten te gebruiken. Vervolgens gingen we op zoek naar het eerste merkje. Toen we dat aan de oostkant van het dorp niet vonden, keerden we via de schitterende platanen-allee terug naar Hostal Euskalduna en kozen voor het door Lucia beschreven pad (zònder markering); in de praktijk in eerste instantie een trap. (Onze overweging was dat Lucia het tot nu toe eigenlijk altijd juister had gehad dan Prames.)

 

Uiteindelijk kwam van links een gemerkte weg bij; we waren te ongeduldig geweest; de route start blijkbaar nog iets oostelijker dan we dachten.

Er zou vandaag stevig geklommen moeten worden, eerst van ±50m tot bijna 400m, daarna terug naar ±250m en vervolgens naar bijna 500m (en daarna nog wat op en neer).

Na bijna 2 uur gaan zaten we dichtbij dat hoogste punt (441m, de Collado de Lizarrietta) bereikt: het bar-restaurant Venta Lizaieta, waar we een half uur rust hebben genomen, onder het genot van cola, Buckler en ijs. Merkwaardig is dat Lucia deze wel in zijn tekst noemt, maar niet op zijn kaartje opneemt; Restaurant Utsategi krijg je, zolang je op de route blijft niet te zien, dèze was niet te missen.

Jacomine gaf aan niet nog vijf uur te willen doorlopen. Terug naar Bera leek haar de beste optie. Ik wist haar ertoe te krijgen door te lopen tot de eerste kampeermogelijkheid die Lucia (kaart blz.48) aangaf, na de Caserío Gorra. Het volgende stukje was schitterend mooi, een beschaduwd pad bracht ons langs de borda Les Palombières d'Etchalar (ja, we waren even in Frankrijk) en, na de Collada de Nabarlatz/Nabalzako Lepao, de beek Basate. (Merk op dat de woordvolgorde in het Baskisch afwijkt van die in het Castilliaans en dat de woorden vaak net iets anders worden geschreven (en uitgesproken?). Lepoa betekent "pas", Karrika is "calle". Dan iets over "borda" (Baskisch? In het Spaans is het een maritieme term) en "caserío". Het eerste betekent "boerderij", het tweede "landhoeve".)

Bordjes naar Etxalar/Echalar deden bij Jacomine de vraag rijzen of we daar niet naar konden uitwijken. Dààr had ik, gelet op de lengte van de etappe, thuis al onderzoek naar gedaan; ik had er geen overnachting of bushalte kunnen ontdekken. Niet zo geschikt dus.

De laatste loodjes naar de kampeerplaats wogen zwaar, maar toen, om tien over half drie, hadden we ook wat! Een beschaduwde plek, omzoomd met Adelaarsvarens, een wasgelegenheid, een bunker, twee eettafels, zon en rust. Er werd dan ook meteen weer hard gewerkt.

Het was een idyllisch oord, waar het (ook) goed slapen was. Toch was 's avonds al een weersomslag merkbaar (met onweer in de verte) en 's ochtends om 4.30h begon het te regenen. We hadden geluk: tegen de tijd dat we wilden opstaan was het weer droog, maar we moesten de tent wel nat inpakken. (We hebben hier overigens een evenwichtiger herschikking van de bagage toegepast, de rugzak van Jacomine vraagt om (steeds) meer en zij reageert daar (te) vaak in positieve zin op. Mijn rugzak moet je dwingen wat op te nemen. Dàt hebben we vanaf dit moment dan ook gedaan. Zoals Bordewijk ooit schreef: "Belasting naar draagkracht".)

 

< Terug >

 

zondag, 14 juni: kampeerplaats - Elizondo

Even vòòr half negen vertrokken we, weer klimmend. Dat was prettig, want zo kwamen we al snel boven de wolken uit.

Behalve het "mer de nuages' zie je op bovenstaande foto's ook mooi een belangrijk kenmerk van het landschap: alles hobbelt, er loopt nooit eens iets horizontaal. 's Ochtends hebben we nog wel een tijdje in de regen gelopen. Geleidelijkaan werd het beter.

Ik had, op gezag van Lucia, rond half twaalf een kop koffie in het vooruitzicht gesteld. Dan zouden we immers, bij de Collado de Esquisaroy/Eskisaroi Lepoa een restaurant passeren. Het was een dooie mus. Het bedoelde perceel is een Casa rural, waar je mogelijk van een huurder een kop koffie kunt krijgen, maar reken er niet op, en .. het niveauverschil met de pas is verrassend groot! (Een door Lucia eerder genoemde refuge/cabane (krt, blz.48) heb ik evenmin aangetroffen, of het zou één van de schuurtjes of stalletjes (met dieren) moeten zijn.)

Later, rond half twee pauzeerden we bij Bagordi (Plano de Amatzi), een goede rustplaats, met water. Maar zo dicht bij Elizondo is een dergelijke plek als kampeerplaats toch niet ideaal.

Al gauw hierna komt de parkeerplaats bij de Ametzi in zicht. Het pad gaat daar naar links en draait om het topje heen. We hadden mazzel; er werd op deze zondagmiddag niet op kleiduiven geschoten: de plastic schoteltjes lagen her en der over het pad verspreid. Een paar honderd meter later snijdt het pad de weg van de parkeerplaats naar het dorp verscheidene keren af om, na een merkwaardige draai tenslotte op het dorp aan te koersen. Even na de grote weg door het dorp was onze overnachting te vinden: Hotel Saskaitz op de C/Maria Azpilikueta 10. Het maakte weer een volkomen gesloten indruk en het duurde heel lang voor er binnen bewegingen hoorbaar waren. Maar toen de deur open ging, werden we uiterst hartelijk verwelkomd, alsof men ons verwachtte. En dat was ook zo: ze verwachtten, bleek al gauw, een Frans echtpaar dat gereserveerd had. Toen deze binnenkwamen, had men ons al in "hun" kamer geposteerd; heerlijk met een eigen balkon (eerste verdieping, rechts): tent en poncho's konden drogen.

Na een korte bezichtiging van het dorp ..

.. bleken we te kunnen eten bij hostal-restaurant-bar "Antxitonea" van een Boliviaans echtpaar. Het eten was goed, maar de bediening niet erg vriendelijk. We ontmoetten er voor het eerst het eerder genoemde Franse echtpaar. Zij zouden van Cabo Higer naar Isaba lopen. Morgen naar Sorogain, daarna naar Villanueva. Dat leek mij heel ambitieus. Vanochtend waren zij uit Bera vertrokken en waren aan het begin van het weekend gestart. Ik ben vergeten te vragen: "Uit Irun of vanaf de Cabo?" Er kwam in het hotel ook een jongeman binnen, blijkbaar ook een loper.

We hadden vandaag 13,6 km gelopen in 4½h. Met alles van gister kwam het erop neer dat de tweede etappe van Prames (en Lucia), nl. Vera - Elizondo 32 km (en niet 30) lang was (en dat wij daar in het totaal 8h over gelopen hadden. De som van de hoogteverschillen (over de twee dagen) was 1343+1135. Kortom, tot nu toe kon je niet echt van een rustige start spreken. Ik was blij met onze beslissingen.

 

< Terug >

 

maandag, 15 juni: Elizondo - Sorogain

We zagen de jongeman van gister weer de volgende ochtend bij het ontbijt; de Fransen waren toen al weg. De hotelière bleek, net als eerder al de man, een paar woorden Nederlands machtig: "Bedankt, en tot ziens!". Vòòr het ontbijt heb ik nog wat inkopen in de supermercado van Elizondo gedaan.

Van deze dag heb ik weinig aantekeningen meer (drijfnat geworden) en weinig foto's: regen en mist waren ons deel. We zouden van Elizondo (202m) klimmen naar de Refuge Enekorri (1180m) en dan een beetje dalen naar de Puerto de Urkiaga (912m), een plaats die Lucia èn Prames als overnachtingsplaats noemden: kamperen of (misschien) een refugio/cabane. Tijdens die enorme klim werden we door twee jonge mannen ingehaald; "onze" "hotel"-jongeman en een ander die de nacht had doorgebracht in Pension Eskisario. Deze laatste kwamen we rond kwart voor twaalf bij de Collado de Urballo opnieuw tegen. Hij stond daar even te schuilen bij de enige hut waarvan we deze dag zouden vaststellen dat hij bruikbaar was. Hoewel zelf gesloten, was er een afdakje met een werkende kraan. In de omgeving zou te kamperen zijn.

Even later liepen we tegen de Spaans/Franse grens aan; hierboven te zien als een gele lijn, in werkelijkheid als een eindeloos hek. Het werd op gegeven moment even (een beetje) droog en we pauzeerden een half uurtje. Een aantal caballero's passeerden ons. Let op de enorme aantallen Adelaarsvarens.

Tegen enen passeerden we de Collado de Arlutze, een lastige passage, maar daar kan je niets van zien. En van Jacomine dan? Onze onderlinge afstand was slechts 7 meter!

Een uur later waren we de Borda Quinto Real gepasseerd, een waardeloze, want gesloten jachthut, waarbij een tweede slechts als abri te gebruiken zou zijn. Opnieuw kwamen we in mistvelden terecht, nu op het hoogste punt van de dag. In tirailleurslinie trokken we voort, er altijd voor zorgend in elkaars buurt te blijven èn het laatste merkje niet uit het oog te verliezen. Soms was dat, gelukkig, een steenmannetje. Het was van dat weer waarbij ik zo goed als blind was: mijn bril besloeg en ik zag dus, er overheen kijkend, slechts maar weinig dat meer dan 7m van mij verwijderd was. Alleen grote uìtstekende dingen, zoals steenmannetjes.

Rond drie uur kwamen we weer bij een hek. Het was even vòòr de Collado Bustalmorro. We hebben hier geruime tijd naar merkjes gezocht en vonden op gegeven moment terug bij het vorige merkje, even denkend dat het het volgende was. ik stond al op het punt het hek over te klimmen, toen de goede oplossing zich aanbood. Om kwart voor vier waren we op de Collado de Zagua, en nog steeds mistte het.

Hierna passeerden we de Refugio Enekorri (gesloten!) en kwamen om kwart over vier bij de Puerto de Uriaga/Urkiaga Mendatea. Wel, dat is geen aangename plaats om te overnachten (ook niet als het droog is): de hut is afgesloten, de kraan levert geen water en de alternatieven die Lucia noemt, hebben ons niet kunnen enthousiasmeren. We hadden niet veel woorden nodig om vast te stellen dat de beste optie om door te lopen naar Refugio Sorogain; inderdaad nog zo'n 7½km en 2½h. lopen.

We liepen nu lange tijd, stijgend, door beukenbos, met door de paarden uitgetrapte, gladde paden. We hadden minder last van mist, maar het bleef regenachtig. Nadat we de 1200m bereikt hadden, gingen we omlaag en volgden we een beek (Barranco Odia). Het pad ging hier over spekgladde stenen, waarop ik inderdaad gemeen uitgleed. Ook dienden we over twee enorme, omgevallen beuken te klauteren. Daar waar deze uitkwam in de Barranco Sorogain, werd de ondergrond gemakkelijker en zou je goed kunnen kamperen, maar het was nog maar een 1½km naar de Ref.Sorogain (v/h Caso Pablo), waar wij om kwart over zeven aankwamen.

We waren ruim 10 uur onderweg geweest, hadden 28,6 km gelopen in 9 uur (slecht weer, weinig rust(mogelijkheden)) en hadden een hoogteverschil van 1314+690 achter de kiezen. (Van het uur "inactiviteit" was nauwelijks een half uur als rusttijd gebruikt, de rest was "zoektijd".) De Fransen en twee jonge mannen zaten al in alle rust binnen. Wij kregen een vier-persoonskamer en doken na uitpakken en te drogen hangen van de capes e.d. daarzo snel mogelijk onder de douche. Vervolgens wachtte ons de maaltijd en een welverdiende nachtrust.

 

< Terug >

 

dinsdag, 16 juni: Sorogain - Burguete (Auritz)

Vandaag zou een korte dag worden. Ook voor de Fransen; oorspronkelijk was het hun bedoeling vandaag door te lopen naar Villanueva, maar de vrouwelijke helft vond het na de ontberingen van de afgelopen dagen maar al te aanlokkelijk om ons voorbeeld te volgen. Dit betekende voor hem dat hij een aantal overnachtingen moest overboeken, maar met zijn kennis van het Spaans was dat geen probleem. Wij vertrokken na de jonge heren, maar vòòr de Fransen. Dus moest ik hen uitleggen waar ze, na het afsluiten van de Refuge, de sleutel moesten leggen, want de gardienne was al vertrokken.

Eerst zouden we (vanaf 840m) weer naar 1200m klimmen, om daarna naar 900m te dalen. Zodra we omhoog gingen, kwamen we weer in de mist. Dit keer ging één en ander beter dan de vorige dag, maar het bleef goed opletten. Vanaf nu tot Ochagavia zouden we de nieuwe route lopen en hadden we maar weinig aan de route-intekening op de Prames-kaart en de beschrijving van Lucia. Gisteravond had ik mij dan ook op het materiaal van de refuge gestort.

 Op de Collado de los dos Puentes

Na de Collado Atalozti (1100m; 11.00h) ging het snel omlaag, om uiteindelijk, tegen 12.00h, in een agrarische omgeving de Barranco Suringoa over te steken.

Een kwartiertje later waren we in Burguete. Eerst een drankje naast de kerk en daarna overnachting en comida (lunch) zoeken (en vinden in Hostal Burguete). De maaltijd was uitstekend.

's Avonds aten we bij La Borda (evenals de  Fransen), maar daar viel de kwaliteit nogal tegen. Hen verbaasde het dat de hotels in Burguete open waren, want op dinsdag sloten hotels in Spanje over het algemeen. Wij refereerden aan het bijzondere karakter van Burguete, als halteplaats voor Compostella-gangers. (Je zag ze de hele dag door het dorp trekken en net als voor "groot wild" waren er bordjes die voor "wandelaars" waarschuwden. Later die dag zagen we de jonge man die we voor het eerst in Elizondo waren tegengekomen in zuidelijke richting en over de weg weglopen. Hield hij de GR11 voor gezien? In ieder geval was hij te laat om deze dag door te lopen naar Villanueva en de volgende dagen hebben we hem niet meer gezien.

Het was vandaag een kalm dagje geweest: 10,7 km in bijna 3 uur. Ook hadden we maar weinig rusttijd nodig gehad. De problemen van de eerste dagen leken (of bleken?) voorbij.

 

< Terug >

 

woensdag, 17 juni: Burguete - Villanueva de Aezkoa (Iriberri)

Pas op: aan de ene kant van het dorp bevindt zich de Panadería, maar als je daar iets om anders dan baquetes vraagt, verwijzen ze je naar de supermercado, inderdaad, aan de andere kant van het dorp, bijna in Roncesvalles (dat men hier overigens Orreaga noemt). Dat was ons te ver. We hoopten in O(r)bara of Villanueva de Aezkoa/Iriberri (pas op: er is een ander Iriberri/Villanueva) onze reserves aan te vullen. Iets door het dorp slingerend kwamen we op de route. In eerste instantie gaat dat heel gemakkelijk: pista. Daarna een kapotgetrapt pad door een beukenbos. Aan het eind daarvan staat een aantal paarden op je te wachten. Eromheendraaiend dreigden we in de verkeerde richting verder te gaan (zie hieronder die "uithaal" naar het ZZW, na ±4km.) Na correctie hiervan kwamen we weer op een gemakkelijke pista uit die we tot ±11.30h bleven volgen. Hiervan splitste zich een bospad af (hieronder te zien in het donkere veld van de afbeelding).

Tegen enen, even na ons hoogste punt vandaag (Collado Latxa(n)ga, 1191m) gebeurde dat wat je allemaal eens hoopt mee te maken. Natuurlijk, het was ons op de GR10 al eens gelukt, maar toen op grote afstand en in een hobbelig gebied, zodat je niet kon zien wat er zich op de grond afspeelde. Nù zweefde er een toenemend aantal gieren boven ons hoofd en ze landden op niet al te grote afstand. In het totaal hebben we meer dan 200 dieren geteld.

Het bleek dat we nog dichterbij konden komen, tot 7m. We zijn een kwartier bezig geweest met kijken (het onderling sociaal gedrag van die dieren), fotograferen en filmen: schitterend!

 

Zie ook: Vale Gieren op de GR11 (op YouTube)

 

In volgende stuk was slecht gemarkeerd (we hebben in het bos, bij een hutje geruime tijd, samen met de Fransen, naar de volgende merkjes moeten zoeken, ook al omdat er van een duidelijk pad geen sprake was) maar ook slecht onderhouden. We liepen iets verder op iets wat misschien wel een pad was (waarover geen misverstand: 't was het), maar we moesten er zelf maar voor zorgen dat de brandnetels, bramen en meidoorns voor ons uitweken.

Daarna daalden we snel af naar O(r)bara, waar we, iets eerder dan de Fransen, om 14.10h aankwamen. Hier rekende ik op een cafeetje. Dàt was er, maar gèèn cola. Wel een bord met "Se alquilar", maar daar hadden we niet zo'n behoefte aan.

We namen een korte rust- en drinkpauze en hadden nu even tijd om met de Fransen over de gieren te babbelen. Ze deden er een stuk minder enthousiast over dan wij; zouden de gieren in Bordeaux zich iedere dag in horden laten zien?

En dan kwam vervolgens een tweede psychologisch zwaar moment: O(r)bara ligt op 770m, vervolgens moet je naar de brug over de Rio Irati op 707m om vervolgens weer te stijgen naar 930m en Villanueva, dat overigens nog achter een heuvel verstopt lag.

 Jacomine, met op de achtergrond Obara

We kwamen er om kwart voor vier in Iriberri aan en hadden deze dag in 5 uur 20 km gelopen. Het was bepaald niet vanzelf gegaan, maar wat een dag!

Hij was echter nog niet voorbij. Natuurlijk zocht ik naar Hostal Alaitze, de enige echte overnachtingsmogelijkheid in het dorp. Op mijn vraag "Tiene Usted una habitacion doble para la noche" kreeg ik een omstandig verhaal. Het was "Nee, niet voor 1 nacht, je moet er voor drie boeken". Oef, wat nu? Er waren wat casas rurales (hier en in dorpen "in de buurt" [4-6km en niet allemaal in dezelfde richting]). Voor die in het dorp en sommige daarbuiten gold hetzelfde als voor het hostal.

De Fransen waren inmiddels ook in het dorp aangekomen. Zij hadden echter (vooraf en opnieuw in Ref.Sorogain) geboekt bij een organisatie (zie www.orreaga.net) en gingen naar Casa Iribarren. Wij sloten ons hierbij aan. Na het hartelijk welkom dat de Fransen werd bereid, werden wij geïntroduceerd en ... de ontvangst was zo mogelijk nog hartelijker.

We werden naar een schitterende kamer geleid, de doucheruimte en salon werden getoond; alles op de eerste verdieping gelegen aan een gang die de volgende ochtend voor het ontbijt zou worden gebruikt.

 De Fransen voor Casa Iribarren

 De Casa, uitzicht op ons balkon

Maar nu moest er nog een ander probleem worden opgelost: de cena. Het hostal was om kwart voor zeven gesloten en we liepen naar de bar even verder omhoog. Daar konden we, bij macht van het aantal, afdwingen dat men ons, als er nog brood werd geleverd, een stevige Croque-Iriberri zou voorschotelen. Dat is er uiteindelijk van gekomen: Baquette met ham en saucijsjes. Lekker? In ieder geval vullend.

's Avonds heb ik in de salon nog wat onderzoek gedaan aan de volgende dag: klopte mijn kaart wel? Wel, hoe dan ook, hij was beter dan wat daar lag en met behulp waarvan, naar ik in Ref.Sorogain vaststelde, één van de jongemannen werkte. Ik meen dat de uitgeverij Susa (Sua/Suma?) heet en panoramakaarten maakt.

 

< Terug >

 

donderdag, 18 juni: Villanueva - Ochagavia (Otsagabia/Otsagi)

De volgende ochtend, na een uitstekend ontbijt vertrokken de Fransen, hartelijk uitgeleide gedaan door onze gastvrouw. Ik vroeg of ik nog wat foto's van het interieur mocht maken. Dat mocht!

We verlieten het dorpje in NO richting, waarbij we heel snel op een vaag pad door weide-achtig gebied liepen. Op 1150m liepen we, afgeleid door een aantal koeien, te ver door. Ergens in de buurt van een waterpunt gaat er een pad omhoog tot (voorlopig) zo'n 1300m. Hier gingen we weer eens zo'n glibberig beukenbladerenpad op. Het is de enige keer dat ik dit tijdens deze tocht goed heb weten te fotograferen.

 Terugblik

We kwamen hierbij op de Sierra de Berrendi (de grijze lijn op onderstaande kaart). Ik denk daar met gemengde gevoelens aan terug.

Kijk, mijn rugzak stak sinds de kampeerplaats aan alle kanten uit: de tent en de Teva's hingen aan de achter- en zijkant. Het pad over de Sierra stelde niet veel voor en jonge bomen (hazelaars in mijn herinnering) dwongen mij ook nog eens regelmatig het te verlaten. Daar dit alles schoot ik niet erg op (de GPS gaf soms minder dan 3km/h aan) en ondertussen liep mij het zweet regelmatig in de ogen. Mijn buff zat in Jacomines rugzak en die (Jacomine èn rugzak) hadden veel minder last en liepen dus fluitend voorop, zich van mijn problemen niets realiserend.

Maar ook: wat was het een mooi, een schitterend gebied!

 Middenachter: een wit-rood merkje

Rond 11h namen we een half uurtje rust, kon ik mijn probleempjes oplossen en de rand van de Sierra vastleggen op de gevoelige plaat (die vandaag de dag overigens niet zo gevoelig meer is, gelukkig).

Op deze plaats kon je (steil) omlaag. We hadden juist 5 km afgelegd. Twintig minuten later, juist voor het verlaten van de Sierra, werd ons weer een verrassing voorgeschoteld. In de Alpen waren we al diverse malen Turkse Lelies tegengekomen, b.v. in de buurt van Les Houches. Ik was heel benieuwd of ik ooit de Pyrenese variant zou ontmoeten. En ... daar stond hij.

Hierna daalden we over een wat rommelig gedeelte af naar een weide met vee. De markering hield ons zolang mogelijk van de weg (pista) weg, maar uiteindelijk mochten we erop. We namen bij de Bizkarrandi (op 1393m) een rust, we hadden in 3h ruim 8½km gedaan, niet snel; de Berrendi had ons behoorlijk opgehouden. Hieronder een uitzicht in W (de Berrendi is al ver weg) en in O richting: er kondigde zich alweer een weersomslag aan.

Na het passeren van de Paso Tapla ging het ruim 100m fel omhoog, om op de Sierra de Abodi terecht te komen. Uiteindelijk stonden we op het hoogste punt: Abodi Idorrikia/Oeste (1496m).

Er zou een dolmen moeten staan, maar die heb ik er nog nooit gezien.

Bij de Paso de las Alforjas stond weer zo'n onzichtbaar dolmen. Ook kwamen we er een groep Fransen tegen, die bij wijze van dagtocht een stuk(je) van de GR12 liepen. Jacomine vond het nodig hen een stukje valtechniek te demonstreren. We hadden inmiddels 13½km gelopen. Vervolgens passeerden we de Borda Botin waar we constateerden dat we beiden heel wat gedronken hadden en wat krap in het water zaten; ik had al zo goed als niets meer. Na ruim een half uur kwam het pad op de weg naar het Sanctuario de Muskilda uit. Daar deed zich het volgende probleem voor: aan de overkant van de weg stond eerst een merkje, maar enkele meters later werd het afgekruist. We hebben toch voor dit pad gekozen; het bracht ons met een mooie bocht bij het heiligdom, waarvòòr zich een waterpunt bevond. Ik heb zowel de platypussen als de flessen gevuld en een bezoekje aan het gebouw gebracht, terwijl Jacomine even bijpraatte met de Fransen.

Op dit moment konden we onze reis voortzetten via het sanctuario zelf, de markering liep natuurlijk buitenom. Aan de andere kant van het gebouw trad een gevoel van herkenning op: we waren hier in 1999 ook geweest, met een groepsreis.

Toentertijd was het gebouw dicht, liepen we vanuit Ochagavía naar de Casas de Irati over de oude GR11, die welke Lucia "the old route" (blz.68, kaart) noemt. Ja, tot de Paso de las Alforjas hadden we hetzelfde pad gelopen, maar in omgekeerde richting. Ook waren we toen, op een andere dag, van Villanueva naar de Cuarto Bordas, 7 km vòòr Ochagavía, gelopen, om de Sierra de Berrendi heen en langs de Paso Ancho.

De afdaling naar Ochagavía was steil. Het is een schitterend dorpje, gelegen aan de Rio Anduña.

Nu herinnerde ik mij van 10 jaar terug dat we, op camping Osate staand, in Ochagavìa wat problemen hadden met de bevoorrading. Zou dat nu opnieuw problemen opleveren?

Wel, dat viel mee. Er zijn twee panadería's en een supermercado. Als je die laatste snel weet te vinden, heb je de overige niet meer nodig. Wij daarentegen, liepen uiteindelijk met drie tasjes!

Dat was natuurlijk niet het eerst wat we deden. We kwamen om half zes aan, na 21,7km en 6½ lopen, maar dan zijn de winkeltjes nog lang niet open. Die openen pas als jij al lang aan tafel zou willen zitten, en dus allang een douche hebt genomen.

Het eerste wat we deden was dus achter overnachting aan. Bij Hostal**-Rest Auñamendi namen we een pilsje en vroeg ik naar overnachtings- en eetmogelijkheden. De man meldde dat hij alleen comida's leverde. Dat schoot niet op en, in het voetspoor van de Fransen, kwamen we nu terecht bij H-R**Orhialde, waar we een aanmerkelijk vriendelijker onthaal kregen. Een deel van het gesprek (uitzondering!) verliep in het Engels. Ja, er was overnachting (op de zolderkamer, met 5 bedden) en nee, hij verstrekte geen maaltijden, maar als het echt een probleem was, konden we mee-eten, als we tenminste geen bezwaar tegen een vegetarische maaltijd hadden.

In tegendeel, dus .. uitpakken, douchen, inkopen doen, eten, slapen.

 H-R**Orhialde

Het was een buitengewoon aardige Bask en daar zijn er naar ons gevoel niet veel van (de eerste was de panadería-vrouw in Bera). Ook in de winkels leek het af en toe wel alsof ze je eigenlijk helemaal niets wilden verkopen.

< Terug >

 

vrijdag, 19 juni: Ochagavia - Isaba (Izaba)

De volgende dag vertrokken de Fransen weer wat eerder; wij moesten immers van ver/hoog komen. Hij, die dag, had weer een hoog herinneringsgehalte. Tien jaar terug hadden we het eerste deel gelopen, tot aan de Collado Uztarrotzeko, om daarna over te stappen op de GR13.

Het eerste wat je doet, is met een enorme zigzag hoogte maken en daarna loop je een hobbel en weer af: 759m - >1365m - 768m. Na dertig minuten begon het te miezeren. En zo ging het de halve dag: na het "poncho's aan", deze teruggeslagen, aan, teruggeslagen enz. We waren daar wat behendiger in dan de Fransen en haalden ze dan ook uiteindelijk in. Om half één, het was droog, namen we een uitgebreide rust bij de Collado Lakuaga, we hadden binnen 3h bijna 13 km gelopen en zaten op 1370m.

Bij een bocht naar links gaat er een vaag pad naar de Kakueta (Sta.Barbara); 10 jaar terug waren we via dat pad naar Isaba komen lopen, langs een iets van de GR11 afwijkende route.

 Sta.Barbara (Kakueta) met gegroepeerde kudde schapen

Vanaf nu kwamen we in een meer bossige omgeving; de eerste afdaling was redelijk steil en glad. We maakten meer zigzag's dan het pad gebood. Om half drie, na 18½km ging de GR naar links, wij volgden. Hierna was het pad heel zompig en en glad. We moesten moeite doen de binnenkant van onze schoenen schoon en droog te houden. Uiteindelijk bereikten we de Ermita de Nstra. Sra. de Idoya. Hier, voor mij, een herinnering; ik was hier in 1999 op eigen houtje heen gelopen, vanaf de andere kant.

Het hek waardoorheen je moet om verder naar Isaba te gaan was toen (nog) niet dicht. Na het openen ervan gingen we nu verder omlaag, langs weer een van die lastige paadjes, maar dit keer zonder gladde beukenbladeren. Tsja, de foto is mislukt (het was er ook zo donker), maar geeft wel een aardig beeld van de situatie.

Eenmaal in Isaba gingen we, na minder dan 5½h en 22,1km, op zoek naar overnachting. Bij H*-R Ezkaurre deed niemand open, Onkin Xin zag er wat nurks uit en we kozen dan ook voor "Lola".

Natuurlijk werden we weer onder de pannen ondergebracht. Na de gebruikelijke activiteiten ging ik bij het OdT langs. Ik had geluk, deze was open. Ik had pech: er was een tijdelijke vervanger die van niets wist. Ik had geluk, hij kreeg de vaste kracht aan de telefoon. Achteraf denk ik dat ik de pech had dat zij de kaart niet zag die ik gebruikte om mijn voornaamste vragen te stellen. Dat waren: "Is de GR11 over de Escaurre goed gemarkeerd en kan ik eventueel afsnijden langs de Barranco de Berruta?" 

Nu was het antwoord dat de GR11 goed gemarkeerd was en er niet was af te snijden. Daar moest ik het mee doen en kom er later op terug.

De Fransen kwamen, met vrienden die hen morgen over de pas Frankrijk in zouden rijden, ook bij "Lola" eten. Het viel bij Onkin-Xin allemaal wat tegen, zeiden ze. We namen hartelijk afscheid.

 

< Terug >

 

zaterdag, 20 juni: Isaba - Zuriza

Na een uitstekend ontbijt vertrokken we om tien voor negen. Eerst door het dorp, toen over een pad langs een kapelletje en later over een pista die ons naar een Y-sprong bracht. We liepen tussen indrukwekkend gevormde rotsen door. Opnieuw een route die ik kende, 10 jaar terug in omgekeerde richting volbracht. Voorlopig bleven we nog even op een pista. Pas na (iets minder dan) een uur staken we de Barranco de Berroeta/Berueta over en was het pad een klimmend bospaadje dat van tijd tot tijd een weide kruiste.

Uiteindelijk, om kwart over elf (na 2h, bijna 7km), namen we onze eerste pauze op 1420m. (We waren van 800m vertrokken.) Een jong echtpaar passeerde ons. We zagen hen even verder naar het vervolg van het pad zoeken en het leek erop dat het ze niet meeviel. Nu was Lucia daar simpel over: als je uiteindelijk maar op de crête terecht kwam. Ik heb het het paar niet zien doen.

Op het topje rechtsboven het paar bevond zich een kudde schapen die voor ons een belangrijke rol zou spelen, even gegroepeerd als die kudde die we op de Sta.Barbara zagen (5 foto's eerder). Ik besloot aan het eind van de rustpauze (11.45h) om op de middelste grote boom te koersen en daarna schuinweg verder omhoog te gaan.

Al doende kwam echter de kudde omlaag, gegroepeerd en (toen we dichtbij waren) met een Pastou-achtige hond aan onze kant. Er was geen andere mogelijkheid dan lager te blijven en langs de rand van het bos verder te gaan. Er was daar een bruikbaar pad.

Eenmaal voorbij de kudde, nageblafd door de hond, gingen we weer richting crête. Op onderstaande kaart is goed te zien hoe we eerst van de boomgrens losraakten, daar vervolgens weer naar moesten terugbuigen (kudde-effect) totdat we uiteindelijk weer omhoog konden en parallel aan de crête (en de [witte] grens tussen Navarra en Aragon) naar het noorden liepen. (Als het gesprek bij het OdT anders was verlopen, zouden we langs de Berueta verder zijn gegaan en daarbij heel wat minder energie hebben gebruikt. Op mijn (oude) Ed.Alpina-kaart liep daar de GR11-route nog. Ik had graag oog in oog met de vaste medewerk(st)er van het OdT van gedachten gewisseld over de mogelijkheden. Dan was er ook een andere mogelijkheid aan de orde geweest (zie later).

De Peña de l'Ibon passeerden we aan de linkerkant. We hadden een schitterend uitzicht over ons verleden. De kudde was inmiddels in het bos verdwenen.

Rond half twee waren we op de Collado, met een schitterend uitzicht op de imponerende Ezkaurri. Had ik al verteld dat er een koude, stormachtige NO wind stond, zodat de 18º tien graden kouder aanvoelde? De wand torende 250m boven ons uit. Jacomine hield zich maar nauwelijks op de been.

Wel, op de kaart hierboven is goed te volgen wat we gedaan hebben. In eerste instantie heb ik de mogelijkheid onderzocht om bij een lager deel van de wand verder te gaan. Maar ik vond er geen markering (hoeveel twee van mijn kaarten daar een pad aangaven, waarbij we maar 100m omhoog moesten. Ok heb ik mijn digitale kaart met GPS gestart. Het viel niet mee om in het volle zonlicht het schermpje af te lezen, maar ik kwam uiteindelijk tot dezelfde conclusie: dit lost te weinig op. Ook al omdat na de Ezkaurri hoe dan ook de lastige flank van de Collau d'Abizondo nog zou volgen.

Het werd tijd voor iets anders: naar het zuidwesten lopend, pakten we uiteindelijk de markering weer op en passeerden het Ibon d'Eskaurri aan de linkerkant.

Al heel gauw waren we de merkjes weer kwijt en gingen we op zoek naar de doorgang op weg naar de top van de Eskaurri (2047m). Het lukte ons niet en zonder markering dorst ik de beklimming niet aan.

Het werd tijd voor Escape-II. Op twee van mijn kaarten (niet op Prames) stond een paadje aan de rechterkant van het Ibon getekend. Dat liep, via een pista, naar de weg tussen Ansó en Zuriza.

Van boven zagen we alleen de pista en zijn bushwalkend op zoek gegaan naar het paadje. Het duurde even voor we de eerste markering vonden.

 Jacomine ziet het eerste steenmannetje van Escape-II

Om kwart voor drie gingen we omlaag, om half vijf kwamen we op de weg van Ansó naar Zuriza uit, waarbij we onderweg een half uur gepauzeerd hadden. Snel ging het nu langs de Rio Veral naar Zuriza, waarbij er (ironie?) van tijd tot tijd markering zichtbaar was.

Het was een schitterende route:

Bijna tien over half zes kwamen we op Zuriza aan. We hadden 23km gedaan in 6¼ uur. Hierbij was het hoogteverschil 1214(h)-840(l), goed voor een top vijf positie (en op het niveau van de Chavière-passage [GR55]). Van de twee uur rusttijd was ongeveer een half uur in oriënteren gaan zitten.

Voor het goede begrip: Zuriza is gèèn dorp, maar een camping (met hotel en refuge-accomodatie). Lucia spreekt van een supermercado/campingwinkel en uiterst behulpzaam personeel. De situatie is gewijzigd: de schappen in de winkel waren leeg en in de ruimte stond een motor gestald. Het personeel bestond uit andere personen dan in 1999 (en waarschijnlijk ook in Lucia's tijd; 2003), ik kan mij niet voorstellen dat zij even voor je naar Ansó rijden, als je iets nodig hebt. Daar hebben ze het ook veel te druk voor. (En het was druk op deze zaterdag; er was geen plaats in het hotel. Maar wel in het dortoir, waar we 70 bedden telden.)

 

< Terug >

 

zondag, 21 juni: Zuriza - Cuello de Petraficha - Zuriza

De volgende ochtend vroeg ik één van de meiden van Zuriza naar de toestand van Casa de la Mina ("mal") en het alternatief (± 1 uur verder een bruikbare refugio/cabane). We zijn er deze tocht nooit aangekomen.

We vertrokken even door negen en liepen in ongeveer een half uur via de pista naar de P-plaats "Plano de Taxera/Tacheras". Daarna gingen we twintig minuten steil omhoog, naar de Refugio de Taxera.

We hadden daarbij een schitterend uitzicht op de Achar d'Alano, de pas die je naar de berg van die naam brengt: tien jaar terug gelopen, schitterend!

Na een pauze bij de Refugio/cabane, waarvan we niet hebben kunnen vaststellen dat hij open was, gingen we verder omhoog en werden we achterhaald door een stel Fransen.

Zij vertelden ons dat er rond Gavarnie, het punt waar ik de GR11 hoopte te verlaten, erg veel sneeuw gevallen was, maar dat de Breche de Roland goed te doen was. Dat laatste hoorde ik graag.

Inmiddels kwamen we steeds meer op de wind, net als gister uit het NO, ik schatte 5-6 Bft, maar Jacomine dacht 7. Hoe dan ook: ze had last van de kou èn de wind en trok steeds meer kleding aan.

Gister had ik gezegd dat we vandaag een gemakkelijke dag zouden hebben, dàt meende ik mij van 10 jaar terug te herinneren. Wèl, het viel nìet mee!

Om 11.48h zei Jacomine: "Ik stop"; ze kon niet meer. We hebben hierover, over de oorzaken en de gevolgen, vervolgens een 25 minuten zitten praten. De uiteindelijke beslissing was vandaag terug te gaan naar Zuriza. We zijn tot 1718m gekomen, 243m onder de Collado/Cuello. (En dan zei ik nog: "We zijn er bijna").

Op de terugweg zijn we, zie bovenstaande kaart, gedeeltelijk van de route afgeweken. Op de heenweg had ik aan de overzijde van de Barranco Petraficha paden zien lopen die er wat gemakkelijker uitzagen. Dat bleken ze in de praktijk ook te zijn. Terwijl wij tamelijk snel omlaag konden, zagen we op de route een viertal lopers moeizaam zoeken naar de juiste voortgang van het pad.

Na twee uur waren we terug in Zuriza en wisten we nu een kamer te bemachtigen. De rest van de middag, het was een stuk minder druk dan gister, hebben we van het zonnetje zitten genieten.

Hierbij kwamen de bovengenoemde "oorzaken en gevolgen" natuurlijk uitgebreid aan de orde.

Hoewel je kunt zeggen dat de Eskaurri ons gesloopt heeft en de Cuello Petraficha het daarna voor het afmaken had, was natuurlijk meer aan de hand. Jacomine had de eerste twee dagen (Irun-Bera-kampeerplaat) teveel gedragen, gemiddeld hadden we iedere dag meer gelopen dan op de GR10 en de GR5 (nl. meer iets dan 20km/dag), twee dagen was het hoogteverschil meer dan 2000m geweest (de dag van Elizondo naar Ref.Sorogain en van Isaba naar Zuriza). (In 2003 hadden we dat in meer dan 20 dagen maar twee keer gehad [maar dan wel meer dan 2500m], in 2004 maar één keer, in 2007 ook één keer (de dag via de Chavìere naar Modane [GR55]) en 2008 drie keer, maar ook in drie weken.) Dat was wat verrassend, omdat Lucia had voorgerekend dat het totale en gemiddelde hoogteverschil op de GR11 (door het parallel aan bergas verlopende paden) aanzienlijk minder was dan dat op de GR10: "One dramatic difference between the two routes, therefore, is the fact that the total ascent along the GR11 is in excess of 39,000m whereas the total ascent on the GR10 is over 49,000m.")

Daarnaast echter, en misschien belangrijker, was de onzekerheid die zich bijna iedere dag voordeed. Dan kwam je in de loop van de middag in een dorpje en alles was de eerste uren nog dicht. En als je dan je overnachting had geregeld, moest je vervolgens nogal eens op een andere plaats je maaltijd zien te regelen, om daarna op zoek te gaan naar al die winkeltjes voor je aankopen onderweg. [Eigenlijk hebben we alleen in Ref.Sorogain, Isaba en Zuriza (pas op: geen supermercado!) geen van deze problemen gehad.]

Bijkomend was dan nog dat we 's ochtends laat konden starten, omdat we moesten wachten op het PD, dat we daardoor te laat op onze overnachtingsplaats kwamen om er 's middags te kunnen warm eten en dat dus pas laat in de avond, pal voor het slapen, konden doen. Gebrek aan goede ravitailleringsmogelijkheden maakte het nodig om 's ochtends te pd-en en moeilijk om er zelf voor te zorgen.

Jacomine meldde dat het feit dat ze na Petraficha moest doorlopen naar een Refuge/cabane die niet op de kaart stond en waarbij er (pas laat op de dag) toch misschien gekampeerd moest worden, haar als een loden last op de rugzak had gelegen. Dat daarna eigenlijk al dit soort problemen over zouden zijn, mocht haar niet meer enthousiasmeren. De Pyreneeën waren haar dit keer te machtig.

De Fransen hadden ons in Isaba aangeboden een deel van ons materiaal mee te nemen om dat vanuit Frankrijk naar Nederland te sturen. Ik heb die mogelijkheid serieus overwogen. Omdat er na Zuriza nog eenmaal gekampeerd moest worden, kon er alleen wat kaartmateriaal mee. Ik schatte dat op 14 gr.

Natuurlijk heb ik nog geprobeerd Jacomine, eventueel na een rustdag, alsnog over de Cuello Petraficha te krijgen, maar nee, ze wilde zo snel mogelijk naar Frankrijk, naar zekerheid. Hoewel "zo snel mogelijk" toch via Petraficha was (nl. via de Col de Somport), was dat dus geen optie. Het beste was dan ook: terug naar Isaba en dan via La Pierre-St.Martin en Arette naar Pau.

Aldus werd besloten: we gingen terug naar Isaba via de route die Jacomine tien jaar terug had gelopen (toen ik via de route over de Ezkaurri ging), althans dat dachten we.

We hadden vandaag 12½km gelopen, in 4h.

< Terug >

 

maandag, 22 juni: Zuriza - Isaba (camping)

 

We vertrokken enkele minuten vòòr negenen, klimmend naar de Collau d'Aguibiela, waar we na iets meer dan 20 minuten aankwamen. Daarna verlieten we de weg en namen een pad naar links. Al gauw bleek dat we niet het pad liepen zoals het op de kaarten staat, maar ook niet het pad dat Jacomine in 1999 had gedaan en dat afwisselend aan de ene en de andere kant van de Belabarze liep. Wij bereikten het riviertje na zo'n twintig minuten en bleven aan de linkerkant ervan. Het bos bestond voor het grootste deel uit dennen, buxussen en meidoorn.

Rond half elf namen we ongeveer 20 minuten rust op een idyllisch plekje langs de Belabarze (of een zijtak daarvan).

Een kwartiertje verder staken we de beek over, ruim tien minuten later passeerden we de waterval en liepen we een echtpaar tegemoet dat op weg was naar Cabo Creus. Inderdaad, zij namen het van ons over; zij liepen, ook met tent, de GR11. Ze spraken Spaans en Frans en zij, in smetteloos wit gestoken, ook een schitterend Engels. Over hun nationaliteit weten we niets. We voerden het gesprek in het Frans.

Inmiddels liepen we op bosachtig terrein. (Achter Jacomine zie je een rood lint, dat aangeeft dat het Gobierno de Navarra hier een rol speelt.)

Om 11.45h naderden we de Ateas de Belabarze, een indrukwekkende omgeving en een wegwijzer. We kwamen nu op het punt waar we eergisteren naar rechts (nu dus: links) waren gegaan, op weg naar de Eskaurri. Bestudering van de wegwijzer gaf aan dat de tocht over de Eskaurri inmiddels tot GR11.4 was omgedoopt en ons huidig pad de officiële GR11 was. Achteraf was dit laatste eergister de betere keuze geweest; maar ja, naar mijn herinneringen was de tocht over de Eskaurri wèl van een bijzondere schoonheid.

Het valt (dus) aan te raden om vanuit Isaba een dagje kalm aan te doen en in 3-3½h naar Zuriza te lopen, om de dag daarna de (zware) tocht via de Cuello de Petraficha naar de hut een uurtje na Casa de la Mina te lopen.

Wij bereikten Isaba na ongeveer drie uur. Eerst bezocht ik het OdT; ik had twee vragen:

1. Was de camping de Isaba open, had men daar kamers en kon men voor mij reserveren?"

2. Was de Refugio de Belagua open enz.?

De vervanger was nog steeds "in charge". Hij overrulde een plaatsgenoot (de burgemeester of zo??) die mij in alle mogelijke talen probeerde duidelijk te maken dat het OdT op maandag dicht was.

Op de eerste vraag was het antwoord driewerf ja! Op de tweede vraag was het antwoord: "Nee! Al zes jaar dicht." (Dat betekende dat deze refugio ook niet meer beschikbaar is voor HRP-gangers, anders dus dan Ton Joosten in 2002 nog suggereerde.)

Na beide heren hartelijk bedankt te hebben, deden we inkopen bij de supermercado en trokken geld. Zoals uit mijn eerste vraag bleek, wilde Jacomine best nog wel "even" (6km) door lopen; naar de camping. Nu bleek dat de refugio dicht was, hadden we deze echt nodig om Frankrijk te bereiken. 

Na nog een twintig minuten rust aan de rand van Isaba, vertrokken we naar de camping. De weg was merkwaardig rustig. We liepen langs de Belagua.

Na zes kilometer gaf een bord duidelijk aan dat we naar rechts moesten, en daar was de camping, met dortoir en kamers. We krergen een hartelijk welkom en betrokken onze kamer.

's Avonds babbelden we nog even met een stel Nederlanders en (korter) met een stel Fransen.

We hadden 4½h nodig gehad voor 20½km. Van 1226m (Zuriza) waren we via 1296m (Collau) en 782m (Isaba) naar 917m (Camping Azolaze) gegaan.

 

< Terug >

 

zondag, 23 juni: Isaba (camping) - La Pierre St.Martin

Vandaag moesten we naar La Pierre-St.Martin, er was onderweg geen alternatief. Op koffietentjes was niet te rekenen, misschien dat één van de oude refuges ons iets te bieden hadden. Ik rekende erop dat we vandaag maximaal ±25km zouden lopen, waarbij ons laagste punt ±890m, en het hoogste ±1750 zou zijn. Om het aantal km's te beperken, wilde ik pal voor de zigzag's links op de kaart een afsnijding van de weg maken in NNW richting. Dat zou ruim 3km kunnen schelen. Probleem was dat elk van mijn kaarten een ander verloop van het aldaar aanwezige paadje gaf.

Wel, zonder problemen legden we de eerste 3½km, waarna de afslag kwam. Hierover bleek de Ruta de Arrako te lopen, blauw-rood gemarkeerd en een eenvoudige dolmen passerend.

We zaten inmiddels op 930m en zagen de weg op grote hoogte voor ons uit. We moesten nu eerst een beek (de Arrakogoiti) passeren, voor we via het bos omhoog konden.

Ik had hier mijn digitale kaartenprogramma met GPS gestart om op de juiste plaats bij de weg te komen. Dat lukte allemaal wonderwel. Na (in het totaal) 80 minuten en 5,8km kwamen we bij paal 14,6 bij de weg. We hadden 3km afgesneden.

Er was alleen (wat) werkverkeer op de weg, dat verbaasde ons wel, maar was ook wel rustig. Wel was de consequentie dat ieder eventueel koffietentje gesloten was. Ook de oude Ref.General Garrido (bij 19km-paal) en de Ref.Belagua waren, niet verrassend, gesloten. Bij de laatste stopten we even na kwart over elf, voor een half uurtje rust. We hadden, in 9 kwartier, bijna 10 km gelopen en zaten op 1450m.

 Ref.Belagua

Kwart over twaalf passeerden we een kudde runderen, we hadden er inmiddels 12km op zitten en zaten op 1600m. De stier maakte bezwaar tegen mijn fotograferen.

Een kwartier later passeerden we het in aanbouw zijnde Centro de Montaña Valle Roncal. Dat zal t.z.t. de Ref. Belagua wel gaan vervangen.  Rond kwart voor één kwamen we voorbij de Curva Helicoïdal (waar de weg om zichzelf spiraliseert); we hadden er 17,5km op zitten en bevonden ons op 1740m. Het was een schitterende omgeving.

 Bij het Centro

 Langs de weg

 We liepen voortdurend langs de grens

 Een tunneltje

 De Curva Helicoïdal

Tegen tweeën bereikten we de grens. We liepen op een officiële route van Isaba naar Arette (dat we morgen hoopten te bereiken).

Even later ontdekten we waarom er geen doorgaand verkeer was en dat de weg ook voor ons verboden was. Dit bord moet ook beneden hebben gestaan, daar waar we onze "snit" gemaakt hadden.

 Prohibido el paso a toda persona ajeña a la obra

Tien over tweeën zagen we het eerste (GR10-) merkje. Het duurde nog tot even na drieën vòòr we voor een oude bekende, de Ref.Jeandel (v/h Ref.du Mahourat), stonden. We werden hartelijk welkom gegeten door de eigenaar en zijn vrouw. Zij suggereerden ons nog te herkennen.

Al gauw hing onze was, dronken we (o.a.) wat Baskisch bier en brachten we een bezoek aan het ski-dorp. We kwamen er onderweg nog onze eerste sneeuw tegen. Het was in het dorp nog desolater dan in juli 2003. Toen was de supermarché nog open, nu alleen een bar èn de makelaar. Toch schalde er nog muziek uit de speakers. Er bleek geen bus naar Arette te gaan.

's Avonds zaten we aan tafel met een echtpaar dat in het skidorp bivakkeerde en een tweetal heren die op de GR10 bezig waren. Zij hadden weinig behoefte aan onze herinneringen. Het gesprek liep vooral via de dame, wier Frans veel beter te volgen was dan dat van haar man. Het eten was uiterst mager, evenals de sanitaire voorzieningen, maar de refuge is dan ook niet duur.

Ik moest hier voor de tweede keer mijn GSP herladen m.b.v. mijn zonnecel. Tot nu toe had ik dat, behalve natuurlijk bij het kamperen, steeds uit een stopcontact kunnen doen. Jeandel maakte dat onmogelijk; de stopcontacten waren volldig weggewerkt.

We hadden vandaag uiteindelijk 20½km in 4½h gelopen.

< Terug >

 

 

maandag, 24 juni: La Pierre St.Martin - Arette

Ik heb iets met de Pic d'Anie (2504m), die ik in 1998 met veel plezier beklommen heb. Daarom onderstaande foto's (van 23-6 's avonds en 24-6 's ochtends).

Vandaag zouden we naar Arret lopen, in de hoop daar een bus te kunnen nemen naar Pau. Hierbij dachten we weer zoveel mogelijk de route Isaba-Arrete te kunnen volgen, maar toen van deze de weg afboog en ons beloofde weer stevig te gaan klimmen, zijn we teruggegaan naar de de weg, met als consequentie heel wat gekronkel. Wèl leidde het ertoe dat we nog één keer een prachtig uitzicht hadden op de Pyreneeën, de Anie incluis.

Voor het eerst was het nuttig mijn zonnecel-acculader op de rugzak aan te brengen. 's Avonds had ik dus geen stopcontact nodig.

Het was een schitterende omgeving.

 Het ons begeleidend beekje: de Chousse

 Na 3.24h en 17,8km: La Mouline

 Na ruim 4h en ruim 21km: een restaurant met een terrasje,

 een visvijver, cola en een broodje kaas

 Waarom er (ook vandaag) zo weinig verkeer was

 H**de l'Ours, Arette

In Arette eerst naar het OdT. De VVV-dame gaf ons aan: Er gaat geen bus naar Oloron/Pau, er zijn geen taxi-mogelijkheden. Dat laatste bleek, eenmaal in het hotel ingeboekt, niet waar. We besloten de volgende dag in de richting van de N134 te lopen; daar kwam de bus uit Candanchu, via de Col de Somport, langs. Omdat de GR65.3 langs die weg loopt, rekende ik erop dat Compostella-merkjes ons zo min mogelijk over deze weg zouden leiden en ik ging ervan uit dat de D918, onze verbindingsweg, rustig zou zijn. Van het eerste hebben we niets gemerkt. Het tweede klopte.

We liepen het hotel binnen, kregen een schitterende kamer met balkon, maakten kennis met de beer in de receptie en ontdekten dan dit een ecologisch georiënteerd hotel was.

Vandaag hadden we 4¾h ruim 25km gelopen; we waren van 1667m naar 314m afgedaald. De afgelopen twee dagen liepen we dus meer dan 45km, weliswaar grotendeels over geasfalteerde, rustige wegen, maar toch... Dit maakt wel duidelijk dat het probleem bij Petraficha uiteindelijk meer mentaal dan fysiek was. En nu Jacomine die Tour-renners weer door de Pyreneeën ziet fietsen, wil ze er zò weer heen, en vast niet om die jongens toe te juichen.

Wel, een eventuele terugkomst zou via de Col de Somport geregeld kunnen worden . Om spinnenweb-redenen zouden we dan in Etsaut kunnen starten en naar Candanchu lopen. De GR11 zit dan stevig verankerd aan de GR10. Teruglopen naar Zuriza is geen optie. (Hierbij komt ook nog dat we natuurlijk eerder (in 1999) het traject tot diep in de Aguas Tuertas hebben gelopen, zelfs tot aan het Ibon de Estanes. Het is overigens nooit de bedoeling geweest de hele GR11 te lopen. Dus wie weet, starten we een volgend keer in Gavarnie, voor een rondje via Goriz.)

 

< Terug >

 

dinsdag, 25 juni: Arette - Arros d'Oloron ( - Pau)

Na een voortreffelijk ontbijt, in de stijl van hun oriëntatie, was het om half negen: Op naar de bus. Inderdaad, de D918 was buitengewoon rustig. Het weer was dat niet, we liepen met voortdurende regendreiging en hoorden het van tijd tot tijd rommelen. Vòò kwart voor tien waren we al in Issor, waar ons geen koffie wachtte (hoewel er wel een tentje open was).

We liepen vandaag langs de Loudios en dat leverde idyllische beelden op.

Na 2h en 10km kwamen we bij de N.134, waar het prompt begon te regenen. De eerste bushalte zou in Asasp zijn en daarheen richtten we dan ook onze schreden. Bij de halte bleek dat de bus nog even op zich zou laten wachten. Het tentje aan de overkant maakte een wat groezelige indruk, we hadden er geen zin in. Verderop stond een H-R-Bar (Compostelle), maar dat bleek dicht en na een korte pauze gingen we op weg naar het (behoorlijk verder liggende) tweelingdorpje Arros (de Oloron). Bij de kerk eindigde onze wandeltocht. De eerstvolgende halte leek, volgens opgave, in een dorpje te zijn dat niet op onze kaart stond. (Het ging hier om een gemeentenaam.) Verder lopen dorsten we dan ook niet. Vandaag voegden we in ruim 3h nog eens 14½km aan het totaal toe. We hebben geen enkele GR65.3-merkje gezien, wèl diverse Compostella-aanwijzingen.

 

De bus kwam onverwacht vroeg; als onze schrikreacties niet als stopsignalen waren beschouwd, zou hij ons zonder meer gepasseerd zijn.

Na een overstap in Oloron kwamen we bij het station van Pau aan, waar we kaartjes kochten voor onze reis naar Amsterdam. In afwachting daarvan hebben we Pau bezichtigd: de moeite waard!

Erg leuk is het (gratis) kabelbaantje (funiculaire) tussen het station en het centrum.

We hebben 11 dagen GR11 gelopen, 225km; de resterende 3 dagen nog eens 60km. We zijn onverwachte hoogteverschillen tegengekomen en hebben prachtige dingen gezien (o.a. azende gieren en de Pyreneeën-lelie). Of wij nog eens op de GR11 terugkomen, is niet zeker maar wel waarschijnlijk. We zullen dan voorbij Zuriza "instappen". Aan het eind van 24 juni heb ik daarover al iets meer geschreven. We kijken terug op een geweldige tocht.

 

< Terug >

 

 

Flora & Fauna

 

Er is een duidelijk onderscheid te maken tussen de waarnemingen ten westen en die ten oosten van Burguete. In de eerste plaats hadden we de eerste dagen veel regen en mist, maar ook komen er in de twee gebeiden twee verschillende plantengemeenschappen voor en (daarmee samenhangend) zijn de hoogteverschillen in het tweede gebied veel groter.

 

In het westen troffen we naast Beuk, Hazelaar en Tamme kastanje de Zomereik aan.

Voorbij Burguete overheersten in de lagere gebieden (-400m) vaak de Grove Den en Spar, verder zagen we de Steeneik, Buxus, Donzige eik, Meidoorn en Hazelaar. Tussen Zuriza en Isaba (route onderlangs): Buxus, Grove Den en Meidoorn, later Hazelaar en Beuk.

 

In het oostgebied waren hogerop (400-800m) de Jeneverbes en de Beuk aanwezig. De nieuwe route leidt niet meer door de onmetelijke beukenbossen van Irati. (Prompt hadden we dit jaar dan ook geen last van teken.) Ook zou hier nog de Pyreneeën-eik (Quercus pyrenaica) voorkomen, maar die ken ik niet en kon ik niet onderscheiden van de overige eiken.

Gaspeldorens (Ulex gallii?) en Brem kwamen we regelmatig tegen.

 

Wat de kruiden betreft:
Eerst zagen we een witte walstrosoort, later vnl. de gele soort (Echt walstro). Vooral vòòr Burguete vonden we hele velden Adelaarvarens.

In bosachtige gebieden troffen we op kleine weiden diverse soorten orchideeën aan, soms bijeen: ik meende de Bosorchis, de Vanilleorchis, de Dennenorchis en het Vogelnestje te kunnen onderscheiden. Een witte orchis zou één van de Bosvogeltjes kunnen zijn geweest.

Wat algemener planten als Ruige Weegbree, Braam en Grote Brandnetel ontbraken niet. Hier en daar een Graslelie.

In de bossen zelf: Stinkend nieskruid, Wilde Akelei en Gele dovenetel (deze even vòòr Muskilda).

 

Op de “Alpen”-weiden zagen we o.a. de Stengelloze Gentiaan en de Alpenboterbloem, op de Sierra de Berrendi de Pyreneeënlelie en tussen Zuriza en La Pierre-St.Marin diverse malen de Reuzenpaardenstaart.

 

Wat de Fauna betreft:

Aan vee: Schaap, Geit, Rund, Paard (ook Pony). Op velden en weiden: gaten van (woel)muizen.

De eerste dagen meldden zich enkele paartjes Zwarte Wouw en later solerende, jagende Rode Wouwen. Na Burguete hebben we geen wouwen meer gezien, wel (opnieuw) de Vale Gier (nu o.a. 200-300 exemplaren bijeen, bij een paardenkadaver) en (verspreid, soms in paren of gezinnen) Buizerden.

Het weer leende zich nauwelijks tot vogelzang. We hebben in de bossen weinig meer dan de Vink, Boomkruiper, de Winterkoning en een enkele Merel gehoord. Wel waren er opvallend veel Zanglijsters. In meer open gebied hoorden we de Europese kanarie, Groenling en (éénmaal) een Geelgors en een stel Raven. Daarnaast troffen we ook Zwarte Kraaien aan.

Op warme plekjes: hagedissen (op de weg naar La Pierre-St.Martin zeer veel), platgereden slangen (o.a. een adder), een idem hazelworm.

In natte (en dat was geen probleem) beukenbossen: jonge kikkertjes (±3 cm).

Aan vlinders (m.n. boven de weiden en wegen): diverse blauwtjes, witjes, de Citroenvlinder, het Dambordje, de Atalanta, de IJsvogelvlinder.

Overigens nog wel eens op plaatsen waar we een pauze wilden inlassen: zwarte bosmieren.

De laatste dagen (vanaf La Pierre-St.Martin tot Asasp): Grote steen- of oevervliegen.

 

 

< Terug >

'

Maak jouw eigen website met JouwWeb